ECLI:NL:RBZWB:2023:6673
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde en aanslag onroerendezaakbelastingen in het kader van een bezwaarprocedure
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg, die de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende op 1 januari 2020 had vastgesteld op € 471.000. Belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. A. Bakker, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling en stelt dat de waarde te hoog is, waarbij hij een waarde van € 365.000 bepleit. De heffingsambtenaar heeft ter zitting aangegeven dat de waarde verlaagd dient te worden naar € 460.000, maar heeft dit niet onderbouwd. De rechtbank heeft het beroep op 29 juni 2023 behandeld en concludeert dat geen van beide partijen de door hen gestelde waarden aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank stelt de waarde van de woning vast op € 455.000, wat leidt tot een vermindering van de aanslag onroerendezaakbelastingen.
Daarnaast heeft belanghebbende een verzoek gedaan om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank constateert dat de redelijke termijn met 6 maanden is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 50, verdeeld over de betrokken partijen. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar, vermindert de WOZ-waarde en de aanslag, en veroordeelt de heffingsambtenaar en de Minister tot het betalen van schadevergoeding en proceskosten aan belanghebbende.