ECLI:NL:RBZWB:2023:6612

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
10509348 \ CV EXPL 23-1578 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een gecedeerde vordering uit online aankoop met achterafbetaling

In deze civiele zaak vordert de eiser, Greenacre Capital Group B.V., betaling van een gecedeerde vordering die voortvloeit uit een online aankoop met achterafbetaling door de gedaagde, [opposant01]. De gedaagde ontkent de vordering, maar onderbouwt zijn verweer onvoldoende. De kantonrechter te Breda heeft eerder een verstekvonnis gewezen waarin de vordering van Greenacre gedeeltelijk is toegewezen. De gedaagde komt in verzet tegen dit verstekvonnis en vordert ontheffing van zijn veroordeling, maar de kantonrechter oordeelt dat het verzet ontvankelijk is. De kantonrechter overweegt dat de gedaagde onvoldoende verweer heeft gevoerd tegen de grondslag van de vordering, die is gebaseerd op een betalingsvordering van Klarna, die aan Greenacre is gecedeerd. De kantonrechter wijst de vordering van Greenacre toe en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is gewezen op 13 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10509348 \ CV EXPL 23-1578
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
[opposant01],
te [plaats01] ,
opposant
hierna te noemen: [opposant01] ,
gemachtigde: mr. F. Ergec, advocaat ten kantore van Ravelijn Advocaten te Bergen op Zoom
tegen
Greenacre Capital Group B.V.
voorheen h.o.d.n. Incasso Partners B.V.
te Leiden,
geopposeerde
hierna te noemen: Greenacre,
gemachtigde: LikiFin .

1.Het verloop van het geding

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van de kantonrechter te Breda met zaaknummer 9480273 CV EXPL 21-3400 van 21 september 2022 met de daarin genoemde stukken
- het verstekvonnis van de kantonrechter te Breda met zaaknummer 9480273 CV EXPL 21-3400 van 23 november 2022 met de daarin genoemde stukken
- de verzetdagvaarding van [opposant01] van 26 april 2023 met producties
- de conclusie van antwoord in oppositie van Greenacre
- de conclusie van repliek in oppositie van [opposant01]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

in oppositie:
2.1
Bij op 23 november 2022 uitgebrachte dagvaarding heeft Greenacre, als eiseres in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [opposant01] , als gedaagde in de verstekzaak, te veroordelen tot betaling van € 68,03, bestaande uit € 27,32 aan hoofdsom, € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten en € 0,71 aan verschenen rente, vermeerderd met de rente over € 27,32 vanaf 17 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [opposant01] in de proceskosten.
2.2
Bij verstekvonnis van 23 november 2022 heeft de kantonrechter de vordering van Greenacre toegewezen tot een bedrag van € 20,49, en is [opposant01] veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 261,52.
2.3
[opposant01] komt in verzet van voornoemd verstekvonnis, alsook van het op 21 september 2022 gewezen tussenvonnis. [opposant01] vordert ontheffing van zijn veroordeling, Greenacre niet ontvankelijk te verklaren in haar oorspronkelijke vordering en tot veroordeling van Greenacre in de kosten van het verzet.
2.4
Greenacre concludeert tot bekrachtiging van voormeld verstekvonnis, met veroordeling van [opposant01] in de kosten van het verzet.

3.De beoordeling

3.1
In het tussenvonnis van 21 september 2022 is geen veroordeling van [opposant01] opgenomen. Daarom is verzet tegen dit tussenvonnis op grond van het bepaalde in artikel 143 lid 1 Burgerlijke Rechtsvordering niet mogelijk.
3.2
Niet blijkt dat [opposant01] te laat in verzet is gekomen tegen het op 21 december 2022 gewezen verstek(eind)vonnis, zodat de kantonrechter [opposant01] ontvankelijk acht in het verzet.
3.3
Greenacre heeft in de inleidende dagvaarding aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [opposant01] in 2022 twee keer een online koopovereenkomst heeft gesloten met een webwinkel voor een totaalbedrag van € 27,32. Daarbij heeft [opposant01] gekozen voor (achteraf) betaling aan Klarna, een bank in Zweden. Volgens Greenacre verkocht Klarna op haar beurt de betalingsvordering op [opposant01] aan Greenacre, destijds h.o.d.n. Incasso Partners B.V.. Greenacre heeft [opposant01] per brief van 11 januari 2021 op de hoogte gesteld van deze overdracht. Greenacre heeft [opposant01] vervolgens gesommeerd tot betaling, maar hierop heeft [opposant01] niet gereageerd.
3.4
[opposant01] voert bij verzetdagvaarding het volgende verweer. [opposant01] stelt dat hij nooit enig bedrag heeft geleend of enige (koop)overeenkomst heeft gesloten met (de rechtsvoorgangster van) Greenacre. [opposant01] heeft wel weet van het feit dat hij enige tijd geleden door de politie is gewaarschuwd dat zijn persoonsgegevens gestolen zijn en te koop zijn aangeboden op het darkweb. Voorts stelt [opposant01] dat de inleidende dagvaarding in strijd is met de substantiërings- en bewijsaandraagplicht en dat hij rauwelijks is gedagvaard. Daarnaast is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat een vordering van € 20,49 zou kunnen leiden tot een bedrag van € 666,72. Hij verzoekt om de zaak tijdens een mondelinge behandeling toe te kunnen lichten. [opposant01] heeft – in reactie op de conclusie van antwoord in oppositie – aanvullend gesteld dat hij nooit artikelen bij [website01] heeft besteld met de optie om achteraf te betalen.
3.5
De kantonrechter overweegt het volgende.
3.6
[opposant01] heeft in de inleidende dagvaarding verzocht om een comparitie van partijen zodat hij zijn stellingen nader mondeling kan toelichten. De kantonrechter heeft dit verzoek overwogen en [opposant01] eerst nog een gelegenheid tot repliek gegeven. Op grond van de inhoud van de conclusie van repliek in verzet, in combinatie met de inhoud van de verzetdagvaarding en het antwoord daarop van Greenacre, waarin partijen voldoende in de gelegenheid zijn gesteld om hun vordering toe te lichten, ziet de kantonrechter geen aanleiding om dit verzoek van [opposant01] in te willigen.
3.7
[opposant01] heeft aangevoerd dat geen sprake is van een overeenkomst tussen hem en Greenacre. Uit de inleidende dagvaarding volgt dat Greenacre haar vordering echter niet baseert op een overeenkomst tussen haar en [opposant01] . Greenacre baseert haar vordering op de door haar gekochte betalingsvordering van Klarna op [opposant01] . [opposant01] voert in zijn verzetdagvaarding geen verweer tegen deze overeenkomst. [opposant01] betwist deze betalingsvordering pas na de conclusie van antwoord in oppositie. [opposant01] is echter op grond van artikel 128 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gehouden om al zijn verweren reeds bij conclusie van antwoord (in deze zaak: de verzetdagvaarding) naar voren te brengen. Niet blijkt van een redelijke grond waarop hij dit verweer niet op dat moment heeft kunnen voeren. Daarmee neemt de kantonrechter in aanmerking dat de inleidende dagvaarding op correcte wijze is betekend en in elk geval in de stellingen van [opposant01] in zijn verzetdagvaarding besloten ligt dat hij van de inhoud van de inleidende dagvaarding op de hoogte was. Gelet op het beginsel van concentratie van verweer wordt dit eerst bij conclusie van repliek in oppositie gevoerde verweer dan ook als tardief en in strijd met de goede procesorde aangemerkt. Dit verweer zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten. Daaruit volgt dat [opposant01] de grondslag van de vordering onvoldoende heeft weersproken, zodat de vordering zal worden toegewezen.
3.8
Voor zover [opposant01] stelt dat sprake is van een onredelijke verhouding tussen de hoofdsom van € 20,49 en het bedrag van € 666,72 en dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de vordering toe te wijzen, volgt de kantonrechter [opposant01] daarin niet. Greenacre voert in dat kader aan dat het bedrag is opgebouwd uit - samengevat - alle kosten voor verhaal die zijn gemaakt en dat deze overeenkomen met de daarvoor geldende richtlijnen. De kantonrechter volgt Greenacre hierin en ziet geen aanleiding om het bedrag ambtshalve te matigen.
3.9
[opposant01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van deze verzetprocedure veroordeeld, tot op heden begroot op € 39,00 aan salaris voor de gemachtigde van Greenacre

4.De beslissing

De kantonrechter:
in oppositie
bekrachtigt het vonnis van 23 november 2022 van de kantonrechter te Breda gewezen onder zaaknummer 9480273 CV EXPL 21-3400;
veroordeelt [opposant01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Greenacre tot op heden begroot op € 39,00 als salaris voor de gemachtigde van [opposant01] ;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.