ECLI:NL:RBZWB:2023:6608

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
10582600 \ CV EXPL 23-2549
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2023, vorderde de Stichting Tiwos, een Tilburgse woningstichting, ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde sub 01] en ontruiming van de woning vanwege huurachterstand. De huurovereenkomst was aangegaan door [gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] voor een woning aan [adres01] in [plaats]. [gedaagde sub 02] had de overeenkomst per 15 september 2022 opgezegd, waarna de overeenkomst enkel op naam van [gedaagde sub 01] verder ging. Tiwos stelde dat er een huurachterstand was ontstaan van € 3.460,88, en vorderde daarnaast ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur, schadevergoeding en proceskosten.

De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde sub 01] niet was verschenen en geen verweer had gevoerd, waardoor verstek werd verleend. De rechter concludeerde dat er sprake was van een toerekenbare tekortkoming in de huurbetalingsverplichting, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vorderingen van Tiwos werden toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand en de ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. Tevens werden [gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 1.244,57 werden vastgesteld.

Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Tilman-Knoester.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10582600 \ CV EXPL 23-2549
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
STICHTING TIWOS, TILBURGSE WOONSTICHTING,
te Tilburg ,
eisende partij,
hierna te noemen: Tiwos,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen

1.[gedaagde sub 01] ,

te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 01]
niet verschenen,
2.
[gedaagde sub 02],
te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 02]
procederend in persoon,
gedaagde partijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 02]
- de akte van Tiwos
- de antwoordakte van [gedaagde sub 02]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] zijn met Tiwos een huurovereenkomst aangegaan met betrekking tot de woning aan de [adres01] in [plaats] .
2.2.
[gedaagde sub 02] heeft de huurovereenkomst voor hemzelf per 15 september 2022 opgezegd. Tiwos heeft bevestigd dat de overeenkomst met [gedaagde sub 02] per 16 september 2022 is beëindigd. De huurovereenkomst is per die datum alleen op naam van [gedaagde sub 01] voortgezet.
2.3.
De maandelijkse huur bedraagt op dit moment € 1.060,75. Er is sprake van een achterstand in de betaling van de huur.

3.Het geschil

3.1.
Tiwos vordert - samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
 de met [gedaagde sub 01] bestaande huurovereenkomst te ontbinden
 [gedaagde sub 01] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde
 [gedaagde sub 01] te veroordelen tot betaling van achterstallige huur van € 3.460,88, nog te vervallen huurpenningen tot aan de ontbinding, schadevergoeding wegens huurderving en proceskosten
 [gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.161,47 in verband met huurachterstand, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
3.2.
Tiwos voert allereerst aan dat tot het moment van beëindiging van de huurovereenkomst met [gedaagde sub 02] , 16 september 2022, er een huurachterstand is ontstaan van € 2.617,94. Tiwos stelt dat zij voor de verschuldigde huur facturen en aanmaningen heeft gestuurd aan [gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] naar het adres van de verhuurde woning aan de [adres01] in [plaats] . Ondanks deze aanmaningen is nog steeds sprake van een huurachterstand van € 2.617,94.
3.3.
Tiwos stelt daarnaast dat vanaf 16 september 2022, de datum waarop de huurovereenkomst enkel nog op naam van [gedaagde sub 01] staat, een verdere huurachterstand is ontstaan tot en met juni 2023 van € 10.077,13. Hierop zou inmiddels een bedrag van (€ 6.366,25 + € 250,00 =) € 6.616,25 zijn betaald, zodat een achterstand overblijft van € 3.460,88.
3.4.
Gezien de huurachterstand die ondanks aanmaningen niet wordt voldaan, stelt Tiwos tot slot dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming door [gedaagde sub 01] . Tiwos is niet bereid om deze tekortkoming nog langer te accepteren en vordert daarom ontruiming.
3.5.
[gedaagde sub 01] voert geen verweer.
3.6.
[gedaagde sub 02] voert verweer. Enerzijds geeft hij aan dat hij misschien nog twee huurtermijnen moet betalen. Anderzijds stelt hij dat hij nooit eerder dan bij dagvaarding is geïnformeerd over het feit dat hij nog achterstallige huur zou moeten betalen. [gedaagde sub 02] betwist dat hij aanmaningen heeft ontvangen. Hij voert daarbij aan dat hij niet meer op het adres aan de [adres01] woonde op het moment dat daar de aanmaningen naartoe werden gestuurd. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst [gedaagde sub 02] naar een uittreksel uit de BRP. Daaruit volgt dat hij vanaf 2 januari 2021 als woonadres had het [adres02] te [plaats] en daarna aan [adres03] in [plaats] . De eerste aanmaning van Tiwos dateert van 12 april 2022 en daarmee van een datum na wijziging van zijn woonadres. Ook betwist [gedaagde sub 02] dat hij op een andere manier bekend werd met de aanmaningen voordat hij de dagvaarding ontving. Op grond hiervan betwist [gedaagde sub 02] dat hij aansprakelijk is voor buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en proceskosten.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde sub 01] is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen en heeft ook niet tijdig een schriftelijk antwoord ingediend of om uitstel verzocht, zodat tegen haar verstek is verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 140 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geldt dit vonnis niettemin als een vonnis op tegenspraak tegen alle gedaagden
.
Hieronder worden de hoofdelijke vorderingen van Tiwos op [gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] samen en op [gedaagde sub 01] alleen apart besproken
Ten aanzien van de vorderingen tot en met 15 september 2022
4.2.
Tussen partijen staat vast dat sprake was van een huurovereenkomst met beide gedaagden tot en met 15 september 2022. Tiwos stelt dat over die periode sprake is van een huurachterstand van twee maanden ter hoogte van € 2.617,94. Deze vordering wordt niet althans onvoldoende betwist. Daarom zal deze vordering worden toegewezen.
4.3.
Tiwos vordert over dit bedrag van € 2.617,94 een bedrag van € 372,74 aan buitengerechtelijke kosten. Tiwos stelt dat zij aan [gedaagde sub 02] en [gedaagde sub 01] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
Het is aan Tiwos als eisende partij om voldoende te stellen en zo nodig te bewijzen dat de aanmaning met aanzegging van kosten [gedaagde sub 02] ook daadwerkelijk heeft bereikt. Tiwos stelt in dat kader gemotiveerd dat zij ervan uit mocht gaan dat [gedaagde sub 02] nog op het adres aan de [adres01] woonde.
[gedaagde sub 02] betwist niet dat de aanmaningen naar dit adres zijn gestuurd. Wel betwist hij dat hij deze aanmaningen heeft ontvangen, omdat hij op dat moment verhuisd was. Niet blijkt dat [gedaagde sub 02] vóór het beëindigen van de huurovereenkomst Tiwos op de hoogte stelde van zijn verhuizing. Als goed huurder had dat echter wel op zijn weg gelegen. De gevolgen van het niet doorgeven van een wijziging van woongegevens aan de verhuurder dienen voor rekening en risico van [gedaagde sub 02] als huurder te komen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Tiwos er redelijkerwijze vanuit mocht gaan dat aanmaningen op het adres aan de [adres01] [gedaagde sub 02] zouden bereiken. Nu de aanmaning voor het overige ook voldoet aan de eisen van de wet (zie artikel 6:96 lid 6 BW), zal deze vordering worden toegewezen.
4.4.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de huur bij vooruitbetaling diende te worden betaald en dat deze niet althans onvoldoende is betaald. In dat geval treedt verzuim direct in bij aanvang van de huurperiode. Vanaf dat moment kan ook aanspraak worden gemaakt op wettelijke rente. Deze vordering zal daarom worden toegewezen.
4.5.
Deze vorderingen ten aanzien van beide gedaagden zullen hoofdelijk worden toegewezen. Later in dit vonnis komt nog uitleg wat dat precies inhoudt.
Ten aanzien van de vorderingen vanaf 16 september 2022
4.6.
Tiwos vordert ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde sub 01] en ontruiming van het gehuurde. Tijdens de dagvaarding bestond een huurachterstand van ruim vijf maanden. Deze tekortkoming in de huurbetalingsverplichting is langer dan drie maanden en daarmee zo ernstig, dat hierdoor (in beginsel) ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is gerechtvaardigd. Er is door [gedaagde sub 01] op geen enkele manier verweer gevoerd. Niet blijkt dat na het moment van dagvaarding nog huurtermijnen door [gedaagde sub 01] zijn betaald. Ook overigens blijkt niet van omstandigheden op grond waarvan de huurovereenkomst in stand zou moeten blijven. Daarom zal de kantonrechter de vordering tot ontbinding en ontruiming toewijzen, waarbij de kantonrechter een ontruimingstermijn van 14 dagen na de betekening van het vonnis zal toewijzen.
4.7.
Tiwos vordert betaling van [gedaagde sub 01] van de huurachterstand vanaf 16 september 2022 tot en met juni 2023 van € 3.460,88, de nog te vervallen huurpenningen van € 1.060,75, of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, per maand vanaf juli 2023 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst en een gelijk bedrag per maand over de periode na ontbinding zolang [gedaagde sub 01] de woning nog niet heeft ontruimd. Deze vorderingen zullen, nu deze niet zijn weersproken door [gedaagde sub 01] , worden toegewezen, echter zonder de wettelijke huurverhoging, nu niet vast staat of Tiwos de maximale huurverhoging ook daadwerkelijk zou doorvoeren bij voortduren van de huurovereenkomst.
4.8.
[gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] krijgen ongelijk en zij zullen daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van Tiwos als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,57
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
- nakosten
495,00
132,00
(1,50 punten × € 330,00,)
Totaal
1.244,57
Tiwos vordert tweemaal de proceskosten, namelijk zowel hoofdelijk ten aanzien van [gedaagde sub 02] en [gedaagde sub 01] , als alleen ten aanzien van [gedaagde sub 01] . Daarvoor bestaat geen grond. Daarom worden de proceskosten eenmaal, hoofdelijk, toegewezen.
4.9.
Een aantal van de veroordelingen wordt, zoals hiervoor overwogen, hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat voor die veroordelingen iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen aan Tiwos.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt per de dag na vandaag de tussen Tiwos en [gedaagde sub 01] bestaande huurovereenkomst betreffende de woning c.a., staande en gelegen aan de [adres01] te [plaats] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 01] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis genoemde woning c.a. te verlaten en te ontruimen, met iedereen die en alles dat zich daarin of daarop bevinden/bevindt en niet behoort aan Tiwos en de woning c.a. ter vrije en algehele beschikking van Tiwos te stellen, onder afgifte van de sleutels;
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 01] tot betaling van de huurachterstand tot en met juni 2023 van € 3.460,88;
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 01] tot betaling van de huurpenningen vanaf juli 2023 van € 1.060,75 per maand tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst;
5.5.
veroordeelt [gedaagde sub 01] tot betaling van een bedrag aan € 1.060,75 per maand zolang [gedaagde sub 01] na ontbinding van de overeenkomst de woning niet heeft ontruimd;
5.6.
veroordeelt [gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] hoofdelijk tot betaling van € 3.161,47 inclusief rente en buitengerechtelijke kosten tot aan het moment van dagvaarding, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.617,94 vanaf het moment van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
5.7.
veroordeelt [gedaagde sub 01] en [gedaagde sub 02] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Tiwos tot dit vonnis vastgesteld op € 1.244,57;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.