Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 3 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiseres01]
- de pleitnota van [gedaagde01] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres01] en [gedaagde01] B.V. over een loonvordering. [eiseres01] vordert betaling van haar salaris en vakantietoeslag, stellende dat er sprake is van een overgang van onderneming per [datum02] 2022, waardoor haar arbeidsovereenkomst van rechtswege is overgegaan van [bedrijf01] naar [gedaagde01]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] verantwoordelijk is voor de betaling van het loon van [eiseres01] vanaf de datum van de overgang. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiseres01] een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien [bedrijf01] is gestopt met het betalen van haar salaris en terugvordering van eerder betaalde bedragen in een andere procedure aanhangig is. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres01] gedeeltelijk toegewezen, waarbij het loon is vastgesteld op € 1.058,44 per maand, exclusief emolumenten, en de vakantietoeslag op € 508,05. Daarnaast zijn er wettelijke verhogingen en buitengerechtelijke kosten toegewezen. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde01].