ECLI:NL:RBZWB:2023:66

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
395786_E04012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • I. Peeters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst van aanneming van werk voor de bouw van een zwembad

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. de Gram, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.H.J. van Beek, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst van aanneming van werk voor de bouw van een zwembad. De partijen zijn op basis van een offerte van 7 januari 2020 overeengekomen dat gedaagde een zwembad zou leveren en plaatsen voor een totaalbedrag van € 42.409,00. Eisers hebben tot op heden € 31.210,00 betaald, maar de werkzaamheden zijn niet naar behoren uitgevoerd. Na verschillende communicatie tussen de advocaten van beide partijen, waarin nieuwe afspraken zijn gemaakt over de uitvoering van het werk, heeft gedaagde niet voldaan aan deze afspraken, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde in verzuim is geraakt en dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers, waaronder schadevergoeding en vergoeding van deskundigenkosten, toegewezen. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 57.506,61, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de deskundigenkosten van € 3.835,71 en de proceskosten van € 3.660,17 aan gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/395786 / HA ZA 22-139
Vonnis van 4 januari 2023
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. I. de Gram te 's-Hertogenbosch,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. T.H.J. van Beek te Zundert.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde sub 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 juni 2022 met de daarin genoemde processtukken;
  • de akte overlegging producties van [eisers] ;
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 23 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op basis van de offerte van [gedaagde sub 1] van 7 januari 2020 overeengekomen dat [gedaagde sub 1] een bouwkundig zwembad zou leveren en plaatsen in de tuin van [eisers] zouden hiervoor in totaal een bedrag van € 42.409,00 inclusief BTW aan [gedaagde sub 1] betalen.
2.2.
[eisers] hebben in totaal een bedrag van € 31.210,00 inclusief BTW aan [gedaagde sub 1] betaald.
2.3.
[gedaagde sub 1] is begin september 2020 met de werkzaamheden begonnen.
2.4.
[eisers] hebben begin november 2020 Poolconsult ingeschakeld om te bemiddelen omdat de werkzaamheden aan het zwembad nog niet waren afgerond.
2.5.
Op 26 februari 2021 is één van de wanden van het zwembad in aanbouw ingestort.
2.6.
Poolconsult heeft op 1 oktober 2021 een hersteladvies uitgebracht. Hierin staat onder andere:

(…) In de voorliggende rapportage is er een constructieve toets uitgevoerd voor de constructieve veiligheid van een nieuw te realiseren zwembadwand (…). Voor de nieuwe constructie wordt het volgende geadviseerd:
  • Voor de bestaande wanden en nieuwe wand (t.p.v. bezweken wand) toepassen van holle betonblokken waarbij het mogelijk is om een minimale wapeningsstaaf toe te passen van Ø10-200mm verticaal en Ø8-190mm, minimaal 150mm chemisch verankeren in de bestaande betonvloer. De minimale wanddikte van de blokken bedraagt 19cm. (…)
  • Afbreken bestaande tussenwand en trap
  • Uithakken inbouwdelen (…)”.
2.7.
De advocaat van [gedaagde sub 1] mailt de advocaat van [eisers] op 22 november 2021 het volgende:

(…) Cliënt wil een laatste en ultieme poging wagen om de kwestie toch onderling op te lossen. Hij heeft nogmaals naar het voorstel/advies van Poolconsult gekeken en hij is bereid om het bad op deze manier (af) te bouwen. (…)”.
2.8.
De advocaat van [eisers] reageert per e-mail van 26 november 2021:

(…) Ik constateer dat partijen dus overeenstemming hebben bereikt, mits navolgende aanvullende afspraken zullen worden gemaakt:
  • uw cliënt zal het herstelplan in eigen woorden beschrijven, in die zin dat hij beschrijft hoe het hersteladvies in de praktijk wordt uitgevoerd. Een soort van stappenplan, zodat mijn cliënten kunnen toetsen of alle door Poolconsult genoemde voorwaarden/adviezen worden betrokken. Daaronder dan begrepen specificaties van de te gebruiken blokken. Poolconsult is namelijk duidelijk in de blokken die gebruikt moeten worden (holle blokken, welke volgestort moeten worden met beton en bewapening) (…);
  • de schriftelijke bevestiging dat alle stappen zullen worden uitgevoerd zoals beschreven in het plan van Poolconsult en de te overleggen uitwerking daarvan zoals verwoord in bullet 1;
  • uitleg over de wijze waarop de bewapening zal worden aangebracht (dat kan ook in de uitwerking van het herstelplan, bullet 1;
  • refererend aan eerdere afspraken, er wordt door uw cliënt een concrete planning verstrekt. Daarbij zal worden vermeld een aanvangsdatum/tijd en de datum oplevering. Dat hebben partijen ook in juli al afgesproken;(…)
    .
2.9.
De advocaat van [gedaagde sub 1] reageert per e-mail van 3 december 2021:

(…) Het is goed te lezen dat uw cliënten akkoord zijn met het voorstel. Ten aanzien van de aanvullende voorwaarden en overige opmerkingen zal ik hieronder uw tekst kopiëren en daarachter reageren (cursief en in groene letters). (…)
  • uw cliënt zal het herstelplan in eigen woorden beschrijven, in die zin dat hij beschrijft hoe het hersteladvies in de praktijk wordt uitgevoerd. Een soort van stappenplan, zodat mijn cliënten kunnen toetsen of alle door Poolconsult genoemde voorwaarden/adviezen worden betrokken. Daaronder dan begrepen specificaties van de te gebruiken blokken. Poolconsult is namelijk duidelijk in de blokken die gebruikt moeten worden (holle blokken, welke volgestort moeten worden met beton en bewapening) (…);  het bad wordt inderdaad conform hersteladvies gebouwd. Ik heb begrepen dat er gebruik wordt gemaakt van holle tempex blokken die na plaatsing worden volgegoten met beton. Een herstelplan in eigen woorden is wellicht gemakkelijker in persoon te geven.
  • de schriftelijke bevestiging dat alle stappen zullen worden uitgevoerd zoals beschreven in het plan van Poolconsult en de te overleggen uitwerking daarvan zoals verwoord in bullet 1;  akkoord
  • uitleg over de wijze waarop de bewapening zal worden aangebracht (dat kan ook in de uitwerking van het herstelplan, bullet 1;  aan te geven in de toelichting.
  • refererend aan eerdere afspraken, er wordt door uw cliënt een concrete planning verstrekt. Daarbij zal worden vermeld een aanvangsdatum/tijd en de datum oplevering. Dat hebben partijen ook in juli al afgesproken; cliënte moet eerst van het Waterschap hebben vernomen wanneer de bemaling mag worden gezet. (…)
    .
2.10.
De advocaat van [eisers] reageert per e-mail van 7 december 2021:

(…) Mijn cliënten hameren niet voor niets zo op de door uw cliënt te geven toelichting. U geeft bijvoorbeeld aan dat het bad qua omvang hetzelfde blijft. Dat verdiend toch uitleg. Immers, hoe kan dat als, overeenkomstig het hersteladvies, tegen bestaande wanden aan wordt gebouwd. … Om maar een ander punt te noemen: de bewapening. In het herstelrapport wordt daar duidelijk aandacht aan besteed. Er wordt door Poolconsult gesproken over chemisch verankerde bewapening met een boordiepte van 150 mm. Uw cliënt geeft aan wapening te willen storten in 10 cm (extra) vloer. Dat is geen 150 mm. Nog een ander punt is uw reactie omtrent de te gebruiken blokken. Het hersteladvies is helder: er dienen 19 cm brede holle betonblokken toegepast te worden, welke dan worden gevuld met beton en wapening. U spreekt nu over tempexblokken (piepschuim), aldus niet overeenkomstig hersteladvies. Anders gezegd, uw cliënt zegt toe het bad overeenkomstig hersteladvies af te bouwen, maar dat wat hij via u naar voren brengt strookt niet met het hersteladvies. Cliënten verwachten dan ook een nadere toelichting. (…) In ieder geval stel ik uw cliënt middels dit bericht voor de laatste maal in de gelegenheid, ik stel [gedaagde sub 1] hierbij dus in gebreke en voor zover rechtens vereist sommeer ik [gedaagde sub 1] , om voornoemde bescheiden (zoals door u toegezegd), overeenkomstig gemaakte afspraken, alsnog aan te leveren binnen7 dagen na dagtekening van deze e-mail.Bij gebreke waarvan de gemaakte afspraken komen te vervallen. Althans uw cliënt is daarmee alsdan in verzuim komen te verkeren. (…)”.
2.11.
De advocaat van [gedaagde sub 1] reageert per e-mail van 14 december 2021:

(…) Namens cliënt heb ik al laten weten dat hij conform het hersteladvies wil gaan bouwen. Cliënt vraagt zich af wat het toevoegt als zijn werkwijze door mij aan u wordt overgebracht. Het eindresultaat is immers belangrijker dan een schriftelijke vastlegging van alle (deel-)werkzaamheden, voor zover dat al mogelijk is. … Cliënt stelt voor een bespreking in te plannen met uw cliënten en de heer [naam 3] , zodat het plan van aanpak in persoon kan worden besproken. Dat voorkomt ook het heen en weer schrijven tussen ons. Staan uw cliënten daarvoor open? (…)”.
2.12.
De advocaat van [eisers] mailt de advocaat van [gedaagde sub 1] op 22 februari 2022 het volgende:

(…) Ik heb geconstateerd dat uw cliënt in verzuim is komen te verkeren. Cliënten maken daarom niet langer aanspraak op nakoming, maar op schadevergoeding. Dit bericht dient uw cliënt dan ook te beschouwen als omzettingsverklaring. (…)”.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat de rechtbank bij vonnis:
primair,
  • voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] toerekenbaar te kort geschoten is in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de gesloten overeenkomst(en), door aan
  • voor recht verklaart dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [eisers] lijden en nog zullen lijden als gevolg van toerekenbaar tekortschieten;
  • gedaagden hoofdelijk veroordeelt om aan [eisers] te vergoeden de schade die zij lijden en nog zullen lijden als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten van [gedaagde sub 1] , heden te begroten op een bedrag van € 68.705,61 (zijnde de kosten zoals geoffreerd door [naam 1] respectievelijk [naam 2] grondwerk en bestrating ad € 57.936,61 respectievelijk € 10.769,00), althans een bedrag in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente ingang van de dag waarop de dagvaarding aan [gedaagde sub 1] is betekend tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair,
  • de tussen partijen gesloten overeenkomst(en) c.q. gemaakte afspraken ontbindt, althans voor recht verklaart dat deze overeenkomst(en) c.q. gemaakte afspraken (buiten rechte) zijn ontbonden, in die zin dat de betalingsverplichting(en) van [eisers] jegens [gedaagde sub 1] vervalt;
  • voor recht verklaart dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [eisers] lijden en nog zullen lijden als gevolg van tekortkomingen in de nakoming van de op [gedaagde sub 1] rustende verplichtingen;
  • de gevolgen van de tekortkomingen wegneemt door gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan [eisers] te vergoeden de schade die zij lijden en nog zullen lijden op grond van 6:277 BW, heden te begroten op een bedrag van € 68.705,61 (zijnde de kosten zoals geoffreerd door [naam 1] respectievelijk [naam 2] grondwerk en bestrating ad € 57.936,61 respectievelijk € 10.769,00), althans een bedrag in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente ingang van de dag waarop de dagvaarding aan [gedaagde sub 1] is betkend tot aan de dag der algehele voldoening;
zowel primair als subsidiair,
  • gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de deskundigenkosten groot een bedrag van € 8.009,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten de dag waarop de dagvaarding aan [gedaagde sub 1] is betekend tot aan de dag der algehele voldoening;
  • gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, met daarbij de bepaling dat indien deze kosten niet uiterlijk binnen vijf dagen na het wijzen van het vonnis zullen zijn voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd is, tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagde sub 1] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten overeenkomsten. Het zwembad is gebrekkig, niet voltooid en afspraken worden steeds niet nagekomen. Als gevolg hiervan hebben [eisers] schade geleden en hebben zij kosten moeten maken ter vaststelling van de aansprakelijkheid en van de schade. [eisers] hebben aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding door een omzettingsverklaring uit te brengen.
3.3.
De conclusie van [gedaagde sub 1] strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eisers] in de proceskosten. [gedaagde sub 1] betwist dat sprake is van een tekortkoming: omdat het zwembad nog niet is opgeleverd, kan (nog) geen sprake zijn van een gebrekkig zwembad. [gedaagde sub 1] was en is nog steeds bereid om het zwembad af te bouwen, en hij mag zelf bepalen hoe hij wil herstellen. [eisers] hebben het aanbod tot herstel geweigerd, waardoor sprake is van schuldeisersverzuim. Ten slotte betwist [gedaagde sub 1] de hoogte van de schade.

4.De beoordeling

Type overeenkomst

4.1.
De rechtbank stelt vast dat partijen naar aanleiding van de offerte van 7 januari 2020 een gemengde overeenkomst hebben gesloten: een koopovereenkomst (voor wat betreft de gekochte onderdelen en de accessoires-set) en een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat er (nog) geen oplevering van het zwembad heeft plaatsgevonden.
Is [gedaagde sub 1] tekort geschoten in de nakoming van een overeenkomst?
4.3.
Kern van het geschil is of [gedaagde sub 1] is tekort geschoten in de nakoming van een overeenkomst op grond waarvan hij schadeplichtig is geworden aan [eisers] , dan wel dat die tekortkoming ontbinding van die overeenkomst rechtvaardigt.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat er op 22 november 2021 nieuwe afspraken zijn gemaakt tussen partijen: [gedaagde sub 1] bouwt het zwembad (af) conform het hersteladvies van Poolconsult. Als [gedaagde sub 1] vervolgens gevraagd wordt om het herstelplan in zijn eigen woorden te beschrijven (specificatie type blokken, wijze bewapening, concrete planning et cetera), dan komt er een reactie per e-mail van 3 december 2021 waaruit lijkt te volgen dat [gedaagde sub 1] zich niet aan die afspraken gaat houden. [gedaagde sub 1] wil namelijk tempexblokken gebruiken, terwijl in het hersteladvies staat dat er holle betonblokken gebruikt moeten worden. De advocaat van [eisers] wijst hierop in zijn e-mail van 7 december 2021 en geeft [gedaagde sub 1] een termijn van zeven dagen om alsnog de afgesproken bescheiden toe te sturen waaruit volgt dat [gedaagde sub 1] conform afspraak – dus conform het hersteladvies – gaat bouwen. Gelet op de strekking van deze e-mail en de redelijkheid van de gegeven termijn, is deze e-mail te kwalificeren als een ingebrekestelling.
4.5.
Uit de reactie die binnen de gegeven termijn volgt – de e-mail van 14 december 2021 – blijkt dat [gedaagde sub 1] niet voldoet aan deze sommatie. Bij die e-mail zijn niet de afgesproken bescheiden gevoegd, maar wordt een bespreking voorgesteld. De rechtbank is met [eisers] van oordeel dat dit, zeker gelet op de gang van zaken tot dan toe, een gepasseerd station was. Aangezien [gedaagde sub 1] niet binnen de gegeven termijn aan de sommatie heeft voldaan, is hij vanaf 15 december 2021 in verzuim geraakt.
4.6.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat het standpunt van [gedaagde sub 1] dat geen sprake kan zijn van een gebrek of tekortkoming omdat het zwembad nog niet is opgeleverd, gelet op het voorgaande, geen bespreking meer behoeft. Het ging immers niet (meer) over nakoming van de initiële aannemingsovereenkomst, maar om het nakomen van de afspraken van 22 november 2021. Partijen waren toen dus al het stadium voorbij waarin [gedaagde sub 1] zelf nog kon bepalen hoe hij wilde herstellen.
Schuldeisersverzuim?
4.7.
Volgens [gedaagde sub 1] is sprake is van schuldeisersverzuim omdat [eisers] het laatste voorstel van [gedaagde sub 1] hebben afgewezen en daardoor de nakoming van de verbintenis tot (af-)bouw van het zwembad hebben verhinderd. Het laatste voorstel is volgens [gedaagde sub 1] geformuleerd in de e-mail van 3 december 2021.
4.8.
Uit rechtsoverweging 4.4. volgt al dat de e-mail van 3 december 2021 geen nieuw voorstel is, maar eerder een bevestiging van [gedaagde sub 1] dat hij de op 22 november 2021 gemaakte afspraken niet gaat nakomen. Dat [eisers] niet akkoord hebben willen gaan met tempexblokken is niet gelijk te stellen met het weigeren van een aanbod tot herstel, aangezien partijen op 22 november 2021 nu juist waren overeengekomen dat [gedaagde sub 1] betonblokken zou gebruiken. De e-mail van 3 december 2021 heeft in ieder geval niet te gelden als een zuiveringsaanbod die correcte nakoming en een aanbod tot vergoeding van schade en kosten omvat. Dit betekent dat het verweer van [gedaagde sub 1] faalt en [eisers] niet in schuldeisersverzuim zijn komen te verkeren.
Verklaringen voor recht
4.9.
Bij een gevorderde verklaring voor recht moet ambtshalve beoordeeld worden of degene die deze vordert een rechtens te respecteren belang heeft dat zwaarwegend genoeg is om een dergelijke afzonderlijke verklaring toe te wijzen. Een verklaring voor recht moet duidelijkheid creëren over het bestaan of de inhoud van een rechtsverhouding. Dit brengt met zich mee dat de verklaring tot rechtsgevolg moet kunnen leiden. De door [eisers] gevorderde verklaringen voor recht zijn niet als zelfstandige vorderingen bedoeld, maar onlosmakelijk verbonden met de vordering tot vervangende schadevergoeding dan wel de vordering tot ontbinding. Dit betekent dat [eisers] geen (zelfstandig) belang hebben bij de gevorderde verklaringen voor recht en dat deze vorderingen daarom worden afgewezen.
Vervangende schadevergoeding
4.10.
[eisers] hebben per e-mail van hun advocaat van 22 februari 2022 een omzettingsverklaring uitgebracht door aanspraak te maken op vervangende schadevergoeding. Aangezien vervangende schadevergoeding in plaats treedt van de prestatie zelf, zal het in beginsel gaan om vergoeding van de waarde van de prestatie. De waarde zal in het algemeen moeten worden bepaald aan de hand van een objectieve waarderingsmethode, waarbij wordt uitgegaan van de vervangingswaarde in het economisch verkeer. Concreet betekent dit dat [eisers] een bedrag kunnen vorderen waarmee alsnog een deugdelijk zwembad, vergelijkbaar met het door [gedaagde sub 1] geoffreerde zwembad, in hun tuin gerealiseerd kan worden.
4.11.
[eisers] hebben een bedrag van € 68.705,61 als schadevergoeding gevorderd op basis van de offerte van [naam 1] van € 57.936,61 en van [naam 2] grondwerk en sierbestrating van € 10.769,00. [eisers] hebben ook een offerte overgelegd van H2OProjects van € 66.067,40. H2Oproject bouwt – net als [gedaagde sub 1] – bouwkundige zwembaden. [naam 1] maakt en plaatst polypropyleen zwembaden, zogeheten “prefab” zwembaden, die op locatie van [naam 1] worden gefabriceerd en daarna afgemonteerd geplaatst worden. [eisers] wensen [naam 2] in te schakelen om een damwand te plaatsen in verband met het instortingsgevaar van het poolhouse en om (de restanten van) het zwembad van [gedaagde sub 1] te verwijderen.
4.12.
[gedaagde sub 1] heeft de hoogte van de gevorderde schade betwist. Volgens [gedaagde sub 1] is een polypropyleen zwembad een compleet ander soort zwembad die minder sterk is dan een bouwkundig zwembad. Daarnaast is [naam 1] 36% duurder dan [gedaagde sub 1] . Als [gedaagde sub 1] nu opnieuw zou moeten offreren dan zou hij iets hoger uitkomen dan twee jaar geleden: ongeveer € 2.000,00 tot € 2.500,00 hoger. Het ligt eraan met welke marge hij rekent: bedrijven kunnen immers zelf hun marge bepalen. Verder betwist [gedaagde sub 1] dat het noodzakelijk is dat er een damwand geplaatst moet worden om het poolhouse op zijn plaats te houden.
4.13.
De rechtbank acht de offerte van [naam 1] voldoende gespecifieerd. [gedaagde sub 1] heeft de in de offerte opgenomen bedragen niet afzonderlijk betwist en de rechtbank heeft geen aanwijzingen dat deze bedragen onredelijk hoog zijn. [gedaagde sub 1] acht een bouwkundig zwembad beter en heeft de offerte van H2O, die ruim € 8.000,00 hoger is, evenmin gespecificeerd betwist. Daarnaast heeft [gedaagde sub 1] geen offertes ingebracht waaruit andere bedragen blijken, maar slechts in algemene termen aangegeven dat hij nu maar iets duurder zou uitkomen, ondanks de toegenomen bouwkosten. Aangezien de offerte van [naam 1] lager is dan de offerte van H2O en het type zwembad dat [naam 1] levert – volgens [gedaagde sub 1] – niet beter is, hebben [eisers] hiermee in zekere zin aan hun schadebeperkingsplicht voldaan en is in ieder geval niet komen vast te staan dat zij daardoor een beter of mooier zwembad krijgen. [eisers] hebben – met de offerte van [naam 1] ter onderbouwing – een bedrag gevorderd waarmee er alsnog een deugdelijk zwembad in hun tuin gerealiseerd kan worden.
4.14.
Met betrekking tot het plaatsen van een damwand overweegt de rechtbank als volgt. [naam 2] heeft dit aan [eisers] geadviseerd om te voorkomen dat het poolhouse verzakt als de muren van het zwembad worden verwijderd en [gedaagde sub 1] heeft dit advies onvoldoende onderbouwd weersproken. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat het plaatsen van een damwand noodzakelijk is. [gedaagde sub 1] heeft de door [naam 2] geoffreerde bedragen niet betwist en die komen de rechtbank ook niet onredelijk voor. Dit betekent dat deze bedragen in beginsel voor toewijzing gereed liggen.
4.15.
De tussenconclusie van het voorgaande is dat [eisers] de kosten gemoeid met het alsnog realiseren van het beoogde zwembad tot een totaalbedrag van € 68.705,61 met de offertes van [naam 1] en [naam 2] voldoende onderbouwd hebben. Uitgangspunt bij de berekening van schade is dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. [eisers] hebben al € 31.210,00 betaald aan [gedaagde sub 1] zodat zij in totaal € 99.915,61 moeten betalen voor het alsnog realiseren van het zwembad. Als [gedaagde sub 1] naar behoren had gepresteerd hadden [eisers] € 42.409,00 betaald voor het realiseren van het zwembad. De schade van [eisers] wordt daarom begroot op € 57.506,61 (€ 99.915,61- € 42.409,00).
Materialen
4.16.
Tussen partijen zou naar aanleiding van het toewijzen van de vordering tot vervangende schadevergoeding nog een geschil kunnen ontstaan over wat er moet gebeuren met de materialen van [gedaagde sub 1] die nog bij [eisers] staan. De rechtbank constateert dat in de offerte van [naam 1] de levering van (eigen) materialen is opgenomen. Het gevolg daarvan is dat [eisers] de ooit door [gedaagde sub 1] geleverde materialen aan hem ter beschikking moeten stellen. [gedaagde sub 1] heeft dus het recht om die materialen bij [eisers] op te (laten) halen. De rechtbank vertrouwt erop dat (de advocaten van) partijen hierover in onderling overleg afspraken kunnen maken.
Deskundigenkosten
4.17.
[eisers] vorderen een bedrag van € 8.009,00 aan kosten van deskundigen. Ter onderbouwing van dit bedrag hebben [eisers] vier facturen van Poolconsult en één factuur van Geobest overgelegd. De facturen van Poolconsult komen neer op een totaalbedrag van € 5.407,50 en de factuur van Geobest op € 2.601,50. Volgens [eisers] zijn alleen de rapportagekosten gevorderd en hebben zij deze kosten moeten maken in het kader van het vaststellen van de aansprakelijkheid en de schade.
4.18.
Volgens [gedaagde sub 1] kunnen de facturen van Poolconsult niet goed beoordeeld worden omdat ze niet gespecifieerd zijn. [gedaagde sub 1] betwist dat hij de bedragen van Poolconsult en Geobest verschuldigd is en dat deze kosten de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan. Poolconsult heeft veel uren in rekening gebracht en [gedaagde sub 1] is niet gekend in de totstandkoming van de rapporten. De kosten van Geobest zijn fors lager, terwijl het gezien de mate van deskundigheid logischer zou zijn dat deze juist hoger zouden zijn dan die van Poolconsult. Geobest is echter onnodig ingeschakeld omdat er ook een prima zwembad gebouwd had kunnen worden zonder dit rapport, aldus [gedaagde sub 1] .
4.19.
Op grond van artikel 6:96 BW moeten redelijke deskundigenkosten als vermogensschade door de aansprakelijke persoon vergoed worden. Tussen partijen is niet in geschil dat deze kosten slechts voor vergoeding in aanmerking komen als wordt voldaan aan de zogeheten dubbele redelijkheidstoets. De verrichte werkzaamheden moeten redelijkerwijs noodzakelijk zijn geweest om schadevergoeding te krijgen (eerste toets) en daarnaast moeten de in rekening gebrachte kosten naar hun aard en omvang redelijk zijn (tweede toets).
4.20.
De rechtbank constateert dat de facturen van Poolconsult van 29 december 2020 en 4 mei 2021 niet voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. De kosten die in deze beginfase zijn gemaakt, zijn nog te weinig gericht op het vaststellen van de aansprakelijkheid of op het incasseren van de schade. Dit zijn dus geen kosten die vallen onder redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (artikel 6:96 lid 2 sub b BW) of onder redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (artikel 6:96 lid 2 sub c BW). Dit betekent dat de vordering ten aanzien van deze twee facturen, met een totaalbedrag van € 2.364,28 inclusief 21% BTW, wordt afgewezen.
4.21.
In de factuur van 12 oktober 2021 van Poolconsult is in de omschrijving opgenomen: “
rapportage hersteladvies met constructieberekening” en een bedrag van € 907,50 exclusief 21% BTW (€ 1.098,08 inclusief 21% BTW). De factuur van 14 december 2021 van Poolconsult ziet op de verrichte werkzaamheden na voornoemd hersteladvies en is duidelijk gespecificeerd. Deze factuur komt uit op een bedrag van € 136,13 inclusief 21% BTW. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten wel voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. Dit geldt evenzeer voor de factuur van Geobest van € 2.601,50 inclusief 21% BTW. Gelet op de discussie(s) tussen partijen en de uitkomst van deze procedure is aan de eerste redelijkheidstoets voldaan: de verrichte werkzaamheden door Geobest in combinatie met die van Poolconsult zijn noodzakelijk geweest om (vervangende) schadevergoeding te krijgen. Daarnaast komen deze kosten de rechtbank niet onredelijk voor (tweede toets). Dat [gedaagde sub 1] gekend zou moeten zijn in de totstandkoming van de rapportages is geen vereiste die de wet stelt en doet aan de toewijsbaarheid van deze kosten niet af. Dit betekent dat de rechtbank een totaalbedrag van € 3.835,71 inclusief 21% BTW (€ 1.098,08 + € 136,13 + € 2.601,50) toewijst aan deskundigenkosten.
Wettelijke rente
4.22.
[eisers] vorderen de wettelijke rente over de hoofdsom en de deskundigenkosten.
4.23.
Uit rechtsoverweging 4.15. blijkt dat de hoofdsom toewijsbaar is tot een bedrag van € 57.506,61. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf het moment dat de schuldenaar met het betalen van de geldsom in verzuim is. [eisers] hebben de dag van dagvaarding, 11 maart 2022, gehanteerd als eerste dag waarop de wettelijke rente over de hoofdsom is gaan lopen. [gedaagde sub 1] heeft daartegen geen afzonderlijk verweer gevoerd. Dit betekent dat de wettelijke rente over de hoofdsom zal worden toegewezen vanaf 11 maart 2022.
4.24.
De wettelijke rente over de deskundigenkosten is als vermogensschade toewijsbaar vanaf de dag van de dagvaarding of zoveel eerder als men in verzuim is en voor zover die kosten voordien daadwerkelijk zijn gemaakt. [eisers] hebben de wettelijke rente gevorderd per datum dagvaarding (11 maart 2022). De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 11 maart 2022.
Proceskosten
4.25.
[gedaagde sub 1] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 3.660,17, bestaande uit:
- dagvaarding € 131,17
- griffierecht € 1.301,00
- salaris advocaat € 2.228,00 (2,0 punten × tarief € 1.114,00)
4.26.
Voor zover [eisers] hebben beoogd hun vordering tot schadevergoeding in te stellen als voorschot hebben zij niet duidelijk gemaakt welke andere kosten te verwachten zijn en waarom de schade niet definitief kan worden begroot. De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen zoals hierna volgt en de vorderingen zullen voor het overige worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 57.506,61, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 11 maart 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 3.835,71 aan deskundigenkosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 11 maart 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 3.660,17, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijfde dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ides Peeters en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2023.