ECLI:NL:RBZWB:2023:6627

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
10302057 CV EXPL 23-296 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst betreffende werkzaamheden en schadevergoeding

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser [eiser01] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde01] wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst. De partijen waren op 8 december 2020 overeengekomen dat [gedaagde01] werkzaamheden zou verrichten in de woning van [eiser01], waaronder het aanbrengen van een afwerklaag en schilderwerk in drie kamers. De werkzaamheden zijn op 7 januari 2021 gestart, maar [eiser01] heeft op 18 januari 2021 zijn onvrede geuit over de kwaliteit van het geleverde werk. Ondanks meerdere verzoeken om herstel, heeft [gedaagde01] geen adequate actie ondernomen om de klachten van [eiser01] op te lossen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De kwaliteit van het geleverde werk voldeed niet aan de afgesproken normen, en [gedaagde01] heeft niet tijdig gereageerd op de verzoeken om herstel. De rechter heeft geoordeeld dat [eiser01] recht heeft op vervangende schadevergoeding voor de kosten die hij moet maken om de werkzaamheden door een derde te laten herstellen. De kantonrechter heeft een bedrag van € 6.563,04 aan schadevergoeding toegewezen voor herstelkosten en € 495,00 voor expertisekosten, wat resulteert in een totaalbedrag van € 7.058,04. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van € 1.170,73.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10302057 \ CV EXPL 23-296
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
[eiser01],
te [plaats01] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser01] ,
gemachtigde: Rechtswinkel Tilburg,
tegen
[gedaagde01] , H.O.D.N. [bedrijf gedaagde01],
te [plaats02] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 maart 2023
- de mondelinge behandeling van 13 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staan – voor zover relevant – de volgende feiten vast:
a. partijen zijn op 8 december 2020 overeengekomen dat [gedaagde01] de volgende werkzaamheden in opdracht en voor rekening van [eiser01] verricht:
- afwerklaag in drie kamers aanbrengen;
- schilderwerk en behang in dezelfde drie kamers.
op 9 december 2020 heeft [gedaagde01] aan [eiser01] een bericht gestuurd waarin hij een opgave van de kosten exclusief btw heeft vermeld:
- Afwerklaag in drie kamers aanbrengen, 115m²: € 2.300,00
- Behang aanbrengen: € 600,00
- Schilderwerk: € 450,00
- Overige werkzaamheden: € 400,00
de overige werkzaamheden bestonden uit het terugplaatsen van de stopcontacten, lichten, lichtschakelaars en plinten in de kamers waarin de werkzaamheden zouden gaan plaatsvinden. De kosten waren inclusief de ruwe materialen en exclusief het behang en de verf;
[gedaagde01] is op 7 januari 2021 begonnen met de werkzaamheden. De werkzaamheden hebben ongeveer tien dagen geduurd;
[eiser01] heeft op 18 januari 2021 bij [gedaagde01] kenbaar gemaakt dat hij niet tevreden is over het resultaat van de door [gedaagde01] verrichte werkzaamheden via een WhatsApp bericht en op 19 januari 2021 via Facebook Messenger. [gedaagde01] heeft hierop gereageerd via Facebook Messenger en een voorstel gedaan op welke data hij de herstelwerkzaamheden uit zou kunnen voeren. Partijen corresponderen met elkaar in de Poolse taal;
[eiser01] heeft op 18 januari 2021 een factuur ontvangen van [gedaagde01] en heeft op 19 januari 2021 het op de factuurgenoemde bedrag van € 4.470,95 aan [gedaagde01] betaald;
op 21 januari 2021 heeft [eiser01] via Facebook Messenger het volgende bericht aan [gedaagde01] gestuurd (in de Poolse taal):
“de heer [gedaagde01] , spijtig genoeg berichten wij dat wij de samenwerking in de context van herstelwerkzaamheden met u niet gaan voortzetten.”
[eiser01] heeft op 25 februari 2021 laten weten dat hij wil dat de herstelwerkzaamheden volledig worden uitgevoerd rond mei 2021 of later. Hij ontving geen reactie van [gedaagde01] en heeft op 2 maart 2021 en 11 maart 2021 een herinnering gestuurd;
[gedaagde01] heeft hier per sms bericht van 22 maart 2021 als volgt op gereageerd: “
(…) [eiser01] , ik begrijp niet wat je van me wil en verwacht. Er was wel tijd voor herstelwerkzaamheden maar je had er vanaf gezien (…).”;
op 14 september 2021 is [gedaagde01] bij brief ingebreke gesteld;
[eiser01] heeft [gedaagde01] op 4 januari 2022 nogmaals ingebreke gesteld waarbij hij zijn klachten heeft toegelicht. Hij heeft herstel verzocht binnen zes weken en verzocht om contact op te nemen binnen veertien dagen. [gedaagde01] heeft hier op gereageerd, zijn standpunt herhaald en aangegeven dat de schade aan de vloer hem niet bekend was;
op 25 maart 2022 is een deskundigenrapport opgesteld door [website] Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“(…)Begane grondvloeren: zichtbare vervuilde vloerafwerking tpv entreehal door stucmaterialen. Vloer is geprobeerd te reinigen, de vlekken blijven zichtbaar, mogelijk blijvende schade aan de vloerafwerking, nader overeen te komen met het stuc bedrijf. (…)
Verdiepingsvloeren: Laminaat afwerking tpv slaapkamers tonen een licht waas van mogelijk vochtinwerkingen, wat veroorzaakt is tijdens de werkzaamheden, mogelijk de vloerafdekking niet geheel afgesloten is geweest van water/vocht, voor aangebrachte stucafwerkingen wand/plafond, waardoor een beschadiging is veroorzaakt aan de bestaande vloerafwerking. Herstel vloerafwerking nader overeen te komen met de opdrachtgever/ stuc bedrijf..
Zichtbare blijvende beschadiging aan de laminaatvloer afwerking, zie foto’s 2,3,4, mogelijk veroorzaakt door werkzaamheden en vervuilde grondwerken bij het aanbrengen van plafondstucwerken, vloer nazien/vervangen (…)
Binnenwanden:Binnenwanden zijn niet in klasse A (sausklaar) afgewerkt, wanden zijn te grot afgewerkt met plaatsen de spaan afwerking nog duidelijk zichtbaar, zie foto’s, ook rond leidingwerken/kozijnen/vensterbanken is het stucwerk slecht afgewerkt, zie foto’s, stucwerk nazien/verbeteren/herstellen, klasse A uitvoeren.
Plafondafwerking is plaatselijk niet netjes afgewerkt, spaanslagen zijn duidelijk zichtbaar, ook op diverse plaatsen het sauswerk niet geheel aangebracht, plafondafwerking nazien/herstellen/verbeteren, stucwerk klasse A,
Sauswerken binnenwanden zijn duidelijk niet volledig aangebracht, duidelijk zichtbaar dat de ondergrond er nog doorschijnt, binnenwanden dienen volledig/egaal overgeschilderd te worden. (…)”.

3.Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert een bedrag van € 8.862,04 aan vervangende schadevergoeding en een bedrag van € 495,00 aan expertisekosten, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
3.2.
[eiser01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde01] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen bestaande overeenkomst. Deze overeenkomst hield in dat [gedaagde01] verschillende werkzaamheden zou uitvoeren op de eerste verdieping in de woning van [eiser01] . Zo zou [gedaagde01] onder meer een afwerklaag in drie kamers aanbrengen en de kamers schilderen, zowel de wanden als de plafonds. [gedaagde01] heeft de werkzaamheden niet naar tevredenheid van [eiser01] uitgevoerd. De muren waren niet strak/glad (de pleister was niet effen), achter de radiatoren waren geen werkzaamheden verricht, de plinten bij de radiatoren waren niet bevestigd, de leidingen van de verwarming waren niet netjes afgewerkt en de vloer was in twee kamers beschadigd op de eerste verdieping en op de begane grond. [eiser01] heeft direct geklaagd bij [gedaagde01] en heeft hem meermaals ingebreke gesteld en hem de gelegenheid gegeven om over te gaan tot herstel. Hier is door [gedaagde01] geen gehoor aan gegeven. Daarom vordert [eiser01] vervangende schadevergoeding van de kosten die hij moet maken om de werkzaamheden door een derde te laten herstellen. Ter onderbouwing van deze kosten verwijst [eiser01] naar het deskundigenrapport van [website] [eiser01] vordert ook de kosten van het opgestelde expertiserapport.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer. [gedaagde01] erkent dat de werkzaamheden niet correct zijn uitgevoerd in die zin dat de wanden en de plafonds hersteld moeten worden. Hij voert aan altijd bereid te zijn geweest om over te gaan tot herstel. Echter volgt uit het bericht van [eiser01] van 21 januari 2021 dat [eiser01] de samenwerking met [gedaagde01] wilde beëindigen en hem niet meer in de gelegenheid wilde stellen om herstelwerkzaamheden te verrichten. Daarom is hij niet meer tot herstel overgegaan. [gedaagde01] heeft ter zitting toegelicht bereid te zijn een deel van de gevorderde herstelkosten te vergoeden. Echter betwist hij schade te hebben toegebracht aan de vloer. Bovendien betrof het een oude vloer die al was beschadigd bij aanvang van de werkzaamheden. [gedaagde01] is dan ook niet bereid om herstelkosten voor de vloer te betalen. Noch daargelaten dat bij de berekening van deze herstelkosten geen rekening is gehouden met nieuw voor oud. [gedaagde01] voert verder aan dat hij niet bij de inspectie van [website] aanwezig is geweest, dat de inspectie pas heeft plaatsgevonden een jaar nadat hij zijn werkzaamheden heeft verricht en dat hij ook pas een jaar later op de hoogte is gebracht van beschadigingen aan de vloer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die voorligt is of [gedaagde01] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande overeenkomst. Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord moet vervolgens beoordeeld te worden of [gedaagde01] vervangende schadevergoeding aan [eiser01] dient te betalen en zo ja, wat de hoogte van dit bedrag is.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde01] tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de tussen partijen bestaande overeenkomst. Daarvoor is het volgende redengevend. Ter zitting is vast komen te staan dat partijen hebben afgesproken dat het stuc-en schilderwerk van fantastische kwaliteit moest zijn. Deze kwaliteit is niet geleverd door [gedaagde01] , wat hij ter zitting ook heeft erkend. Hoewel [gedaagde01] stelt bereid te zijn (geweest) om over te gaan tot herstel van de wanden en de plafonds, is hij hier niet toe overgegaan gelet op het bericht van [eiser01] van 21 januari 2021. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit voornoemd bericht niet dat partijen voldoende duidelijk hebben afgesproken dat er nooit meer hoefde te worden hersteld, maar volgt hieruit slechts dat er op dat betreffende moment niet kon worden overgegaan tot herstel. Te meer omdat door [eiser01] in eerdere berichten is toegelicht dat herstel op de door [gedaagde01] voorgestelde data niet wenselijk was omdat zijn partner ieder moment zou kunnen bevallen. Bovendien is [eiser01] op 25 februari 2021 teruggekomen op zijn bericht van 21 januari 2021 en heeft hij [gedaagde01] alsnog in de gelegenheid gesteld om enkele maanden later alsnog de herstelwerkzaamheden te verrichten. Met [eiser01] is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde01] naar aanleiding van het bericht van 25 februari 2021 over had moeten gaan tot herstelwerkzaamheden. De kantonrechter is van oordeel dat uit het sms-bericht van 22 maart 2021 van [gedaagde01] volgt dat hij niet meer heeft willen herstellen in de door [eiser01] voorgestelde periode omdat hij schrijft dat het onderwerp voor hem is afgesloten. Hiermee staat vast dat [gedaagde01] in de toekomst niet meer over zou gaan tot herstel, zodat hij in verzuim is komen te verkeren zonder ingebrekestelling (artikel 6:83 onder c van het Burgerlijk Wetboek) en daarom is een vergoeding voor herstelkosten mogelijk in de zin van een vervangende schadevergoeding voor deze kosten door een derde.
4.3.
De kantonrechter wijst daarom een bedrag van € 6.563,04 aan vervangende schadevergoeding toe aan herstelkosten voor de wanden en de plafonds in de kamers op de eerste verdieping.
4.4.
Door [eiser01] is ook een bedrag van € 2.299,00 aan vervangende schadevergoeding gevorderd voor het verwijderen/vervangen van beschadigd laminaat. Met [gedaagde01] is de kantonrechter van oordeel dat dit deel aan vervangende schadevergoeding dient te worden afgewezen. Door [eiser01] is dit deel van de schade namelijk onvoldoende onderbouwd. Zo heeft [eiser01] niet duidelijk kunnen maken hoe lang de vloer in de woning lag en heeft hij ter zitting slechts verteld dat de vloer door de vorige bewoners is gelegd. Uit het deskundigenrapport volgt weliswaar dat er beschadigingen aan de vloer zijn, maar onduidelijk is gebleven wat de staat van de vloer was voordat de werkzaamheden door [gedaagde01] zijn gestart. Daarnaast volgt uit het deskundigenrapport niet dat rekening is gehouden met nieuw voor oud. Bovendien volgt uit het deskundigenrapport dat de schade ‘mogelijk is veroorzaakt’ door de werkzaamheden. Daarmee is niet onomstotelijk vast komen te staan dat de werkzaamheden daadwerkelijk de oorzaak zijn van de beschadigingen aan de vloer.
4.5.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW kunnen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding als vermogensschade in aanmerking komen, mits het in de gegeven omstandigheden redelijk is geweest dat kosten zijn gemaakt en de kosten op zich ook redelijk zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de door [eiser01] gevorderde expertisekosten toewijsbaar. De hoogte van de gevorderde kosten is door [gedaagde01] ook niet betwist. De kantonrechter zal het bedrag van € 495,00 daarom toewijzen.
4.6.
Het voorgaande betekent dat een totaalbedrag van € 7.058,04 wordt toegewezen, bestaande uit een bedrag van € 6.563,04 aan herstelkosten en een bedrag van € 495,00 aan expertisekosten.
4.7.
[gedaagde01] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van [eiser01] begroot op:
- kosten van de dagvaarding
134,73
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
- nakosten
660,00
132,00
(2,00 punten × € 330,00)
Totaal
1.170,73

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 7.058,04,
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten van € 1.170,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde01] ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op
13 september 2023.