ECLI:NL:RBZWB:2023:6660

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/02/413972 / FA RK 23-4343
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1978. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 18 september 2023. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. J.H.P.M. Verhagen, en behandelaars aanwezig waren. De betrokkene ontkende psychische problemen en verzet zich tegen de opname, terwijl de behandelaar aangaf dat er nog steeds een paranoïde psychotisch toestandsbeeld aanwezig is. De rechtbank concludeerde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang, en dat de betrokkene zonder gedwongen zorg in gevaar zou komen. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met specifieke verplichte zorgmaatregelen, en bepaalde dat deze machtiging geldig is tot en met 11 oktober 2023. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. De Kroon en is op 27 september 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413972 / FA RK 23/4343
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 20 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1978 te [geboorteplaats01] ,
wonende aan de [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
maar thans verblijvende in de accommodatie van de GGZ Breburg,
[adres02] , [postcode02] [plaats02] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 september 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 18 september 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 18 september 2023;
- de medische verklaring van 18 september 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam01] , behandelaar/anios.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevrouw [naam02] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
De betrokkene geeft aan dat het goed met hem gaat. Van een psychose of iets dergelijks is geen sprake. Hij is “niet gek” en ontkent personen te hebben bedreigd.
Naar de mening van betrokkene spreken de politie en de behandelaar niet de waarheid.
Met de GGZ wil hij daarom niet meer in gesprek gaan. Tegen een opname heeft betrokkene al helemaal bezwaar. Betrokkene wil zijn vrijheid terug. Op de vraag van de rechter waar hij naartoe zal gaan indien hij niet langer opgenomen zal zijn antwoordt hij: “dat weet ik niet”.
3.2
De behandelaar verklaart dat bij betrokkene een paranoïde psychotisch toestandsbeeld nog steeds op de voorgrond staat. Met name naar zijn buren, ex-partner en de burgemeester toe laat betrokkene veel achterdocht zien. Daarbij heeft betrokkene kort voorafgaande aan zijn opname veel suïcidale uitlatingen gedaan op Facebook. Of die dreiging er nog steeds is laat zich lastig vaststellen. Vaststaat wel dat betrokkene vanwege diens toestandsbeeld inmiddels zijn huisvesting en werk heeft verloren en dat het contact met zijn familie verstoord is geraakt. Naar de mening van de behandelaar lijkt het er op dat het drugsgebruik een luxerende factor is waardoor betrokkene geregeld in een psychose geraakt.
3.3
De advocaat constateert en betreurt dat betrokkene in de afgelopen periode in een neerwaartse spiraal terecht is gekomen. Eerder was hij getrouwd, had hij een goed contact met zijn kinderen, had hij huisvesting en een baan. Dit alles is betrokkene verloren.
Laatstelijk bewoonde betrokkene een kamertje bij Maatschappelijke Opvang “ [locatie] ”. Betrokkene heeft daar inmiddels een verbod gekregen om daar nog langer te mogen verblijven. Naar de mening van de advocaat is betrokkene thans gebaat bij de nodige rust.
Zo is betrokkene kort voorafgaande aan diens opname gedurende tweeënhalve week aaneengesloten wakker geweest. Op vrijwillige basis had betrokkene altijd een goed contact met de GGZ. Dat contact zou kunnen worden voortgezet. De advocaat ziet enerzijds in dat betrokkene tijdens diens opname niet de rust kan vinden die hij nodig heeft. Anderzijds beschikt betrokkene momenteel niet over huisvesting. Betrokkene zelf geeft te kennen dat voor hem niets boven vrijheid gaat. Hij wil het psychiatrische ziekenhuis verlaten.
Namens betrokkene pleit de advocaat daarom voor afwijzing van het verzoek.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
Het feit dat betrokkene zijn vermoedelijke stoornis ontkent geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde diagnose en de verklaring hierover van de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang.
De rechtbank neemt hierbij met name in aanmerking dat betrokkene nog steeds een paranoïde psychotisch toestandsbeeld laat zien, waardoor gevreesd moet worden dat indien betrokkene verstoken zal blijven van gedwongen zorg het ernstig nadeel dat zich voordeed vlak voorafgaande aan de huidige opname van betrokkene zich wederom zal gaan voordoen.
Betrokkene stelde zich toen bedreigend op naar zijn buurman en ex-partner. Tevens deed betrokkene suïcidale uitlatingen. Schrijnend is bovendien dat dat betrokkene het contact met buurtgenoten en andere dierbaren is kwijtgeraakt, alsook zijn werk en huisvesting.
4.3
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de verzochte vormen van verplichte zorg besproken. Daaruit is gebleken dat er geen noodzaak bestaat om aan betrokkene de verplichte vorm van zorg “het uitoefenen van toezicht op betrokkene” op te leggen, omdat cameratoezicht in het psychiatrische ziekenhuis ontbreekt. In zoverre zal het verzoek daarom worden afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat de overige in de crisismaatregel genoemde zorg wel noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van vocht;
- toediening van voeding;
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedatum01] 1978 te [geboorteplaats01] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van vocht;
- toediening van voeding;
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 oktober 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon, rechter en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023 in tegenwoordigheid van Van Dongen als griffier, en op 27 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.