ECLI:NL:RBZWB:2023:6632

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
10514068 CV EXPL 23-1667 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en ontbindingsrecht bij verkoop op afstand via Instagram

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over een consumentenkoop. [eiseres01] heeft via de zakelijke Instagramaccount van [gedaagde01] twee edelstenen gekocht, waarbij zij stelt dat de eerste edelsteen non-conform is en dat zij niet is gewezen op haar ontbindingsrecht. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van consumentenkoop, omdat de koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen via de zakelijke Instagramaccount van [gedaagde01]. De rechter stelt vast dat [gedaagde01] niet heeft voldaan aan de verplichtingen die gelden bij een overeenkomst met een consument, waaronder het informeren over het ontbindingsrecht. Hierdoor heeft [eiseres01] het recht om de overeenkomst zonder opgave van redenen te ontbinden. De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres01] toe en veroordeelt [gedaagde01] tot terugbetaling van de koopsom en verzendkosten, evenals de buitengerechtelijke kosten. Tevens wordt [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres01].

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10514068 CV EXPL 23-1667
vonnis d.d. 20 september 2023
inzake
[eiseres01],
wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het [adres01] ,
eiseres,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde01]h.o.d.n.
[bedrijf gedaagde01],
wonende te ( [postcode02] ) [plaats02] aan het [adres02] en zaakdoende te ( [postcode03] ) [plaats03] aan het [adres03] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres01] en [gedaagde01] .

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 9 mei 2023 met producties;
b. de op 20 juni 2023 ter griffie ontvangen conclusie van antwoord met producties;
c. de conclusie van repliek van 19 juli 2023 met producties.

2.Het geschil

2.1
[eiseres01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen om binnen veertien dagen na dit vonnis aan [gedaagde01] te betalen een bedrag van € 350,00, te vermeerderen met door [eiseres01] gemaakte kosten, de proceskosten, de nakosten en de rente daarover.
2.2
[gedaagde01] voert verweer.

3.De beoordeling

3.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
- [gedaagde01] exploiteert, als eenmanszaak, een detailhandel via internet;
- op 29 januari 2023 heeft [eiseres01] via de zakelijke Instagramaccount van [gedaagde01] een edelsteen van [gedaagde01] gekocht. Deze edelsteen kwam uit de persoonlijke collectie van [gedaagde01] ;
- [eiseres01] heeft op 30 januari 2023 een bedrag van € 94,45 overgemaakt op de rekening van de eenmanszaak van [gedaagde01] , bestaande uit een bedrag van € 87,50 als aanbetaling van de eerste edelsteen en een bedrag van € 6,95 aan verzendkosten;
- op 17 februari 2023 heeft [eiseres01] een termijnbetaling van € 131,25 aan [gedaagde01] betaald op haar zakelijke rekening in het kader van de voornoemde koopovereenkomst;
- ook op 19 februari 2023 heeft [eiseres01] via de zakelijke Instagramaccount van [gedaagde01] een edelsteen van [gedaagde01] gekocht. Deze edelsteen kwam niet uit de privécollectie van [gedaagde01] ;
- op 19 februari 2023 heeft [eiseres01] een betaling van € 124,50 aan [gedaagde01] betaald op haar zakelijke rekening, zijnde de aanbetaling in het kader van de tweede koopovereenkomst;
- op 23 maart 2023 heeft [eiseres01] via een Tikkie een bedrag van € 255,75 aan [gedaagde01] op haar persoonlijke rekening betaald in het kader van beide koopovereenkomsten;
- vervolgens heeft [eiseres01] omdat de aankoopbedragen geheel waren betaald op 29 maart 2023 in een verpakking, waarop de handelsnaam van [gedaagde01] was vermeld ([bedrijf gedaagde01]) beide edelstenen ontvangen;
- [eiseres01] heeft na ontvangst aan [gedaagde01] laten weten dat zij één van de edelstenen wilde retourneren. Hierop heeft [gedaagde01] laten weten dat zij de retour niet aanneemt en niet bereidwillig is om het aankoopbedrag terug te storten.
3.2
Alvorens in te gaan op de beoordeling van de vorderingen van [eiseres01] overweegt de kantonrechter dat partijen in hun stukken uitgebreid ingaan op de wijze waarop tussen partijen is gecorrespondeerd, de wijze van procederen van partijen en hun mening over elkaars manier van handelen in en buiten rechte. Deze stellingen en weren zijn echter niet relevant voor de beoordeling van de aanhangige vorderingen, zodat de kantonrechter deze stellingen en weren onbesproken laat.
3.3
[eiseres01] stelt bij dagvaarding dat sprake is van consumentenkoop. [gedaagde01] heeft niet voldaan aan de verplichtingen die gaan gelden op het moment dat zij een overeenkomst met een consument sluit. Zo is [eiseres01] niet gewezen op haar ontbindingsrecht, waaruit volgt dat zij de overeenkomst zonder opgave van reden kan ontbinden. Daarnaast is van belang dat één van de door haar gekochte edelstenen (de edelsteen uit de persoonlijke collectie van [gedaagde01] ) non-conform is, nu de afmeting, kleur en steensoort niet overeenkomen met wat [eiseres01] op basis van de tussen partijen gesloten overeenkomst mocht verwachten. [gedaagde01] is, nadat zij in gebreke is gesteld, niet alsnog tot nakoming van de overeenkomst overgegaan, zodat [eiseres01] de overeenkomst ook op die grond buitengerechtelijk kon ontbinden. Zij heeft de overeenkomst dan ook ontbonden. [gedaagde01] dient, gelet op het voorgaande, het aankoopbedrag terug te betalen aan [eiseres01] . Nu zij hiertoe niet overgaat, is zij ook de gemaakte kosten en de rente daarover verschuldigd geworden.
3.4
[gedaagde01] voert bij antwoord aan dat het gebruikelijk is dat zij de edelstenen voor verkoop ‘live’ (online) opmeet. De meting is, gelet op de natuurlijke onregelmatige vorm van edelstenen, hooguit te kwalificeren als een schatting. Ook deze edelsteen is ‘live’ gemeten. De overige kenmerken van de edelsteen in kwestie zijn zoals deze zouden moeten zijn bij een dit soort edelstenen. Het materiaal is bovendien hetzelfde als de andere edelsteen, die [eiseres01] heeft gekocht van [gedaagde01] . Die edelsteen heeft zij niet willen retourneren. Er is dan ook geen sprake van non-conformiteit, aldus [gedaagde01] . De koop betrof geen consumentenkoop, nu de steen uit de privécollectie van [gedaagde01] kwam. De andere edelsteen is wel via de onderneming van [gedaagde01] gekocht, zodat in dat geval wel sprake was van consumentenkoop. Beide stenen zijn, om verzendkosten te besparen, in één doos opgestuurd. Het was [eiseres01] bekend dat er tijdens die betreffende livesale edelstenen uit de persoonlijke collectie van [gedaagde01] werden verkocht. Dit was op voorhand aangekondigd. Ook is zij ermee akkoord gegaan dat de edelsteen in kwestie niet zou kunnen worden geretourneerd, omdat deze uit de persoonlijke collectie van [gedaagde01] kwam en met een hoge korting werd verkocht. Daarbij heeft [eiseres01] die edelsteen via een Tikkie betaald op de persoonlijke rekening van [gedaagde01] . [eiseres01] wist dus dat er geen sprake was van consumentenkoop. Tot slot voert zij aan dat het niet redelijk is dat [eiseres01] een beroep doet op het ontbindingsrecht, nu zij de edelsteen al met grote korting heeft gekocht en [gedaagde01] daar bovenop nog korting heeft aangeboden.
3.5
Bij conclusie van repliek heeft [eiseres01] aanvullend op haar dagvaarding gesteld dat de eerste edelsteen, waarvan zij stelt dat die non-conform is, is gekocht naar aanleiding van een Instagram verslag van een livesale. Niet tijdens een livesale zelf. De tweede edelsteen is op 19 februari 2023 gekocht, wel naar aanleiding van een livesale. De tweede edelsteen is afbetaald op 19 februari 2023 en 24 maart 2023. Alle betaalverzoeken van [gedaagde01] zijn via haar zakelijke Instagramaccount verstuurd zonder dat erbij genoemd is dat de eerste koopovereenkomst in privé met [gedaagde01] zou zijn gesloten. [eiseres01] was er niet mee bekend dat bij niet alle betaalverzoeken de zakelijke rekening van [gedaagde01] aan het betaalverzoek was gekoppeld. Ook is er nimmer kenbaar gemaakt dat de edelsteen in kwestie uit de persoonlijke collectie van [gedaagde01] kwam. Dit is ook niet voorafgaand aan de livesale gepost. Met betrekking tot de gestelde tekortkoming voert zij nog aan dat het gaat om een bol, zodat er geen sprake is van onregelmatige vormen. De bol is niet opgemeten tijdens de livesale. Dat is ook de reden dat [eiseres01] naar de grootte van de edelsteen heeft gevraagd.
3.6
Van de vervolgens geboden gelegenheid hierop nogmaals een reactie te geven heeft [gedaagde01] geen gebruik gemaakt, zodat de laatste stellingen van [eiseres01] onweersproken zijn gebleven.
3.7
Tussen partijen is in geschil of sprake is van een consumentenkoopovereenkomst.
3.8
De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 7:5 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) sprake is van een consumentenkoopovereenkomst als het gaat om:
“de koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper, die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit.”.
3.9
Tussen partijen staat vast dat beide koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen via de zakelijke Instagramaccount van [gedaagde01] . Ook staat vast dat de beide edelstenen voor het eerst in een livesale zijn aangeboden. [gedaagde01] heeft vervolgens niet weersproken dat alle betaalverzoeken via de zakelijke Instagramaccount van [gedaagde01] zijn toegezonden aan [eiseres01] en dat beide edelstenen deels op de zakelijke rekening en deels op de privérekening van [gedaagde01] zijn betaald. Tot slot is niet weersproken dat beide stenen in dezelfde doos aan [eiseres01] zijn toegezonden. Voorts wordt de stelling van [gedaagde01] , dat [eiseres01] ermee bekend was dat [gedaagde01] de steen in privé wenste te verkopen, gemotiveerd betwist door [eiseres01] en niet is gebleken dat daarover is gesproken tussen partijen. Van de juistheid van die stelling van [gedaagde01] kan dan ook niet worden uitgegaan.
3.1
Naar het oordeel van de kantonrechter had [eiseres01] , gelet op de voornoemde omstandigheden, niet anders kunnen begrijpen dan dat [gedaagde01] handelde in de hoedanigheid van professioneel verkoper. Het enkele feit dat de steen in privé door haar is gebruikt is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. De kantonrechter gaat dan ook uit van twee consumentenkoopovereenkomsten.
3.11
Nu ook de eerste koopovereenkomst is gekwalificeerd als een consumentenkoopovereenkomst is voorts van belang dat ook de bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten van afdeling 2b van boek 6 BW (artikel 6:230g BW en verder) van toepassing zijn op de overeenkomst.
3.12
Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder e BW, nu de edelstenen worden verkocht via een ‘livesale’ op Instagram of naar aanleiding van een Instagrampost en de koper de gewenste edelsteen kon claimen in een persoonlijk bericht aan [gedaagde01] , waarna [gedaagde01] (na de livesale) contact met de koper opneemt en op dat moment de overeenkomst wordt gesloten.
3.13
Dientengevolge had [gedaagde01] [eiseres01] op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moeten informeren in de (pre)contractuele fase van de overeenkomst over haar recht de overeenkomst zonder opgave van redenen te ontbinden, zoals bedoeld in artikel 6:230o BW. Nu niet is gebleken dat [gedaagde01] [eiseres01] op een juiste wijze heeft geïnformeerd over haar ontbindingsrecht is de termijn, waarbinnen een beroep mocht worden gedaan op het ontbindingsrecht – kort gezegd – verlengd tot (maximaal) één jaar (artikel 6:230o lid 2 BW). [gedaagde01] heeft dan ook tijdig de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen.
3.14
De stellingen van [gedaagde01] , dat [eiseres01] ermee heeft ingestemd dat er geen ontbindingsrecht was met betrekking tot deze steen en dat het niet redelijk is dat [eiseres01] een beroep doet op het ontbindingsrecht, kunnen niet slagen. Niet is onderbouwd dat [eiseres01] afstand zou hebben gedaan van haar ontbindingsrecht, hetgeen ook wordt weersproken door [eiseres01] . Voorts kunnen de omstandigheden dat [eiseres01] de steen met een (hoge) korting heeft gekocht en [gedaagde01] daar bovenop nog korting heeft aangeboden er niet toe leiden dat het ontbindingsrecht komt te vervallen.
3.15
Nu de ontbinding zonder opgave van reden mag plaatsvinden is niet relevant of sprake is van non-conformiteit van de aangekochte edelsteen. De stellingen en weren die daarmee samenhangen behoeven geen bespreking meer. De gevorderde hoofdsom van € 350,00 en de verzendkosten van € 6,95 zijn op grond van artikel 6:230r lid 1 BW toewijsbaar.
3.16
Het gevorderde bedrag van € 8,75 aan kosten met betrekking tot het aangetekend toesturen van de ingebrekestelling kan worden gekwalificeerd als buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2 onder c BW. Dit bedrag zal eveneens worden toegewezen.
3.17
[gedaagde01] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [eiseres01] worden deze begroot op een bedrag van € 130,48 aan dagvaardingskosten en een bedrag van € 86,00 aan griffierrecht, zijnde een totaalbedrag van € 216,48. Aan nakosten zullen enkel betekeningskosten worden toegewezen, nu [eiseres01] geen gemachtigde heeft. De wettelijke rente over de proces- en nakosten wordt toegewezen als in het dictum vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na dagbepaling van het vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres01] te betalen een bedrag van:
  • € 350,00 aan hoofdsom;
  • € 6,95 aan verzendkosten;
  • € 8,75 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres01] tot op heden begroot op een bedrag van € 216,48 aan dagvaardingskosten en griffierecht, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
veroordeelt [gedaagde01] in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van de algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op
20 september 2023.