ECLI:NL:RBZWB:2023:6624

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
10569635 \ CV EXPL 23-2401 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een gecedeerde vordering uit een online aankoop met verweer tegen bijkomende kosten

In deze civiele procedure vordert de rechtspersoon Alektum Capital II AG, vertegenwoordigd door Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso, betaling van een gecedeerde vordering van € 129,99 van gedaagde, die een Samsung beeldscherm had gekocht via de webshop van Mediamarkt met achterafbetaling aan Klarna. De gedaagde erkent de aankoop en is bereid de hoofdsom te betalen, maar betwist de bijkomende kosten, omdat hij stelt nooit een aanmaning te hebben ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde gehouden is de hoofdsom te betalen, aangezien de betalingsvordering is gecedeerd aan Alektum. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf het moment van verzuim, dat ingaat na het verstrijken van de betalingstermijn. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat een aanmaning is verzonden. De proceskosten worden gecompenseerd, omdat niet vaststaat dat de gedaagde voorafgaand aan de dagvaarding is aangemaand. Het vonnis is uitgesproken op 20 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10569635 \ CV EXPL 23-2401
Vonnis van 20 september 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte van Alektum
- de akte van [gedaagde01] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op of omstreeks 4 april 2021 kocht [gedaagde01] via de webshop van mediamarkt een Samsung beeldscherm voor een bedrag van € 129,99. Daarbij koos hij voor achterafbetaling aan Klarna. Klarna heeft op 4 april 2021 per mail een factuur gestuurd met een betalingstermijn tot en met 19 april 2023. [gedaagde01] heeft niet betaald. Klarna heeft haar vordering vervolgens verkocht en gecedeerd aan Alekrum.

3.Het geschil

3.1.
Alektum vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde01] tot betaling van € 129,99, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde01] erkent dat hij een computerscherm heeft gekocht met achterafbetaling aan Klarna. Hij is ook bereid om het aankoopbedrag alsnog te betalen.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer tegen de overige vorderingen. [gedaagde01] stelt dat hij nooit een aanmaning of iets dergelijks heeft gehad om te betalen. Daarom was hij niet in de gelegenheid te betalen. Daarom wordt hij [ineens] geconfronteerd met een dagvaarding en extra kosten. Hij is niet bereid deze extra kosten te betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat sprake is van een overeenkomst van koop met achterafbetaling, waarbij de betalingsvordering van € 129,99 (uiteindelijk) is gecedeerd aan Alektum. Op grond hiervan is [gedaagde01] gehouden om dit bedrag aan Alektum te betalen. [gedaagde01] is daartoe ook bereid. Daarom zal deze vordering van € 129,99 worden toegewezen.
4.2.
Alektum vordert wettelijke rente. Wettelijke rente is verschuldigd vanaf het moment van verzuim. Verzuim treedt direct in als de betalingstermijn voorbij is en er nog niet is betaald. De betalingstermijn voor [gedaagde01] liep tot en met 19 april 2021. Hij is dan ook in beginsel wettelijke rente verschuldigd vanaf 20 april 2023. [gedaagde01] stelt dat hij nooit een aanmaning heeft ontvangen. Een aanmaning is echter geen vereiste voor het intreden verzuim en ook niet voor de verschuldigdheid van wettelijke rente. Bovendien heeft [gedaagde01] niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij op 4 april 2021 de orderbevestiging met de koopsom van € 129,99 en de betalingstermijn van 14 dagen heeft ontvangen. Het lag op de weg van [gedaagde01] om de koopsom op tijd te betalen. Nu hij dat niet deed, is het verzuim op 20 april 2023 ingetreden. De wettelijke rente zal daarom vanaf dat moment worden toegewezen. Tot aan dagvaarding is dit een bedrag van € 17,26.
4.3.
Alektum vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Hiervoor is wel een aanmaning nodig. Nu [gedaagde01] betwist dat hij een aanmaning heeft ontvangen, moet Alektum nader onderbouwen waaruit blijkt dat haar gestuurde aanmaning [gedaagde01] ook daadwerkelijk heeft bereikt. Daarin is zij niet geslaagd. De gevorderde vergoeding komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet is gebleken dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal wordt toegewezen een bedrag van € 147,25 (hoofdsom en wettelijke rente).
4.5.
Met betrekking tot de proceskosten geldt dat op grond van de wet de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de kosten. Nu [gedaagde01] ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding niet de hoofdsom had betaald, is hij terecht gedagvaard en komen deze kosten in beginsel voor zijn rekening. Dit kan anders zijn als hij rauwelijks
– dus zonder eerdere aankondiging – is gedagvaard. Indien dit het geval is, leidt dit tot compensatie van de proceskosten. De kantonrechter heeft hierboven onder 4.3 vastgesteld dat niet vast is komen staan dat [gedaagde01] een aanmaning ontving. Daarmee staat ook niet vast dat sprake is van een eerder aankondiging van de procedure. Dat leidt tot het oordeel dat de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Alektum te betalen een bedrag van € 147,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 129,99 vanaf het moment van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
5.2.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten dient te dragen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.