ECLI:NL:RBZWB:2023:6597

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
02-103886-23 + 02-262962-22 + 02-296902-22 + 02-095366-23 + 02-210164-22 (vord. TUL) + 02-190968-22 (vord. TUL)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake meerdere vermogensdelicten, waaronder winkeldiefstal en oplichting, met bijzondere aandacht voor klinische behandeling en recidivepreventie

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan vijf vermogensdelicten, waaronder winkeldiefstal, opzetheling van een fiets en pogingen tot oplichting van winkelmedewerkers. De verdachte, die al eerder veroordeeld was voor soortgelijke delicten, heeft in winkels goederen gepakt en geprobeerd deze om te ruilen voor geld met behulp van eerder bemachtigde bonnen. Daarnaast heeft hij meerdere keren een winkelverbod overtreden. De rechtbank oordeelt dat de verdachte niet in aanmerking komt voor een ISD-maatregel, omdat niet aan de vereisten van artikel 38m Sr is voldaan. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 30 weken, waarvan 10 weken voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een klinische behandeling en verblijf in een begeleidwonenproject of maatschappelijke opvang. De rechtbank benadrukt het belang van een klinische opname voor de verdachte, gezien zijn verslavings- en psychische problematiek, en de noodzaak om recidive te voorkomen. De uitspraak volgt op een inhoudelijke behandeling van de zaak op 7 september 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, omdat deze al eerder zijn uitgevoerd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de bewezenverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/103886-23 + 02/262962-22 + 02/296902-22 + 02/095366-23 + 02/210164-22 (vord. TUL) + 02/190968-22 (vord. TUL)
vonnis van de meervoudige kamer van 20 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 1995 te [geboorteplaats01]
wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] , [adres01]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave
raadsvrouw mr. M.A. Docter, advocaat te Alkmaar

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 september 2023, waarbij de officier van justitie mr. I. Klein en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging aan de orde gekomen met bovenvermelde parketnummers 02/210164-22 en 02/190968-22 en zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers 02/103886-23 + 02/262962-22 + 02/296902-22 + 02/095366-23 gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
- parketnummer 02-262962-22:lokaalvredebreuk bij Gall & Gall in winkelcentrum Moerwijk in Breda op 13 oktober 2022;
- parketnummer 02-296902-22:poging tot oplichting van Etos ( [adres 1] ) in Breda op 14 november 2022;
2. poging tot oplichting van Etos ( [adres 2] ) in Breda op 14 november 2022;
3. lokaalvredebreuk bij Etos van feit 1 in Breda op 14 november 2022;
4. poging tot oplichting van supermarkt Jumbo ( [adres 3] ) in Breda op 21 november 2022;
5. lokaalvredebreuk bij Jumbo ( [adres 3] ) in Breda op 21 november 2022;
- parketnummer 02-095366-23:
1. poging tot oplichting van Kruidvat ( [adres 4] ) in Breda op 7 april 2023;
2. lokaalvredebreuk bij Kruidvat ( [adres 4] ) in Breda op 7 april 2023;
- parketnummer 02-103886-23:winkeldiefstal bij Jumbo ( [adres 5] ) in Breda op 18 april 2023;
2. lokaalvredebreuk bij Jumbo ( [adres 5] ) in Breda op 18 april 2023;
3. diefstal dan wel heling van een fiets in Breda op 18 april 2023;
4. poging tot oplichting van Kruidvat ( [adres 4] ) in Breda op 7 april 2023;
5. lokaalvredebreuk bij Kruidvat ( [adres 4] ) in Breda op 7 april 2023.

3.De voorvragen

  • De dagvaarding is geldig.
  • De rechtbank is bevoegd.
- De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie gevorderd voor de ten laste gelegde feiten 4 en 5 van parketnummer 02/103886-23, nu deze feiten ook al zijn ten laste gelegd op de eerder uitgebrachte dagvaarding met parketnummer 02/095366-23.
De raadsvrouw deelt dat standpunt.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard voor de feiten 4 en 5 van de dagvaarding met parketnummer 02/103886-23, omdat deze feiten al zijn opgenomen in de eerder uitgebrachte dagvaarding met parketnummer 02/095366-23.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging voor de overige ten laste gelegde feiten.
- Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Voor het feit onder parketnummer 02/262962-22 (lokaalvredebreuk Gall &Gall in winkelcentrum Moerwijk te Breda op 13 oktober 2022), feit 2 van parketnummer 02/103886-23 (lokaalvredebreuk Jumbo [adres 5] te Breda op 18 april 2023) en feit 3 primair van parketnummer 02/103886-23 (de diefstal van een fiets in Breda op 18 april 2023) acht de officier van justitie onvoldoende wettig en/of overtuigend bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring van die feiten te komen.
De officier van justitie acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten onder de genoemde parketnummers (inclusief feit 3 subsidiair van parketnummer 02/103886-23) heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de inhoud van het dossier en - voor een aantal feiten - de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de volgende ten laste gelegde feiten kan komen:
- feit 2 van parketnummer 02/103886-23 en feit 5 van parketnummer 02-296902-22.
Het betreft hier lokaalvredebreuk. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat verdachte wist dat hij een winkelverbod had, nu niet is gebleken dat die winkelverboden aan hem zijn uitgereikt.
- feit 3 primair van parketnummer 02/103886-23.
De raadsvrouw acht niet bewezen dat verdachte de fiets die hij op 18 april 2023 onder zich had, gestolen heeft.
- het feit van parketnummer 02/262962-22.
De raadsvrouw acht niet bewezen dat verdachte wist of moest weten dat het winkelverbod dat hij op 28 juli 2022 opgelegd had gekregen ook gold voor de Gall & Gall in winkelcentrum Moerwijk. Het winkelverbod is daar niet duidelijk over.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor de overige ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte voor een deel van de feiten, acht de rechtbank de hierna onder 4.4 genoemde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Van de overige feiten zal de rechtbank verdachte vrijspreken, te weten:
- feit 2 van parketnummer 02/296902-22. In de tenlastelegging wordt verdachte een poging tot oplichting van de vestiging van Etos aan de [adres 2] in Breda op 14 november 2022 verweten. De rechtbank stelt vast dat uit de aangifte blijkt dat verdachte op 12 november 2022 en niet op 14 november 2022 in die Etosvestiging aanwezig is geweest. Dit is op zitting ook expliciet aan de orde gekomen. Desondanks heeft de officier van justitie volhard in haar standpunt dat de ten laste gelegde lokaalvredebreuk op 14 november 2022 heeft plaatsgevonden. Tegen die achtergrond is de rechtbank van oordeel dat de datum 12 november 2022 te ver verwijderd is van de datum 14 november 2022 om bewezen te achten dat het ten laste gelegde feit is gepleegd “op of omstreeks 14 november 2022”. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
- feit 5 van parketnummer 02/296902-22. Verdachte ontkent te hebben geweten dat hij een winkelverbod had voor de Jumbo aan de [adres 3] in Breda en in het dossier bevindt zich alleen een niet door verdachte ondertekende ontzegging van 22 oktober 2022 voor de duur van 24 maanden. Daardoor is er onvoldoende wettig bewijs dat verdachte wist of moest weten dat hij voor deze Jumbowinkel een winkelverbod had op 21 november 2022.
- feit 3 primair van parketnummer 02/103886-23. Met de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de betreffende fiets heeft gestolen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-262962-22
op 13 oktober 2022 te Breda in het besloten lokaal Winkelcentrum Moerwijk bij Gall en Gall in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van
28 juli 2022 schriftelijk de toegang tot het winkelcentrum ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Parketnummer 02/296902-22
1
op 14 november 2022 te Breda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een medewerker van Etos (gelegen aan [adres 1] ) te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van € 23,07,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en/of bedrieglijk en in strijd met de waarheid
zich heeft voorgedaan als bonafide eigenaar van drie niet door verdachte
betaalde haarproducten en vervolgens voornoemde haarproducten met een oude kassabon aan de medewerker heeft aangeboden, teneinde deze haarproducten te retourneren tegen betaling,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
op 14 november 2022 te Breda in het besloten lokaal gelegen aan [adres 1] bij Etos in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen
immers was hem, verdachte, met ingang van 29 mei 2022 schriftelijk de toegang tot het winkelcentrum ontzegd voor de duur van 12 maanden;
4
op 21 november 2022 te Breda ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een medewerker van supermarkt Jumbo te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en/of bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als bonafide eigenaar van drie niet door verdachte
betaalde sixpacks bier en vervolgens deze sixpacks met een kassabon van een ander filiaal van supermarkt Jumbo bij de medewerker heeft aangeboden, teneinde voornoemde sixpacks te retourneren tegen betaling,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 02-095366-23
1
op 7 april 2023 te Breda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Kruidvat te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten enig geldbedrag,
- naar die winkel is gegaan, en
- in die winkel meerdere pakken luiers heeft gepakt, en
- ten overstaan van een medewerker van die winkel een bonnetje heeft getoond, en
- aldus de indruk heeft gewekt dat hij, verdachte, die pakken luiers heeft gekocht, en
- ten overstaan van die medewerker heeft aangegeven die pakken luiers te willen ruilen of enig geldbedrag retour te willen krijgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
op 7 april 2023 te Breda, in het besloten lokaal gevestigd aan de [adres 4] bij Kruidvat in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen,
immers was hem, verdachte, met ingang van 29 mei 2022 schriftelijk de toegang tot die
Kruidvat ontzegd voor de duur van
één jaar;
Parketnummer 02-103886-23
1
op 18 april 2023 te Breda Jumbo allesreinigerdoekjes citroen, totale waarde 9,73 euro, die aan Koninklijke Jumbo Foodgroup B.V. toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 18 april 2023 te Breda in het besloten lokaal gevestigd aan de [adres 5] bij Jumbo in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 22 oktober 2022 schriftelijk de toegang tot die Jumbo ontzegd voor de duur van twee jaren;
3 subsidiair:
op of omstreeks 18 april 2023 te Breda, een fiets, Rockrider Mountainbike, [framenummer01] heeft verworven, terwijl hij ten tijde van de verwerving van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, is:
  • in de derde regel van het onder parketnummer 02/262962-22 tenlastegelegde als datum 18 juli 2022 in plaats van 28 juli 2022, en
  • in de vierde regel van het onder parketnummer 02/095366-23 ten laste gelegde feit 2 als duur “twee jaren” in plaats van “één jaar” genoemd.
De rechtbank herstelt deze omissies en leest voormelde zinsnedes zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aanvankelijk gevorderd om aan verdachte een onvoorwaardelijke isd-maatregel op te leggen. Ter zitting is gebleken dat niet is voldaan aan de voor de isd-maatregel gestelde vereisten van artikel 38m lid 1 onder 2 van het Wetboek van Strafrecht . De voorzitter heeft vervolgens de optie van een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde in elk geval een klinische opname ter sprake gebracht. De officier van justitie heeft naar aanleiding daarvan primair verzocht om de verdere behandeling van de zaak aan te houden om via diagnostisch onderzoek te laten onderzoeken of een klinische opname van verdachte mogelijk en passend is.
Subsidiair heeft zij gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf van dertig weken met aftrek van voorarrest waarvan tien weken voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde een klinische opname en voorts door de rechtbank te bepalen andere bijzondere voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw en verdachte verzetten zich tegen aanhouding van de zaak voor nader onderzoek naar de mogelijkheden van een klinische opname van verdachte.
Volgens de raadsvrouw is een klinische opname ook mogelijk nadat de noodzaak daarvan is onderzocht na een eventuele veroordeling van verdachte. Zij stelt dat een klinische opname wel in de rede ligt, gelet op de verslavings- en psychische problematiek bij verdachte, en dat het nu een goed moment is om door te pakken en een straf op te leggen waarbij een klinische opname een van de voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf zou moeten zijn. Zij verzoekt om het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf zo kort mogelijk te houden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf vermogensdelicten, bestaande uit een winkeldiefstal, de opzetheling van een fiets en drie pogingen tot oplichting van medewerkers van winkels, waarbij hij in winkels goederen pakte en deze met een eerder door hem bemachtigde bon waarop dezelfde goederen stonden, probeerde om te wisselen voor geld. Ook heeft hij vier keer een winkelverbod overtreden. Die winkelverboden had hij niet voor niets gekregen; deze waren hem opgelegd nadat hij overlast veroorzaakt had door goederen uit winkels te stelen.
Verdachte heeft door het plegen van deze feiten er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendommen van anderen en voor de winkelverboden die hem in dat verband eerder waren opgelegd. Hij heeft daarmee voor overlast en schade gezorgd.
Uit het strafblad van verdachte blijkt voorts dat hij in het verleden al veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten als de onderhavige.
Ter zitting van 7 september 2023 heeft verdachte verklaard dat het veel beter met hem gaat sinds hij is gedetineerd. Hij heeft structuur, werkt en sport en gebruikt geen drugs meer. Wel heeft hij toegegeven nog niet klaar te zijn om op eigen benen te staan. Hij zegt structuur nodig te hebben en denkt dat een klinische opname goed voor hem zou zijn.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van Novadic- Kentron van 3 augustus 2023. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Hij is gediagnosticeerd met een verstandelijke beperking, ADHD en er zijn signalen voor een posttraumatische stressstoornis en een onveilige hechting. De forse verslavingsproblematiek, verstandelijke beperking, psychische problematiek en het drugsgerelateerde sociale netwerk hebben een grote invloed op zijn responsiviteit. Het lukt verdachte nauwelijks om zich te conformeren aan regelgeving.
De ter zitting aanwezige [deskundige01] van Novadic-Kentron heeft desgevraagd verklaard dat verdachte nog niet eerder klinisch opgenomen is geweest. Over de optie van een eventuele klinische opname in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf verklaarde [deskundige01] dat dan eerst een diagnostisch onderzoek door een gedragsdeskundige zou moeten plaatsvinden. Een dergelijk onderzoek duurt ongeveer vier weken en kan ook plaatsvinden nadat verdachte is veroordeeld. [deskundige01] constateerde dat het beter met verdachte gaat, nu hij binnen de Penitentiaire Inrichting verblijft in een strakker kader en daar structuur heeft.
De rechtbank leidt uit de forse verslavingsproblematiek en psychische problematiek van verdachte af dat hij gebaat zou kunnen zijn bij een klinische opname om aan de bestaande problematiek te kunnen werken.
Verdachte is ook gemotiveerd voor een klinische behandeling. Hij is sinds zijn detentie abstinent van drugs en voelt zich veel beter. Duidelijk is dat verdachte door zijn verblijf in de penitentiaire inrichting, waar hij structuur en een strak kader heeft, beter in zijn vel zit en daardoor ook bereid is om mee te werken aan een behandeling via een klinische opname. Wanneer verdachte onbehandeld op straat komt te staan, is de kans groot dat hij weer drugs gaat gebruiken, (daardoor) zijn afspraken met de reclassering en behandelaars niet nakomt en terugvalt in crimineel gedrag. Een ambulante behandeling biedt dan ook onvoldoende soelaas.
De rechtbank acht een klinische behandeling gericht op de verslavings- en psychische problematiek van verdachte en een daarop aansluitend verblijf in een begeleidwonenproject of andere maatschappelijke opvang van groot belang om het recidiverisico te verminderen.
De rechtbank zal , gelet op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals hierboven beschreven, aan verdachte een straf opleggen zoals subsidiair door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht het in het belang van verdachte dat hij aansluitend aan zijn detentie kan starten met de klinische opname. De op te leggen onvoorwaardelijke straf van twintig weken betekent dat verdachte vanaf de uitspraak nog ongeveer vier weken in detentie zal moeten verblijven. Uit de mededeling van [deskundige01] dat een diagnostisch onderzoek vier weken duurt, maakt de rechtbank op dat de mogelijkheid bestaat dat verdachte aansluitend aan zijn detentie zou kunnen worden opgenomen, al realiseert de rechtbank zich ook dat die tijdsduur zeer krap zal zijn. De rechtbank hoopt desondanks dat er voldoende tijd is voor het IFZ om verdachte vanuit zijn detentie aan te melden voor een klinische opname, zodat voorkomen kan worden dat verdachte op straat komt te staan.

7.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft aanvankelijk gevorderd dat de voorwaardelijke straffen van één week respectievelijk twee weken gevangenisstraf die aan verdachte zijn opgelegd bij vonnissen van 1 september 2022 (onder parketnummer 02/210164-22) en 1 augustus 2022 (onder parketnummer 02/190968-22) ten uitvoer zullen worden gelegd.
Ter zitting van 7 september 2023 heeft de officier van justitie meegedeeld dat zij niet-ontvankelijk is in die vorderingen nu haar na onderzoek is gebleken dat die straffen al eerder ten uitvoer zijn gelegd. Verdachte zou deze straffen in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis al hebben uitgezeten.
De rechtbank en de verdediging hebben deze mededeling ter zitting voor kennisgeving aangenomen. De vorderingen zijn ter zitting verder niet besproken.
Bij nadere beschouwing van het strafblad van verdachte en van het bevel gevangenhouding van 3 mei 2023 in de zaak met parketnummer 02/103886-23, komt de rechtbank tot de conclusie dat de genoemde voorwaardelijke gevangenisstraffen van één week en twee weken niet overeenkomen met de straffen die in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn uitgezeten. Het bevel gevangenhouding van 3 mei 2023 in de zaak met parketnummer 02/103886-23 bepaalt dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst ten behoeve van de executie van de vervangende hechtenis van 20 dagen respectievelijk 31 dagen in de zaken met parketnummer 02/190968-22 respectievelijk 02/210164-22. In dit bevel gevangenhouding wordt bovendien gesproken van vervangende hechtenis en niet over de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraffen.
Derhalve is, nu uit het strafblad van verdachte niet anders blijkt, aannemelijk dat de aanvankelijk gevorderde tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraffen nog niet eerder heeft plaatsgevonden.
Nu deze vorderingen ter zitting niet inhoudelijk zijn besproken zal de rechtbank de vorderingen van de officier van justitie desondanks afwijzen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 63, 138, 310, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor de feiten 4 en 5 van de dagvaarding met parketnummer 02/103886-23;
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan feit 2 van parketnummer 02/296902-22, feit 5 van parketnummer 02/296902-22 en feit 3 primair van parketnummer 02/103886-23.
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02/262962-22
in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 02/296902-22
feit 1 en feit 4:poging tot oplichting;
feit 3:in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 02/095366-23
feit 1:poging tot oplichting;
feit 2:in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 02/103886-23
feit 1:diefstal;
feit 2:in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 3 subsidiair:opzetheling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 weken, waarvan 10 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich,
zo mogelijk aansluitend op de gevangenisstraf, gedurende het eerste jaar van de proeftijd of zoveel korter als de behandelaars van verdachte in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in een nog nader te bepalen instelling, zulks te bepalen door de reclassering en/of door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
* dat verdachte
aansluitend op de klinische opnamezal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang dan wel een soortgelijke instelling, zulks te bepalen door de reclassering, gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht en zich zal houden aan het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
* dat verdachte zich, indien noodzakelijk, laat behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal,
nadat dit door de rechter is bevolen, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek, ademonderzoek of urineonderzoek, waarbij de behandelaars in overleg met de reclassering bepalen hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte meewerkt aan het vinden van een passende dagbesteding;
* dat verdachte onder bewindvoering blijft en hieraan medewerking verleent;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
- geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met de parketnummers
02/210164-22 en 02/190968-22 af;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. D.S.G. Froger en
mr. E.A. Mulders, rechters, in tegenwoordigheid van E.A.J. de Roos, griffier, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare zitting op 20 september 2023.
Mr. Mulders is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.