ECLI:NL:RBZWB:2023:6610

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
10477749 \ CV EXPL 23-1376 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en algemene voorwaarden in parkeersituatie

In deze civiele zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens het niet betalen van parkeerkosten en het onrechtmatig handelen door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat [gedaagde01] op 9 december 2022 gebruik heeft gemaakt van een parkeerplaats in Utrecht Galgenwaard zonder te betalen, door direct achter de auto voor haar onder de slagboom door te rijden. Q-Park heeft [gedaagde01] verzocht om betaling van het tarief voor een verloren kaart en een aanvullende schadevergoeding voor het 'treintje rijden'. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de algemene voorwaarden van Q-Park en de stellingen van beide partijen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Q-Park niet voldoende heeft aangetoond dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst met [gedaagde01]. Dit is vooral omdat [gedaagde01] betwist dat zij via de hoofdingang is binnengekomen en dat zij kennis heeft kunnen nemen van de algemene voorwaarden. De rechter oordeelt dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, waardoor de vordering van Q-Park op basis van schending van deze voorwaarden wordt afgewezen.

Vervolgens heeft de kantonrechter de vraag beoordeeld of [gedaagde01] onrechtmatig heeft gehandeld door het 'treintje rijden'. De rechter erkent dat dit gedrag maatschappelijk onaanvaardbaar is, maar oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat Q-Park schade heeft geleden door het handelen van [gedaagde01]. De kantonrechter wijst de vordering voor de aanvullende schadevergoeding af, maar kent wel het bedrag van € 20,00 voor de verloren kaart toe, evenals een bedrag van € 40,00 voor buitengerechtelijke incassokosten. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf het moment dat [gedaagde01] in verzuim is geraakt. Tot slot wordt [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, die zijn begroot op € 310,84.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10477749 \ CV EXPL 23-1376
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
Q-park Operations Netherlands B.V.,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de akte depot van Q-Park
- de conclusie van dupliek
- de akte van Q-Park.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties, waaronder Utrecht Galgenwaard. Zij biedt tegen betaling parkeerplaatsen aan in deze accommodatie(s). Zij hanteert daarbij algemene voorwaarden.
2.2.
Bij de ingang(en) van de accommodatie(s) worden voorafgaand aan het naar binnen rijden de geldende tarieven en de (toepasselijkheid van de) algemene voorwaarden van QPark conform de wettelijke vereisten kenbaar gemaakt door middel van een informatiebord. Het tarief voor ‘verloren kaart’ bedraagt volgens het bord € 20,00. In de algemene voorwaarden waar het bord naar verwijst staat voor zover in deze zaak relevant:
4.1
Een Parkeerbewijs geeft, mits de Klant voldoet aan de overige bepalingen van deze Voorwaarden, recht op toegang tot de Parkeerfaciliteit en het daarin brengen en parkeren van één Motorvoertuig. Indien Q-Park constateert dat een Klant op welke manier dan ook twee of meerdere Motorvoertuigen tegelijkertijd via één Parkeerbewijs parkeert, is Q-Park gerechtigd de Klant de toegang tot de Parkeerfaciliteit onmiddellijk te ontzeggen Q-Park verschaft de Klant pas weer toegang tot de Parkeerfaciliteit na betaling van gederfde parkeerinkomsten op basis van het in de Parkeerfaciliteit geldende (kort)parkeertarief en een boete ter hoogte van € 100,-. Q-Park bepaalt wanneer de Klant hernieuwd recht op toegang tot de Parkeerfaciliteit krijgt.
[…]
5.5
Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.5.6 In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de Klant achteraf door middel van de klachtenprocedure aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de daadwerkelijke parkeertijd berust bij de Klant.
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
5.8
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd , vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €325,52- (incl. BTW prijspeil 2021). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
5.9
Q-Park is vrij het in artikel 5.8 genoemde bedrag aan aanvullende schadevergoeding jaarlijks te indexeren conform CPI.
[…]
7.2
Q-Park is niet aansprakelijk voor enige schade aan de eigendommen van de Klant, noch voor enig lichamelijk letsel en/of enige andere schade, direct of indirect veroorzaakt door of ten gevolge van het gebruik van de Parkeerfaciliteit, tenzij de schade direct is veroorzaakt door of vanwege Q-Park en/of het personeel aanwezig in de Parkeerfaciliteit en deze aansprakelijkheid niet in enig ander artikel van deze Voorwaarden of de overeenkomst met de Klant is uitgesloten. Tevens dient de Klant de schade zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na het ontstaan van schade, schriftelijk aan Q-Park te melden, zodat Q-Park de schade kan onderzoeken binnen de voorgeschreven wettelijke bewaartermijnen van persoonsgegevens.
2.3.
[gedaagde01] heeft op 9 december 2022 gebruik gemaakt van een parkeerplaats van QPark in Utrecht Galgenwaard. Bij het uitrijden van de parkeergarage is zij vlak achter de auto voor haar onder de slagboom door naar buiten gereden, zogenoemd ‘treintje rijden’. [gedaagde01] heeft voor het parkeren niet betaald.
2.4.
Q-Park heeft [gedaagde01] per brief verzocht om alsnog te betalen een bedrag voor het parkeren volgens ‘tarief verloren kaart’ en een bedrag aan aanvullende schadevergoeding voor het ‘treintje rijden’ van € 325,52. De sommatie van Q-Park is op 13 januari 2023 bij [gedaagde01] bezorgd. [gedaagde01] heeft ook toen niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert betaling door [gedaagde01] van € 397,35 ter voldoening van het tarief ‘verloren kaart’, aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van pleging, althans van verzuim, althans vanaf een ander door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
3.2.
Primair stelt Q-Park dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming door [gedaagde01] van de overeenkomst tussen haar en [gedaagde01] vanwege schending van de algemene voorwaarden die op deze overeenkomst van toepassing zijn. [gedaagde01] heeft ten eerste niet betaald voor het parkeren en ten tweede is sprake van ‘treintje rijden’. De hoogte van het in de algemene voorwaarden opgenomen bedrag voor treintje rijden is niet alleen gebaseerd op vergoeding van deze schade, maar heeft ook een afschrikkende werking en ‘prikkel tot nakoming’ als doel.
3.3.
Subsidiair stelt Q-Park dat treintje rijden onrechtmatig is, omdat dit in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Q-Park stelt gemotiveerd dat zij hierdoor schade lijdt wegens (i) geleden omzetderving, (ii) gemaakte kosten, (iii) uitgevoerde werkzaamheden, (iv) reeds gedane en toekomstige investeringen, (v) ingeschakelde derden en (vi) ter preventie.
3.4.
[gedaagde01] voert verweer. Zij is wel bereid om parkeerkosten te betalen, maar ze betwist dat ze aansprakelijk is voor de overige kosten. [gedaagde01] stelt - samengevat - dat zij geen kennis kon nemen van de algemene voorwaarden en deze niet heeft geaccepteerd. Daarvoor voert zij aan dat zij door een andere ingang de garage is binnengereden dan de (hoofd-)ingang die Q-Park beschrijft. Bij deze andere ingang staat geen bord met een verwijzing naar de algemene voorwaarden. [gedaagde01] stelt daarnaast dat eventuele aanvullende schade door het personeel van Q-Park, althans nalatigheid van QPark zelf is veroorzaakt. Doordat het personeel paaltjes had verwijderd en er geen bord stond dat daar niet geparkeerd mocht worden, was het voor [gedaagde01] niet duidelijk dat de ingang waar zij naar binnen was gereden geen gebruikelijke ingang was. Tot slot voert [gedaagde01] aan dat de schadevergoeding in verband met treintje rijden van € 325,52 niet in de algemene voorwaarden staat en er in artikel 4 enkel een boete van € 100,00 wordt genoemd.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord, is of [gedaagde01] op grond van de algemene voorwaarden van Q-Park of een door haar gepleegde onrechtmatige daad een bedrag van € 397,35 moet betalen aan “tarief verloren kaart”, aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten.
Toepasselijkheid algemene voorwaarden
4.2.
Q-Park beroept zich primair op haar algemene voorwaarden. Daarom moet allereerst getoetst worden of deze van toepassing zijn op de overeenkomst tussen Q-Park en [gedaagde01] . Daarvoor is bepalend of Q-Park haar algemene voorwaarden aan [gedaagde01] heeft aangeboden en dat deze door [gedaagde01] zijn aanvaard (artikel 6:217 BW). Q-Park stelt dat [gedaagde01] via het accepteren van een parkeerticket, met een betaalpas of abonnement een ingang van de garage is binnengereden. Q-park stelt dat bij iedere ingang van haar faciliteit een bord met een verwijzing naar de algemene voorwaarden staat. Op die manier heeft zij haar algemene voorwaarden kenbaar gemaakt aan [gedaagde01] . Parkeerders kunnen volgens QPark geen gebruik maken van de door [gedaagde01] aangegeven (achter-)ingang, omdat daar paaltjes staan. Q-Park betwist dat zij deze paaltjes heeft weggehaald. De kantonrechter begrijpt uit deze stellingen dat Q-Park van mening is dat [gedaagde01] via de hoofdingang de garage is binnengereden en zo kennis kon nemen van de algemene voorwaarden.
4.3.
[gedaagde01] heeft betwist dat zij via de hoofdingang de garage is binnen gereden. Zij stelt dat zij via een andere ingang is binnengereden dan dat Q-Park beschrijft. Ter onderbouwing daarvan heeft [gedaagde01] een foto in het geding gebracht van die ingang en gesteld dat de daarop aanwezige paaltjes op het moment dat zij kwam aanrijden naar beneden waren. De kantonrechter overweegt dat niet ter discussie staat dat voornoemde paaltjes neerklapbare parkeerpaaltjes zijn en dat in het geval de paaltjes naar beneden zijn er in de situatie zoals op de foto een doorgang ontstaat waarbij een auto
naar binnen kan rijden. Daaruit moet worden afgeleid dat het niet onmogelijk is dat [gedaagde01] zich via die ingang toegang heeft kunnen verschaffen tot de parkeergarage. Daarmee heeft [gedaagde01] voldoende gemotiveerd betwist dat zij de parkeergarage via de hoofdingang is binnengekomen. Q-Park heeft haar stelling dat [gedaagde01] een parkeerticket heeft getrokken of een betaalpas dan wel abonnement gebruikte bij de hoofdingang niet onderbouwd. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde01] bij binnenkomst op een andere wijze is geregistreerd. Mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde01] heeft Q-Park naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd gesteld dat [gedaagde01] door de hoofdingang is binnengekomen en via het daar staande bord kennis heeft genomen van de algemene voorwaarden.
4.4.
[gedaagde01] betwist gemotiveerd dat bij de (achter)ingang waar zij de garage binnen is gereden een bord met verwijzing naar de algemene voorwaarden staat. Q-Park heeft haar stelling dat bij iedere ingang - en dus ook de achteringang - een bord met verwijzing naar de algemene voorwaarden staat, niet nader onderbouwd, terwijl dat wel op haar weg lag. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat niet vast is komen te staan dat [gedaagde01] bij het inrijden van de parkeergarage via het door Q-Park omschreven bord kennis heeft kunnen nemen van de algemene voorwaarden van Q-Park. Niet is gebleken dat [gedaagde01] de algemene voorwaarden op andere wijze heeft gezien, noch dat zij deze heeft geaccepteerd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. Daarmee komt zij niet toe aan een verdere beoordeling van de algemene voorwaarden. De kantonrechter zal de vordering voor zover gebaseerd op een schending van de algemene voorwaarden daarom afwijzen.
Onrechtmatig handelen
4.5.
Q-Park beroept zich subsidiair op onrechtmatig handelen door [gedaagde01] . Door het treintje rijden heeft zij niet betaald voor het gebruik maken van de parkeerfaciliteit van QPark. Daarnaast heeft Q-Park toegelicht waarom dit gevaarlijk is voor andere verkeersdeelnemers (en zaken) binnen en buiten de parkeergarage. Ook heeft Q-Park de hoogte van haar kosten en schade door dergelijk gedrag (in zijn algemeenheid) onderbouwd.
4.6.
De kantonrechter volgt Q-Park in haar standpunt dat treintje rijden in beginsel als maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag moet worden gekwalificeerd en tot gevaarlijke situaties kan leiden. Daarnaast moet het handelen van [gedaagde01] echter ook een onrechtmatige daad jegens Q-Park opleveren. Daarvan is wel sprake waar [gedaagde01] niet betaalde voor het gebruik van de parkeerplaats, maar voor het overige is daarvan in dit geval geen sprake. Ten eerste is niet vast komen staan dat [gedaagde01] is geregistreerd bij binnenkomst. Er is daarom geen sprake van een geregistreerde parkeerplaats die ten onrechte bezet blijft. Om die reden kan er ook geen sprake zijn van omzetderving of frustratie van “PRIS”. Daarnaast blijkt niet van ontregeling of beschadiging van de slagboom of het snelvouwhek. Tot slot is niet althans onvoldoende gemotiveerd gesteld dat specifieke maatregelen in verband met het handelen van [gedaagde01] ten opzichte van Q-Park zijn getroffen waardoor Q-Park schade heeft geleden. De kantonrechter zal daarom de vordering van Q-Park voor betaling van € 20,00 voor ‘verloren ticket’ toewijzen en de aanvullende schadevergoeding voor het treintje rijden van € 325,52 afwijzen.
4.7.
Q-Park maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Q-Park heeft aan [gedaagde01] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Nu een substantieel deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toe te wijzen bedrag, te weten € 40,00.
4.8.
Q-Park maakt aanspraak op betaling van wettelijke rente. De wettelijke rente is verschuldigd zodra [gedaagde01] in verzuim verkeert. [gedaagde01] had direct bij het verlaten van de parkeergarage de parkeerkosten moeten betalen. Dat deed zij niet, zodat op dat moment het verzuim is ingetreden. De wettelijke rente zal daarom vanaf dat moment (‘pleging’) worden toegewezen.
4.9.
Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten. [gedaagde01] stelt dat zij geen betalingsherinnering heeft gekregen, maar gelijk is gedagvaard met hoge kosten. De kantonrechter constateert echter dat [gedaagde01] hiervoor is gewaarschuwd in de brief van Q-Park van 10 januari 2023. Bovendien betaalde [gedaagde01] de door haar erkende vordering van € 20,00 voor verloren ticket tot nu toe nog niet aan Q-Park. Daarom zal de kantonrechter deze vordering, inclusief nakosten, toewijzen, waarbij zij wel aanleiding ziet om voor de hoogte van de proceskosten uit te gaan van het toe te wijzen bedrag aan hoofdsom van € 20,00. De proceskosten worden begroot op:
- dagvaarding € 107,84
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde € 97,50 (2,5 punten x tarief € 39,00)
- nakosten € 19,50
--------------------
Totaal € 310,84

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 20,00 aan parkeerkosten en € 40,00 aan incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over € 20,00 vanaf 9 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten van Q-Park tot op heden begroot op € 310,84, daarin begrepen een bedrag van € 97,50 aan salaris voor de gemachtigde van Q-Park. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde01] ook de kosten van betekening betalen;
5.3.
wijst de vorderingen voor het overige af;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.