Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de akte van Q-Park.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens het niet betalen van parkeerkosten en het onrechtmatig handelen door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat [gedaagde01] op 9 december 2022 gebruik heeft gemaakt van een parkeerplaats in Utrecht Galgenwaard zonder te betalen, door direct achter de auto voor haar onder de slagboom door te rijden. Q-Park heeft [gedaagde01] verzocht om betaling van het tarief voor een verloren kaart en een aanvullende schadevergoeding voor het 'treintje rijden'. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de algemene voorwaarden van Q-Park en de stellingen van beide partijen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Q-Park niet voldoende heeft aangetoond dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst met [gedaagde01]. Dit is vooral omdat [gedaagde01] betwist dat zij via de hoofdingang is binnengekomen en dat zij kennis heeft kunnen nemen van de algemene voorwaarden. De rechter oordeelt dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, waardoor de vordering van Q-Park op basis van schending van deze voorwaarden wordt afgewezen.
Vervolgens heeft de kantonrechter de vraag beoordeeld of [gedaagde01] onrechtmatig heeft gehandeld door het 'treintje rijden'. De rechter erkent dat dit gedrag maatschappelijk onaanvaardbaar is, maar oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat Q-Park schade heeft geleden door het handelen van [gedaagde01]. De kantonrechter wijst de vordering voor de aanvullende schadevergoeding af, maar kent wel het bedrag van € 20,00 voor de verloren kaart toe, evenals een bedrag van € 40,00 voor buitengerechtelijke incassokosten. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf het moment dat [gedaagde01] in verzuim is geraakt. Tot slot wordt [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, die zijn begroot op € 310,84.