ECLI:NL:RBZWB:2023:6580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
02-326349-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Combee
  • A. Toekoen
  • J. van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van minderjarige verdachte in diefstal met geweld door gebrek aan wettig bewijs

In de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een tenlastelegging van diefstal met geweld, waarbij de verdachte samen met een ander goederen zou hebben gestolen en daarbij geweld zou hebben gebruikt tegen een slachtoffer. De zitting vond plaats op 29 augustus 2023, met de officier van justitie, mr. Den Braber, en de verdediging vertegenwoordigd door raadsman mr. W.J.M. van der Putten.

De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, onder andere door getuigenverklaringen en gegevens van een gehuurde scooter. De verdediging betwistte echter de bewijsvoering en stelde dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevatte om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken zorgvuldig gewogen.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Er was geen forensisch bewijs of andere objectieve bewijsmiddelen die de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal konden aantonen. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van het ten laste gelegde feit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en kinderrechter mr. M. Combee, en de rechters mr. A. Toekoen en mr. J. van Triest, in aanwezigheid van griffier Boink.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-326349-22
vonnis van de meervoudige kamer van 12 september 2023
in de strafzaak tegen de minderjarige
[minderjarige01]
geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. W.J.M. van der Putten, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 29 augustus 2023, waarbij de officier van justitie, mr. Den Braber, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander goederen heeft gestolen en daarbij geweld heeft gebruikt en gedreigd heeft met geweld tegen [slachtoffer01] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander in de nacht van 24 augustus 2022 in de woning van aangevers [slachtoffer02] en [slachtoffer01] te [plaats01] is geweest, waarbij goederen zijn weggenomen en is gedreigd met geweld door een voor bedreiging geschikt voorwerp in de richting van aangever [slachtoffer01] te houden en hem vast proberen te pakken. Aangever [slachtoffer01] heeft een signalement van de daders gegeven en daar past verdachte in. Een van de gestolen fietsen is aangetroffen op een GGz-terrein in [plaats02] . Verder volgt de betrokkenheid van verdachte uit het feit dat aangever en [getuige01] hebben verklaard dat de daders op een scooter van Go-Share reden. Met het account van Go-Share van de zus van verdachte is in de betreffende nacht een scooter gehuurd waarmee op en neer is gereden tussen [plaats02] en [plaats01] . Ook blijkt uit onderzochte mastgegevens dat de telefoon van verdachte aanstraalt tussen [plaats02] en [plaats01] op het moment van het ten laste gelegde. Uit de historische gegevens leidt de officier van justitie af dat de telefoon van verdachte die nacht dezelfde route heeft afgelegd als de scooter van Go-Share. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij zijn telefoon niet uitleent en die nacht heeft gebeld met zijn telefoon. Verdachte en zijn telefoon waren dan ook bij elkaar. De verklaring van verdachte dat hij de hele nacht in het huis van zijn oom was, is dan ook niet geloofwaardig. Deze verklaring wordt nergens door ondersteund. Enkel kan niet bewezen worden dat aangever [slachtoffer01] is bedreigd met een mes.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. Er is geen nader onderzoek gedaan naar de sporen. De aanwijzingen in het dossier dat verdachte betrokken zou zijn bij dit feit zijn onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring. De verdediging verzoekt verdachte dan ook vrij te spreken van het ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer01] kwam op 24 augustus 2022 ’s nachts omstreeks 02.15 uur thuis. Op dat moment zag hij twee jongens in het huis. Toen deze jongens hem opmerkten, zei één van de jongens ‘pak dat ding’ en de andere jongen hield een voorwerp in de richting van aangever [slachtoffer01] . De ene jongen probeerde aangever vast te pakken, waarna aangever [slachtoffer01] is gevlucht naar de schuur. De jongens zijn vervolgens weggegaan op een Go-scooter. Er bleken twee fietsen weg te zijn, een e-bike en een fiets van het merk Batavus. In de fietstas van één van de fietsen zat de tas van aangever [slachtoffer02] met daarin een iPhone en iPad van haar werkgever, te weten [werkgever] . Ook bleek een sleutelbos weggenomen te zijn. Niet ver van de woning van aangevers is de fiets van het merk Batavus aangetroffen.
Rond 01.24 uur die nacht was [getuige01] werkzaam in het GGz-gebouw aan de [adres02] te [plaats02] . Zij heeft daar twee personen gezien, waarbij één persoon een e-bike binnen de poort zette en de andere persoon stond te wachten met een scooter van Go-Share. [getuige01] is bij de fiets gaan kijken en zij zag dat in de fietstas van de fiets een tas zat van [werkgever] met daarin een iPad en een iPhone. Deze goederen bleken toe te behoren aan aangever [slachtoffer02] .
Verder blijkt uit de gegevens van Go-Share dat in de nacht van 24 augustus 2022 een scooter is gehuurd van 00:48 uur tot 02:45 uur op de naam van [naam01] , de zus van verdachte. De startlocatie was de [adres03] te [plaats02] . Deze scooter is om 00:50 uur van [plaats02] naar [plaats01] gereden en omstreeks 00.53 uur stond de scooter een tijdje stil in de omgeving van de woning van aangevers. Omstreeks 01:17 uur reed de scooter weer terug naar [plaats02] . De scooter was om 01.30 uur in [plaats02] in de buurt van de startlocatie en om 01.34 uur reed de scooter weer terug naar [plaats01] . Vervolgens stond de scooter omstreeks 01.38 uur weer een tijdje stil in de buurt van de woning van aangevers en omstreeks 02.35 uur reed de scooter weer terug naar [plaats02] . Deze scooter werd vervolgens vermoedelijk geparkeerd in de omgeving van de [adres02] in [plaats02] om 02.45 uur.
Uit onderzochte mastgegevens blijkt dat de telefoon met het telefoonnummer van verdachte tot 01:03 uur aanstraalde op masten binnen het zendbereik van de [adres02] in [plaats02] . Vervolgens straalde de telefoon van verdachte om 01:03 uur aan op de masten binnen het zendbereik van de [adres04] in [plaats01] , alwaar de woning van aangevers is gelegen. Vanaf 01:27 uur straalde de telefoon van verdachte weer alleen aan op de masten binnen het zendbereik van de [adres02] in [plaats02] .
Uit het dossier blijkt dat verdachte in juli en augustus 2022 verbleef bij zijn oom die woont op het [adres05] te [plaats02] . Dat adres ligt op een afstand van ongeveer 150 meter van het eerdergenoemde GGz-gebouw aan de [adres02] te [plaats02] .
Verdachte ontkent betrokken te zijn geweest bij het ten laste gelegde feit. Hij heeft geen verklaring kunnen geven voor het feit dat zijn telefoon in de betreffende nacht de zendmast binnen het bereik van de woning van aangevers heeft aangestraald. Verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment steeds in de woning van zijn oom in [plaats02] was.
De rechtbank overweegt dat het dossier aanwijzingen bevat die duiden op betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit. Concreet wettig bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit met een ander heeft gepleegd ontbreekt echter naar het oordeel van de rechtbank. Er is verder geen (forensisch) onderzoek gedaan in de woning van aangevers naar mogelijke sporen en andere objectieve bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte één van de jongens in de woning van aangevers is geweest of de betreffende goederen heeft weggenomen bevat het dossier evenmin. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om te kunnen concluderen dat verdachte bij het ten laste gelegde feit betrokken is geweest. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. Combee, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Toekoen en mr. Van Triest, rechters, in tegenwoordigheid van Boink, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 september 2023.
Mr. Van Triest is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.