ECLI:NL:RBZWB:2023:6589
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering door het UWV. Het UWV had op 23 december 2021 besloten de uitkering van eiser per 24 januari 2022 te beëindigen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV handhaafde de beëindiging in een besluit van 19 augustus 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij eiser verzocht om schriftelijk uitspraak te doen, en het UWV zich niet ter zitting liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht, die was gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen. Eiser had lichamelijke klachten, waaronder rug- en enkelklachten, en psychische klachten. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 24 januari 2022 gerechtvaardigd is. De rechtbank oordeelt dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de beperkingen van eiser correct zijn vastgesteld. Eiser heeft geen nieuwe informatie overgelegd die de rechtbank zou doen twijfelen aan de conclusies van het UWV.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierechten. De uitspraak is gedaan op 15 september 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.