ECLI:NL:RBZWB:2023:6550

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
AWB- 22_838
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.E.C. van Vriends
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van witgoed

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [plaats 1], beroep ingesteld tegen het besluit van het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren (Orionis) van 3 januari 2022, waarin haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van witgoed werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 21 juni 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van Orionis en een tolk in het Frans. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Eiseres had op 20 september 2021 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een koel/vriescombinatie, een gasfornuis en een wasautomaat. Orionis heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het feit dat eiseres buiten de gemeente Veere verblijft. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar Orionis heeft het bezwaar ongegrond verklaard, onder andere omdat eiseres onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over haar financiële situatie, waaronder haar PayPal-account.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt. Eiseres heeft niet voldaan aan haar inlichtingenplicht, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het onderzoek van Orionis voldoende grondslag biedt voor de afwijzing van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/838 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. W.R. Aerts),
en

het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren (Orionis), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 3 januari 2022 (bestreden besluit) over de afwijzing van haar aanvraag bijzondere bijstand voor de kosten van witgoed.
De rechtbank heeft het beroep op 21 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en namens Orionis [naam] . Voor eiseres is ook verschenen als tolk in de taal Frans [tolk] , [tolknummer] .
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
1.1.
Eiseres heeft op 20 september 2021 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een koel/vriescombinatie (€ 418,-), voor een gasfornuis
(€ 429,-) en voor een wasautomaat (€ 448,98).
1.2.
Bij besluit van 20 oktober 2021 (primair besluit) heeft Orionis eiseres aanvraag voor bijzondere bijstand afgewezen, omdat eiseres buiten de gemeente Veere verblijft.
1.3.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit heeft Orionis het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Naast de motivering dat eiseres haar hoofdverblijf buiten de gemeente Veere heeft, heeft Orionis aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat niet kan worden beoordeeld of eiseres in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert, doordat zij geen duidelijkheid heeft gegeven over het PayPal account en de vele stortingen en bijschrijvingen op haar bankrekening.
1.4.
Op het moment van de aanvraag bijzondere bijstand liep er een onderzoek naar het recht van eiseres op algemene bijstand. Naar aanleiding van dit onderzoek is bij besluit van 28 oktober 2021 door Orionis de bijstandsuitkering van eiseres beëindigd, ingetrokken en teruggevorderd. Bij besluit van 13 december 2021 heeft Orionis het bezwaar van eiseres tegen dit besluit ongegrond verklaard. Tegen de beschikking op bezwaar is beroep ingesteld (zaaknummer 21/5436 PW). Bij uitspraak van vandaag heeft deze rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Beroepsgronden
2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de vier waarnemingen van de Sociale Recherche onvoldoende zijn ter rechtvaardiging van het besluit tot afleggen van een huisbezoek en dat deze niks hebben opgeleverd. Daarbij komt dat eiseres de Nederlandse taal nauwelijks machtig is. Volgens eiseres is het huisbezoek onrechtmatig geweest, omdat er geen sprake is geweest van ‘informed consent’. Bij het buurtonderzoek in zowel [plaats 1] als [plaats 2] was sprake van anonieme getuigenverklaringen. De conclusies van deze onderzoeken mogen dan ook niet worden gebruikt voor de beoordeling van het recht op bijstand. Als gevolg van het onrechtmatig binnentreden vordert eiseres een bedrag van € 280,- van Orionis. Eiseres voert verder aan dat zij niet op de hoogte was van de rechten en plichten van het ontvangen van een bijstandsuitkering. Ook stelt eiseres dat het van algemene bekendheid is dat PayPal bij een afgesloten PayPal rekening geen afschriften verstrekt. Ten slotte is eiseres van mening dat de anonieme getuigenverklaringen met betrekking tot de woonsituatie in [plaats 2] onjuist zijn.
Wet- en regelgeving
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Oordeel van de rechtbank
4.1.
In geschil is of eiseres recht heeft op bijzondere bijstand voor de kosten van witgoed.
4.2.
Bij een aanvraag om bijzondere bijstand rust de bewijslast van de bijstandbehoevendheid in beginsel op de aanvrager zelf. De aanvrager moet duidelijkheid verschaffen en volledige opening van zaken geven over zijn woon-, leef- en inkomenssituatie. Vervolgens is het aan het bijstandverlenend orgaan om in het kader van de onderzoeksplicht deze inlichtingen op juistheid en volledigheid te controleren. Als de betrokkene niet aan de wettelijke inlichtingen- of medewerkingsverplichting voldoet, is dit een grond voor weigering van de bijstand indien als gevolg daarvan het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
4.3.
De rechtbank heeft in de uitspraak van vandaag met zaaknummers 21/5436 PW en 22/3017 PW geoordeeld dat het door Orionis verrichte onderzoek een toereikende grondslag biedt voor de conclusie dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden, waardoor het recht op bijstand over de periode 1 januari 2019 tot en met 27 oktober 2021 niet kan worden vastgesteld. Eiseres heeft de aanvraag voor bijzondere bijstand op 20 september 2021 ingediend wat dus in deze periode ligt. Als het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld omdat, zoals in dit geval, de financiële situatie van eiseres niet kan worden vastgesteld, wordt niet toegekomen aan de uitgebreide toetsing op basis van artikel 35 van de Participatiewet. [1] Orionis heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat het recht op bijzondere bijstand van eiseres niet kan worden vastgesteld.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. van Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J.J. van Roij, griffier op 13 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet (Pw)
Artikel 17, eerste lid
De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
Artikel 35, eerste lid
Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

Voetnoten

1.Vergelijk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 9 september 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2781.