ECLI:NL:RBZWB:2023:6625

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
10250841 CV EXPL 22-4737 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en schadevergoeding in verband met wanprestatie bij levering van glasplaten

In deze zaak vordert [eiser in conventie01] B.V. betaling van een bedrag van € 10.896,55 van Espero Wanden B.V. wegens onbetaalde facturen voor geleverde glasplaten. De procedure is gestart na meerdere leveringen van glasplaten die niet voldeden aan de kwaliteitseisen, wat heeft geleid tot klachten van Espero. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser in conventie01] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, aangezien de geleverde producten niet aan de verwachtingen voldeden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de facturen in conventie toewijsbaar zijn, maar dat er ook sprake is van schade aan de zijde van Espero, die zij heeft geleden door de wanprestatie van [eiser in conventie01]. De kantonrechter heeft de vordering in conventie gedeeltelijk toegewezen en de vordering in reconventie van Espero afgewezen, waarbij de proceskosten zijn gecompenseerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van goede communicatie en kwaliteitsbewaking in zakelijke relaties.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10250841 \ CV EXPL 22-4737
Vonnis van 6 september 2023
in de zaak van
[eiser in conventie01] B.V.,
te [plaats01] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie01] ,
gemachtigde: mr. J.M. van Gool,
tegen
ESPERO WANDEN B.V.,
te Waalwijk,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Espero,
gemachtigde: mr. J.J.W.M. Robben.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 maart 2023
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte overleggen producties in conventie;
- de ter zitting overhandigde en voorgedragen spreekaantekeningen van de zijde van Espero
- de mondelinge behandeling van 21 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staan in conventie en in reconventie de volgende feiten vast:
tussen partijen bestaat een zakelijke relatie sinds 2011 waarbij Espero zeer geregeld glasplaten bestelde bij [eiser in conventie01] voor projecten bij klanten;
partijen hebben op 19 oktober 2021 een overeenkomst gesloten voor de levering van glasplaten inzake [project01] (Amsterdam). De levering zou uiterlijk op
16 november 2021 plaatsvinden;
[eiser in conventie01] heeft de glasplaten op 19 november 2021 geleverd;
op 6 december 2021 heeft Espero het volgende e-mailbericht aan [eiser in conventie01] gestuurd:
“(…) Wij reclameren de kwaliteit van een onlangs geleverde gelakte ruiten. Het betreft hier onze order [nummer01] en uw ordernr. [nummer02] .
-
Het glas vertoond meerdere beschadigingen (kleine plekjes/ spots).
-
De randen zijn niet netjes afgewerkt. Waarschijnlijk door het verwijderen van de tape.
-
De achterzijde van het glas van de flap is beschadigd. (…)”;
Espero heeft op 13 december 2021 een herinnering gestuurd aan [eiser in conventie01] omdat herstel van de gebreken is uitgebleven:
“(...) Ben je al iets verder? Wij zullen aan onze klant nl. iets moeten laten vertellen omtrent moment van levering. Dit had namelijk al gebeurd moeten zijn. de wand zoals die er nu staat kan onze goedkeuring niet doorstaan en is ondermaats. Onze klant betaald een hoop geld voor een mooi product maar verwacht dan ook iets. Nogmaals wat is hier de oplossing.”
hierop heeft [eiser in conventie01] diezelfde dag per e-mailbericht van 16:23 uur als volgt gereageerd
: “(…) Wij durven het risico niet aan om het bij te werken. Om dit kracht bij te zetten zullen we lak aanleveren en kunnen jullie zelf een poging wagen. Je weet dat we altijd een oplossing willen bedenken en ontzettend meegaand zijn. (…)”;
Espero heeft vervolgens daarop gereageerd op 13 december 2021 om 16:30 uur:
“(…) Is niet nodig. Ook wij kunnen het niet bijwerken. Ik denk dat er dan maar 1 optie is: nieuwe wel goed gelakte ruiten. Wat nu geleverd is moet ik helaas afkeuren.”
[eiser in conventie01] reageerde hier op 13 december 2021 om 17:03 uur als volgt op:
“(…) Ik wil het best opnieuw maken. Het zal niet anders zijn dan een nieuwe order. 100% kans dat het weer hetzelfde is.”
door partijen zijn in december 2021 afspraken gemaakt over de vervangende levering en deze zijn vastgelegd in een e-mailbericht van 21 december 2021:
“(…) De huidige ruiten zijn kwalitatief niet in orde. We hebben tot einde januari respijt gekregen om ten laatste de 1e week van februari te monteren (incl. onze productie). Er is afgesproken dat [eiser in conventie01] eerst gaat proberen om de geleverde ruiten bij te werken. Mocht dit niet lukken dan dienen er alsnog nieuwe ruiten gemaakt te worden. Immers: alleen 100% kwaliteit is goed genoeg (…) Wel wik ik je erop wijzen dat een verder uitstel van levertijd geen optie meer is. Onze klant is immers al zeer toeschietelijk geweest door een latere levertijd te accepteren”.
Espero heeft op 7 januari 2022 twee inkooporders met nummers [nummer03] en [nummer04] bij [eiser in conventie01] geplaatst voor een project in Utrecht;
Espero heeft op 13 januari 2022 een factuur ontvangen van [eiser in conventie01] met [nummer05] voor [project01] (Amsterdam) voor een bedrag van
€ 4.888,59 incl. btw. Espero heeft deze factuur uiteindelijk betaald;
[eiser in conventie01] heeft de inkooporders van 7 januari 2022 op 14 januari 2022 geaccepteerd en bij haarzelf ingeboekt als [project02] ;
op 19 januari 2022 heeft Espero bericht van [eiser in conventie01] ontvangen dat herstel van de glasplaten niet mogelijk was en is zij aan de slag gegaan met het maken van nieuwe glasplaten. De nieuwe glasplaten dienden uiterlijk op 28 januari 2022 bij Espero te worden geleverd. [eiser in conventie01] heeft de nieuwe glasplaten op 3 februari 2022 aan Espero geleverd;
Espero heeft op 14 februari 2022 aan [eiser in conventie01] per e-mailbericht het volgende laten weten:
“(…) Afgelopen week zijn de basispanelen opnieuw geleverd voor deze order maar er zit een behoorlijk kleurverschil tussen de panelen die opnieuw zijn geleverd en de panelen die wel goed waren. In de bijlage een paar foto’s. Op deze manier kunnen we de wand niet verwerken en uitleveren bij de klant. Graag de panelen retour halen en voorzien van de juiste kleur. (…)”
[eiser in conventie01] heeft voor [project02] (Utrecht) op 31 maart 2022 facturen met [nummer06] (€ 2.482,40) en [nummer07] (€ 7.291,91) aan Espero verzonden voor een totaalbedrag van € 9.774,31;
Espero heeft deze facturen onbetaald gelaten;
na ontvangst van de derde levering van de glasplaten heeft Espero op 8 april 2022 het volgende e-mailbericht aan [eiser in conventie01] gestuurd:
“(…) Na heel lang wachten hebben we vrijdag de ruiten voor dit werk voor de 3e keer opnieuw geleverd gekregen. Ik vind het dan ook uitermate teleurstellend dat we moeten constateren dat het wederom niet goed is. De geleverde ruiten bevatten te veel fouten om zomaar te verwerken en naar de klant te sturen. Zoals je op de foto’s kunt zien zijn sommige banen niet recht en zijn de lijnen rafelig. Daarnaast is een kleurverschil tussen de TP en de overige ruiten. Ook merken we op dat alle ruiten ongelooflijk vies zijn en dat we veel zullen moeten poetsen om het weg te krijgen zover als dat al lukt. Kortom deze ruiten komen wederom niet door de kwaliteitscontrole heen. (…) Wij stellen [eiser in conventie01] dan ook in gebreke wegens het leveren van een wanprestatie door te late levering in een slechte kwaliteit ondanks de gelegenheid gehad te hebben, tot 3x toe, om de bestelde ruiten alsnog goed te leveren. (…)”;
[eiser in conventie01] heeft hierop op 11 april 2022 als volgt gereageerd:
“(…) Ik begrijp de reactie op de gereclameerde ruiten en heb de foto’s gezien. We hebben de afgelopen jaren vaak en ook via mail alle benoemde onderstaande zaken besproken en weten beide dat het gevraagde product zeer moeilijk te fabriceren is. De afgelopen jaren zijn we vaak bezig geweest om geleverde orders opnieuw te leveren of te herstellen waar nodig maar zijn altijd naar volle tevredenheid geaccepteerd. Uiteindelijk hebben we altijd kunnen leveren wat werd gevraagd. Ook ditmaal nemen we onze verantwoordelijkheid daarvoor. Het is niet voor niets dat ik heb besloten te stoppen met dit product omdat het veel te bewerkelijk is en wij er op dit moment geen capaciteit voor hebben. Verder heb ik je duidelijk laten weten wat de overige redenen zijn om te stoppen. (…)”
op 31 mei 2022 heeft [eiser in conventie01] een betalingsherinnering aan Espero gestuurd voor de facturen met [nummer06] (€ 2.482,40) en [nummer07] (€ 7.291,91);
op 1 juni 2022 heeft [eiser in conventie01] een e-mailbericht met als onderwerp ‘laatste aanmaning facturen [nummer06] , [nummer07] ’ aan Espero gestuurd:
“(…) Hoewel ik per mail een ingebrekestelling heb ontvangen heb ik geen opdracht gekregen de geleverde goederen af te halen voor controle, herstel, herlevering of terugname, noch een voorstel tot compensatie of anderszins. De goederen zijn dan ook afgenomen en dus ga ik er derhalve vanuit dat de kwaliteit goed bevonden is. (…)”;
[eiser in conventie01] heeft op 23 juni 2022 per e-mailbericht een sommatie aan Espero gestuurd;
bij brief van 29 juni 2022 heeft Espero hier onder meer als volgt op gereageerd:
“(…) De gevorderde facturen [nummer08] (€1482,40) en [nummer07] (€7291,91) beiden gedateerd op 31 maart 2022 zijn als zodanig niet ter discussie.
Het dispuut behelst de order [project01] , project Amsterdam, door ons in opdracht gegeven op 19 oktober 2020 en door uw client bevestigd voor levering in week 46. De levering was echter van een zodanige slechte kwaliteit dat wij dit hebben moeten afkeuren en is op 6 december 2021 gereclameerd.
Uw client kon zich vinden in onze bevindingen over de slechte kwaliteit van het bestelde en geleverde glas en aan tot herstel over te gaan. Op 19 januari 2022 kregen wij het bericht dat de afwijkingen onherstelbaar waren en er nieuwe glasplaten in productie genomen zouden worden. De levering hiervan heeft op
3 februari 2022 plaatsgevonden, helaas weer van een niet te accepteren kwaliteit, ook hier kon uw client zich in vinden en in overleg is er overgegaan tot het voor de 3e keer produceren van de order.
Dit is na heel lang wachten op 8 april 2022 uitgeleverd. Ook nu weer van een niet te accepteren kwaliteit en heeft er wederom afkeuring plaatsgevonden. (…) De factuur van deze order hebben wij op 13 januari 2022 ‘on hold’ gezet wegens de voornoemde afkeur van het geleverde product. (…) Op 14 januari 2022 bevestigd uw client 3 nieuwe orders. Aansluitend is uw client met de productie van deze nieuwe orders gestopt en eiste betaling van de openstaande en genoemde facturen en vooruitbetaling van de nieuw geplaatste orders. Omdat wij afspraken met onze opdrachtgevers hadden gemaakt aan de hand van de bevestigde levertijd zijn wij met de rug tegen de muur gezet en gedwongen de dispuut factuur te betalen en aan de vooruitbetaling te voldoen. Op 11 april 2022 hebben wij uw client per mail aansprakelijk gesteld voor het leveren van een wanprestatie en voor alle door ons te maken extra kosten. (…) Wij stellen, wederom, uw client in gebreke en eisen een afgeronde schadevergoeding van € 11.500,00, bestaande uit het diverse malen uitstellen van montage waardoor wij een substantieel productieverlies hebben geleden. Daarnaast hebben wij, onnodige, extra kraankosten (inhuur) moeten maken (…)”
[eiser in conventie01] heeft hier bij brief van 25 juli 2022 op gereageerd.
“(…) Als ik uw brief goed begrijp,wenst u uw mogelijke vordering terzake de gestelde tekortkomingen van cliënte op [project01] te verrekenen met de openstaande facturen. Cliënte gaat hier uitdrukkelijk niet mee akkoord. Voor zover dit al niet duidelijk was betwist cliënte dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen met het desbetreffende [project01] . (…)”
Partijen hebben hier vervolgens over en weer over gecorrespondeerd.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie01] vordert Espero te veroordelen om aan [eiser in conventie01] te voldoen een bedrag van € 10.896,55 bestaande uit het bedrag van € 9.774,31 aan hoofdsom, de wettelijke rente ex art. 6:119a BW van € 218,52 over de periode 8 april 2022 tot en met 18 juli 2022 en een bedrag van € 863,72 excl. btw aan buitengerechtelijke incassokosten, alsmede de wettelijke rente over het bedrag van € 10.896,55 vanaf 18 juli 2022 tot aan de dag der algehele en uiteindelijke voldoening, met veroordeling van Espero in de proceskosten en de nakosten.
in reconventie
3.2.
Espero vordert
primair: om [verweerder in reconventie01] te veroordelen tot het vergoeden van de schade die Espero heeft geleden ter hoogte van € 11.500,00 waarbij na verrekening van de facturen van [verweerder in reconventie01] ter hoogte van € 9.774,31 een bedrag van € 1.725,69 resteert en zodoende [verweerder in reconventie01] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van dit bedrag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen schadebedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 november 2021 (nu [verweerder in reconventie01] vanaf die datum in verzuim is met de leveringen), althans vanaf 11 april 2022 (nu [verweerder in reconventie01] vanaf die datum in verzuim is met vergoeding van de geleden schade), althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot en met de dag van algehele voldoening;
subsidiair: [verweerder in reconventie01] te veroordelen tot het vergoeden van de schade die Espero heeft geleden, op te maken bij staan en te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 november 2021 (nu [verweerder in reconventie01] vanaf die datum in verzuim is met de leveringen), althans vanaf 11 april 2022 (nu [verweerder in reconventie01] vanaf die datum in verzuim is met vergoeding van de geleden schade), althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot en met de dag van algehele voldoening;
[verweerder in reconventie01] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening, en [verweerder in reconventie01] te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
in conventie en in reconventie
3.3.
Gezien de samenhang van de vordering in conventie en de vordering in reconventie zullen de stellingen en verweren van partijen gezamenlijk worden besproken.
3.4.
[eiser in conventie01] legt aan haar vordering ten grondslag dat Espero tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst voor [project02] door een bedrag van € 9.774,31 onbetaald te laten. Ook na aanmaningen en sommaties is Espero niet tot betaling overgegaan. Hierdoor is Espero is verzuim geraakt, zodat [eiser in conventie01] naast betaling van de openstaande facturen met nummers [nummer06] en [nummer07] ook aanspraak maakt op de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
[eiser in conventie01] heeft in opdracht van Espero werkzaamheden verricht en de bestelde glasplaten aan Espero geleverd voor [project02] . [eiser in conventie01] betwist dat Espero kon overgaan tot opschorting van betaling van de facturen in dit project op grond van artikel 6:52 BW als zij niet tevreden is over de kwaliteit van de geleverde glasplaten in [project01] . Bovendien heeft Espero haar rechten verwerkt in [project01] omdat zij niet tijdig heeft geklaagd en zij de facturen voor dit project wel heeft voldaan. [eiser in conventie01] betwist dat zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen bestaande overeenkomst inzake [project01] .
[eiser in conventie01] stelt bovendien dat haar algemene voorwaarden op de overeenkomsten van toepassing zijn en doet een beroep op artikel 4.6 en 11 waarin opschorting dan wel verrekening zijn uitgesloten en waarin een clausule is opgenomen die haar aansprakelijkheid beperkt. Zij betwist dat de algemene voorwaarden van Espero op de overeenkomsten van toepassing zijn en voert daartoe aan dat deze haar nooit ter hand zijn gesteld. Daarnaast betwist [eiser in conventie01] dat zij in gebreke is gesteld en dat zij voldoende gelegenheid heeft gehad om over te gaan tot herstel van de glasplaten. Zij is dan ook niet in verzuim komen te verkeren. Dat nakoming blijvend onmogelijk zou zijn mocht niet worden afgeleid uit haar
e-mailbericht van 11 april 2022. Tot slot stelt [eiser in conventie01] dat al zou opschorting mogelijk zijn op grond van artikel 6:52 BW dan is de door Espero gestelde geleden schade onvoldoende onderbouwd en kan zij de schade niet verrekenen met de onbetaald gelaten facturen gelet op het bepaalde in artikel 6:136 BW. De vordering in reconventie dient daarom te worden afgewezen.
3.5.
Espero voert verweer en legt het volgende aan haar vordering in reconventie ten grondslag. Zij merkt allereerst op dat door [eiser in conventie01] in strijd is gehandeld met artikel 21 het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) omdat door haar een belangrijk deel van de achtergrond van het geschil niet is benoemd. Espero weerspreekt de openstaande facturen in [project02] niet als zodanig. Zij voert echter aan dat zij op grond van artikel 6:52 BW gerechtigd is om tot opschorting en vervolgens verrekening over te gaan van de onbetaald gelaten facturen. [eiser in conventie01] heeft immers in [project01] tot drie keer toe glasplaten geleverd van onvoldoende kwaliteit waardoor zij tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen bestaande overeenkomst. Hierdoor heeft Espero schade geleden. Deze schade dient [eiser in conventie01] aan Espero te vergoeden. Zij heeft haar schade gespecificeerd in productie 14 bij de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie.
Ook nadat [eiser in conventie01] meermaals in gebreke is gesteld en zij de gelegenheid heeft gehad om over te gaan tot herstel heeft zij niet kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen van Espero en daarmee aan haar verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst. [eiser in conventie01] heeft de gestelde termijn voor nakoming meermaals overschreden. Espero heeft na elke levering direct geklaagd en [eiser in conventie01] heeft zelfs bevestigd dat de glasplaten non-conform zijn. Daarmee staat vast dat er een tekortkoming is in de nakoming aan de zijde van [eiser in conventie01] Per e-mailbericht van 11 april 2022 heeft [eiser in conventie01] bevestigd dat zij blijvend niet kan nakomen. Gelet op het voornoemde is er dus sprake van verzuim in de zin van artikel 6:82 lid 2 jo. 6:83 sub a en c BW. Espero is daarom van oordeel dat zij de door haar geleden schade als gevolg van de aan [eiser in conventie01] toerekenbare tekortkoming kan verrekenen met de facturen van [eiser in conventie01] . Verder betwist Espero dat zij haar rechten heeft verwerkt omdat zij niet tijdig zou hebben geklaagd. Dit is aantoonbaar onjuist omdat [eiser in conventie01] alle klachten van Espero heeft erkend. Noch daargelaten dat verjaring pas plaatsvindt vijf jaar na de aanvang van de dag volgend op de dag waarop de vordering opeisbaar is geworden. Daar is geen sprake van. Espero betwist eveneens dat de algemene voorwaarden van [eiser in conventie01] van toepassing zijn op de onderlinge rechtsverhouding. Immers is niet gebleken dat deze aan Espero ter hand zijn gesteld, laat staan door Espero zijn aanvaard. Espero voert aan dat juist haar algemene voorwaarden van toepassing zijn omdat zij deze vanaf het begin van de handelsrelatie van toepassing heeft verklaard in 2011.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
Gezien de samenhang van de vordering in conventie en de vordering in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden besproken.
Is artikel 21 Rv geschonden?
4.2.
Espero heeft allereerst aangevoerd dat sprake is van een schending van artikel 21 Rv omdat [eiser in conventie01] de achtergrond van het geschil niet heeft benoemd in de dagvaarding. De kantonrechter is met [eiser in conventie01] van oordeel dat Espero hierdoor niet in haar belangen is geschaad. Zij heeft immers zowel in haar conclusie van antwoord als tijdens de zitting de gelegenheid gehad om verweer te voeren en alle stukken in te dienen die haar inziens relevant waren. Het beroep op een schending van artikel 21 Rv slaagt daarom niet.
Zijn de algemene voorwaarden van een van partijen van toepassing?
4.3.
Beide partijen zijn van oordeel dat hun algemene voorwaarden van toepassing zijn op de onderlinge rechtsverhouding en de daaruit voortvloeiende overeenkomsten. De kantonrechter is van oordeel dat beide partijen onvoldoende gemotiveerd hebben gesteld dat de algemene voorwaarden van een van partijen zijn overeengekomen. Dat betekent dat noch de algemene voorwaarden van [eiser in conventie01] van toepassing zijn, noch die van Espero. Dat Espero sinds jaar en dag de algemene voorwaarden heeft meegestuurd, zoals door haar gesteld, maakt niet dat deze van toepassing zijn op de overeenkomst. Op de inkooporders van Espero wordt niet expliciet vermeld dat deze algemene voorwaarden toepasselijk zijn. Dit geldt ook voor de algemene voorwaarden die door [eiser in conventie01] als bijlage zijn gevoegd bij haar orderbevestigingen. Ook op die orderbevestigingen staat geen enkele verwijzing naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden van [eiser in conventie01] . Bovendien blijkt verder nergens uit dat Espero of [eiser in conventie01] op een eerder moment gedurende de jarenlange rechtsverhouding akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden van de andere partij. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat partijen geen algemene voorwaarden zijn overeenkomen. Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter daarom niet toe op alle door partijen gevoerde verweren aangaande de algemene voorwaarden.
De facturen in conventie
4.4.
De facturen in conventie zien op [project02] . De betreffende facturen worden als zodanig niet weersproken door Espero en kunnen daarom naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel worden toegewezen.
Is opschorting op grond van artikel 6:52 BW mogelijk?
4.5.
Door Espero is echter een beroep op artikel 6:52 BW gedaan. Dit artikel bepaalt dat voor het opschorten van de nakoming van een verbintenis niet méér is vereist dan het hebben van een opeisbare vordering op de schuldeiser, mits tussen deze vordering en de verbintenis voldoende samenhang bestaat om de opschorting te rechtvaardigen. De nadere invulling die artikel 6:52 lid 2 BW aan het begrip ‘voldoende samenhang’ geeft, is richtinggevend, maar niet beslissend. Er
kanvoldoende samenhang worden aangenomen indien partijen regelmatig zaken met elkaar hebben gedaan. Voor een succesvol beroep op een algemene opschortingsbevoegdheid dient verder voldaan te zijn aan het proportionaliteitsvereiste (zie bijvoorbeeld HR 21 september 2007,
NJ2009/50 (
Ammerland/Enthoven)). Uit dit arrest volgt ook dat indien de omvang van een vordering tot schadevergoeding pas in een later stadium komt vast te staan, die vordering opeisbaar is vanaf het moment dat de schade is geleden en aan de voorwaarden voor aansprakelijkheid is voldaan.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is aan de wettelijke vereisten genoemd in artikel 6:52 BW voldaan. Zo is vast komen te staan dat partijen sinds 2011 op regelmatige basis met elkaar samenwerkten. Daarnaast heeft Espero onweersproken gemotiveerd gesteld dat door [eiser in conventie01] de productie van de nieuwe orders ( [project02] ) per direct werd stilgelegd bij opschorting door Espero van factuur [nummer09] voor [project01] . De kantonrechter is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat ook [eiser in conventie01] van mening was dat sprake was van voldoende samenhang tussen de projecten om op te schorten in het ene project als er niet werd nagekomen in een andere project.
Is verrekening mogelijk op grond van artikel 6:127 BW?
4.7.
Op grond van artikel 6:127 lid 2 BW geldt dat Espero kan verrekenen als zij een prestatie van [eiser in conventie01] te vorderen heeft die beantwoordt aan haar schuld aan [eiser in conventie01] . Dat betekent dat moet worden nagegaan of en in hoeverre de tegenvordering van Espero bestaande uit schadevergoeding, toewijsbaar is. Tot dat bedrag kan Espero dan de vordering van [eiser in conventie01] verrekenen.
Is sprake van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst door [eiser in conventie01] ?
4.8.
Met Espero is de kantonrechter van oordeel dat [eiser in conventie01] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst in [project01] . Daartoe is het volgende redengevend. Espero heeft telkens direct na de levering van de glasplaten gereclameerd bij [eiser in conventie01] en kenbaar gemaakt dat door de fouten in de glasplaten deze niet voldoen aan de kwaliteitseisen. Dit heeft zij zowel laten weten na de eerste levering van de glasplaten op
19 november 2021, als na de vernieuwde levering glasplaten op 3 februari 2022 en na de derde levering op 8 april 2022. Zo heeft Espero op 6 december 2021 kenbaar gemaakt dat het glas meerdere beschadigingen vertoonde en dat de randen rafelig waren. Op 14 februari 2022 heeft zij laten weten dat er een kleurverschil aanwezig is tussen de oude panelen die wel goed waren en de nieuwe panelen, zodat ook deze levering niet voldeed aan de kwaliteitseisen en werd afgekeurd. Op 8 april 2023 heeft Espero kenbaar gemaakt aan [eiser in conventie01] dat de glasplaten te veel fouten bevatten, zo zijn sommige banen niet recht, de lijnen rafelig en is er nog steeds een kleurverschil aanwezig tussen de panelen.
[eiser in conventie01] heeft onvoldoende weersproken dat de glasplaten niet goed waren. Hoewel objectief bezien wellicht niet vast is komen te staan wat esthetisch de norm zou moeten zijn voor de glasplaten en de daarop door [eiser in conventie01] aangebrachte coating, is naar het oordeel van de kantonrechter wel voldoende helder dat de geleverde platen niet beantwoordde aan wat Espero daarvan mocht verwachten op basis van de overeenkomst. Espero bestelde regelmatig bij [eiser in conventie01] glaspanelen met een kader van coating in een specifieke kleur daarop aangebracht, zoals ook nu het geval was. Uit de overgelegde stukken en wat partijen naar voren hebben gebracht, blijkt dat dergelijke panelen het paradepaardje vormde voor Espero. Zij leverde dat aan haar klanten als onderdeel van glazen schuifwanden. Voor Espero ging het kennelijk om een hoogwaardig kwalitatief product voor haar klanten en [eiser in conventie01] wist dat. Uit het dossier blijkt dat [eiser in conventie01] eerder problemen ondervond om dit product in één keer goed op te leveren en meermaals de glaspanelen opnieuw leverde totdat deze aan de kwaliteitscontrole van Espero voldeed. Hoewel [eiser in conventie01] heeft aangegeven dat zij in het verleden dezelfde kwaliteit panelen heeft geleverd als nu met de tweede levering en dat dit destijds wel geaccepteerd is door Espero, waren de reclamatiepunten van Espero kennelijk toch van zodanige aard dat [eiser in conventie01] zelf ook vond dat moest worden overgegaan tot herstel. Dit volgt zowel uit haar reactie op
13 december 2021 als uit haar handelen na de reclamaties van Espero, door over te gaan tot het (proberen te) herstellen dan wel opnieuw maken van de glasplaten. Daar komt bij dat de kantonrechter op basis van de overgelegde foto’s constateert dat er inderdaad sprake was van een kleurverschil tussen verschillende geleverde glasplaten. Dat glas een natuurproduct is en een coating daarom verschillend kan kleuren, kan zo zijn, maar dat betekent niet dat Espero een dergelijk kleurverschil in een levering hoeft te accepteren. Zeker niet waar het de bedoeling was om met deze panelen voor de klant een glaswand te creëren.
Hiermee staat dan ook vast dat alle drie de leveringen van de glasplaten niet voldoen aan de overeenkomst en [eiser in conventie01] dus tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Is [eiser in conventie01] in gebreke gesteld en in verzuim?
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [eiser in conventie01] , hoewel zij dat betwist, voldoende in gebreke gesteld. De kantonrechter overweegt daartoe dat [eiser in conventie01] in totaal drie keer de gelegenheid heeft gehad om te voldoen aan haar verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst. Vast staat dat [eiser in conventie01] zowel na de eerste levering als na de tweede levering in gebreke is gesteld. Na de derde levering is [eiser in conventie01] niet meer in gebreke gesteld conform de wettelijke vereisten, doordat haar in het e-mailbericht van 11 april 2022 geen redelijke termijn meer is gegeven om alsnog tot deugdelijke nakoming te komen. Naar het oordeel van de kantonrechter kon echter ook niet meer in redelijkheid worden gevergd van Espero dat zij [eiser in conventie01] nogmaals in de gelegenheid zou stellen om over te gaan tot herstel na de derde levering. Ook het tijdsverloop speelt hierbij een grote rol. De opdracht is immers overeengekomen op 19 oktober 2021 en de glasplaten zouden uiterlijk op 16 november 2021 geleverd moeten worden, zodat deze in december bij de klant van Espero konden worden geplaatst. Uiteindelijk heeft een half jaar later een derde levering van de glasplaten plaatsgevonden, welke ook niet deugdelijk was. Espero heeft meermaals haar leverdatum bij haar klant moeten uitstellen en kon na de derde levering nog steeds niet overgaan tot het plaatsen van de glasplaten bij haar klant.
Bovendien mocht Espero er gelet op het e-mailbericht van [eiser in conventie01] van 11 april 2022 vanuit gaan dat [eiser in conventie01] blijvend niet kan nakomen, omdat zij onder meer schreef gestopt te zijn met het maken van het betreffende product. Hieruit volgt dat een juiste ingebrekestelling ook niet tot nakoming had kunnen leiden en de functie van de ingebrekestelling, niet zou worden bereikt. De kantonrechter concludeert gelet op het voorgaande dat [eiser in conventie01] aldus in verzuim is komen te verkeren.
Heeft Espero schade geleden welke door [eiser in conventie01] vergoed moet worden?
4.10.
Espero stelt schade te hebben geleden bestaande uit onder meer annuleringskosten voor transport en verreikers, manuren voor het monteren en sjouwen en extra productiekosten. Ter zitting heeft Espero toegelicht dat de facturen van [naam01] - de derde partij die zij heeft ingeschakeld om de glasplaten alsnog deugdelijk te laten maken - onderdeel zijn van de geleden schade in plaats van de op het bijgevoegde overzicht van productie 14 bij conclusie van antwoord vermelde factuur van [eiser in conventie01] . Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast dat door Espero schade is geleden doordat zij voor het maken van de glasplaten een derde heeft moeten inschakelen wegens blijvende niet nakoming van [eiser in conventie01] . De facturen van [naam01] , voor een totaalbedrag van € 3.642,34 kunnen dan ook worden toegewezen. Hoewel de kantonrechter zich voor kan stellen dat de geleden schade ook bestaat uit vertragingsschade is zij met [eiser in conventie01] van oordeel dat door Espero een zeer summiere schadeopstelling is overgelegd, zonder nadere toelichting of onderbouwing. De gevorderde herstelkosten en de opgesomde posten zijn niet concreet onderbouwd. Bovendien zijn de overige posten niet eenduidig, gelet op de telkens afwijkende manuren en de daarbij behorende bedragen. Gelet daarop is het voor de kantonrechter niet mogelijk om de overige herstelposten te begroten en zullen deze worden afgewezen bij gebrek aan onderbouwing. Immers kan de gegrondheid daarvan niet eenvoudig worden vastgesteld (artikel 6:136 BW) en is er door Espero ook geen concreet bewijsaanbod gedaan.
4.11.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat vooralsnog geen aanleiding bestaat om over te gaan tot terugbetaling van het betaalde bedrag door Espero voor de factuur van [project01] omdat er geen sprake is van ontbinding van de hieraan ten grondslag liggende overeenkomst, maar er alleen vervangende schadevergoeding is gevorderd door Espero.
Conclusie
4.12.
Gelet op wat hiervoor is overwogen betekent dit voor de vordering in conventie dat een bedrag van € 6.131,97 zal worden toegewezen (€ 9.774,31 (facturen [project01] ) - € 3.642,34 (facturen [naam01] )). In reconventie betekent dit dat [eiser in conventie01] aansprakelijk is voor de door Espero geleden schade ter hoogte van de facturen van [naam01] . Echter is dat schadebedrag al in mindering gebracht op het toe te wijzen bedrag in conventie zodat in reconventie geen bedrag meer zal worden toegewezen.
4.13.
Al wat partijen verder hebben aangevoerd en hiervoor onbesproken is gelaten leidt niet tot een andersluidende beslissing.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.14.
[eiser in conventie01] vordert een bedrag van € 218,52 aan vervallen wettelijke rente berekend vanaf 8 april 2022 tot en met 18 juli 2022. Ter zitting is onweersproken gesteld dat Espero een betalingstermijn van vijftig dagen had. De facturen dateren van 31 maart 2022. Dit betekent dat Espero tot en met 20 mei 2022 de tijd had om de facturen te voldoen. Daarna is de betalingstermijn van vijftig dagen verstreken en is zij pas wettelijke rente verschuldigd. De kantonrechter wijst de wettelijke handelsrente daarom toe vanaf 21 mei 2022 tot en met de datum van volledige voldoening over het toe te wijzen bedrag aan hoofdsom na verrekening, dus een bedrag van € 6.131,97.
4.15.
[eiser in conventie01] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag. Dit betekent dat een bedrag van
€ 681,60 zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is als vermogensschade toewijsbaar vanaf de dag van de dagvaarding of zoveel eerder als Espero dienaangaande in verzuim is en voor zover die kosten voordien daadwerkelijk zijn gemaakt. Nu echter niet gesteld is op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk door [eiser in conventie01] zijn betaald, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding.
Toe te wijzen bedrag in conventie
4.16.
Uit al het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
6.131,97
- buitengerechtelijke incassokosten
681,60
+
Totaal
6.813,57
Proceskosten en nakosten in conventie en in reconventie
in conventie
4.17.
Espero is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie01] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,33
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
- nakosten
792,00
124,00
(2,00 punten × € 396,00)
Totaal
1.533,33
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.19.
Zoals in overweging 4.12 is geconcludeerd, is [verweerder in reconventie01] aansprakelijk voor de door Espero geleden schade van € 3.642,34. Omdat in conventie sprake is van verrekening volgt in reconventie geen veroordeling tot betaling door [verweerder in reconventie01] aan Espero. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt Espero om aan [eiser in conventie01] te betalen een bedrag van € 6.131,97, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente met ingang van 21 mei 2022, tot de dag van volledige voldoening,
5.2.
veroordeelt Espero om aan [eiser in conventie01] te betalen een bedrag van € 681,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
28 december 2022 tot aan de dag van volledige voldoening,
5.3.
veroordeelt Espero in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.533,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Espero ook de kosten van betekening betalen
5.4.
Espero is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vordering af,
5.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.