Op 18 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, vertegenwoordigd door mr. H.S. Memelink, een voorlopige voorziening hebben gevraagd tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk. Dit besluit, genomen op 20 juni 2023, hield in dat verzoekers een last onder dwangsom was opgelegd wegens het gebruik van hun pand aan de [adres 1] te [woonplaats] als woning, wat in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, omdat er sprake was van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college bevoegd was om handhavend op te treden, maar dat er onvoldoende duidelijkheid was over de verlening van de aangevraagde omgevingsvergunning ter legalisering van het gebruik van het pand. De voorzieningenrechter schorste de last onder dwangsom tot zes weken na de uitspraak in de bodemprocedure en droeg het college op om de rechtbank te informeren over de uitkomst van de aanvraag om omgevingsvergunning. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekers.