ECLI:NL:RBZWB:2023:6541
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor taxivoorziening woon-werkverkeer op basis van de Wet WIA
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een taxivoorziening voor woon-werkverkeer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De aanvraag was door het UWV afgewezen op 25 juli 2022, en het UWV handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 5 september 2022. Eiser, die als taxichauffeur werkte, had zich in september 2021 ziek gemeld en verzocht om een taxivoorziening vanwege zijn visusproblemen, die hem belemmerden om in het donker te rijden. De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om partijen de gelegenheid te bieden een minnelijke oplossing te zoeken voor het vervoersprobleem van eiser.
De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende gemotiveerd heeft waarom eiser geen recht heeft op de taxivoorziening. Hoewel het UWV stelt dat openbaar vervoer een algemeen gebruikelijke voorziening is, heeft het niet adequaat gekeken naar de specifieke situatie van eiser. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit vernietigd moet worden, maar dat de rechtsgevolgen in stand blijven, wat betekent dat eiser geen taxivoorziening krijgt. Het UWV moet het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden.