ECLI:NL:RBZWB:2023:6672
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de bijbehorende onroerendezaakbelasting
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen, die de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende op 1 januari 2020 heeft vastgesteld op € 233.000. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 29 juni 2023 was de heffingsambtenaar aanwezig, maar belanghebbende en zijn gemachtigde waren afwezig. De rechtbank concludeert dat de uitnodiging voor de zitting op juiste wijze is verzonden.
Belanghebbende, eigenaar van een rijwoning in [plaats 1], stelt dat de WOZ-waarde te hoog is en bepleit een waarde van € 185.000. De heffingsambtenaar heeft ter zitting aangegeven dat de waarde verlaagd moet worden, maar heeft geen onderbouwing gegeven voor de nieuwe waarde. De rechtbank oordeelt dat beide partijen de door hen gestelde waarden niet aannemelijk hebben gemaakt. De rechtbank stelt de waarde van de woning schattenderwijs vast op € 228.000, wat betekent dat zowel de WOZ-waarde als de aanslag te hoog zijn vastgesteld.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en vermindert de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen tot € 228.000. Tevens moet de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 en proceskosten van € 837 aan belanghebbende vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra op 20 september 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.