9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het onder feit 1 tenlastegelegde;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze taakstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partijen
Feit 1
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijk rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Feit 2
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 870,14, waarvan € 510,14 aan materiële schade en € 360,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 april 2022 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2] (feit 2), € 870,14 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 april 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 (nul) dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. Prenger, voorzitter, mr. Phillips en mr. Janssen, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van Rozendaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 september 2023.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid om dit vonnis te ondertekenen.