ECLI:NL:RBZWB:2023:6674

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/02/412838 / FA RK 23/3807
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Van de Merbel, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een betrokkene met een psychische stoornis

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1961, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een chronische paranoïde psychose. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in het verleden gevaarlijk gedrag heeft vertoond, waaronder brandstichting en suïcidepogingen, en dat er momenteel geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De betrokkene heeft aangegeven dat zij niet tegen de noodzakelijke zorg is, maar dat zij de depotmedicatie als vervelend ervaart vanwege de bijwerkingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 4 september 2024. De rechtbank heeft daarbij de overige verzochte vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk geacht werden op korte termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/412838 / FA RK 23/3807
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1961 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [postcode01] [plaats01] , [adres01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 14 augustus 2023, ingekomen ter griffie op 14 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 augustus 2023;
- de (niet ingevulde) zorgkaart van 7 augustus 2023;
- het zorgplan van 7 augustus 2023;
- de medische verklaring van 3 augustus 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 september 2023, op het hierboven genoemde woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam01] , psychiater;
- mevrouw [naam02] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
- mevrouw [naam03] , de mentor van betrokkene,
via telefonisch horen.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat sprake is geweest van een psychose nadat zij – met toestemming van de arts – haar medicatie had beëindigd. Het is volgens betrokkene logisch dat zij toen in de war raakte, want medicatie moet voorzichtig worden afgebouwd. Van het in de stukken beschreven ernstig nadeel is echter geen sprake (geweest). Betrokkene vindt het erg vervelend dat de stukken onwaarheden bevatten. Zij heeft bijvoorbeeld nog nooit haar depotmedicatie geweigerd. Wel vindt betrokkene het vervelend dat zij medicatie krijgt ingespoten, want zij ervaart na elk depot heel nare bijwerkingen, bestaande uit incontinentie. Betrokkene legt uit dat zij medicatie in de vorm van tabletten wil innemen, omdat zij dan minder last van bijwerkingen heeft. Veel van haar problemen heeft betrokkene al met de psychiater besproken. Daarbij licht betrokkene toe dat de zorgmachtiging en de huidige procedure haar veel stress bezorgen en dat zij het niet eens is met het recent ingestelde mentorschap. Betrokkene benadrukt voorts dat zij voorafgaand aan haar opname in [stichting01] altijd zelfstandig heeft gewoond met de ondersteuning van thuiszorg. Ook benoemt betrokkene dat zij tijdens haar verblijf op de [afdeling01] in [stichting01] volledig aan haar lot werd overgelaten door de verpleging. Nu heeft zij wekelijks een afspraak met het FACT-team en dat vindt zij goed. Tot slot benoemt betrokkene dat de zorgvormen het onderzoeken aan kleding en lichaam en het onderzoeken van de woon- en verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen ook voorheen tijdens de (gedwongen) opname niet zijn toegepast.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat primair afwijzing van het verzoek bepleit. Er wordt niet voldaan aan de wettelijke vereisten, aangezien betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijk geachte zorg. Betrokkene staat achter de inzet van medicatie, werkt mee aan de behandeling en toont inzicht in haar problematiek. De advocaat benadrukt dat betrokkene de depotmedicatie erg vervelend vindt vanwege de nare bijwerkingen die zij als gevolg daarvan ervaart. Daar moet een oplossing voor worden gevonden. Ondanks dat betrokkene liever geen depotmedicatie wil, weet zij dat zij niet zomaar kan stoppen met de medicatie. Daarnaast ervaart betrokkene de zorgmachtiging als vervelend, aangezien de maatregelen ingrijpen op haar autonomie. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging, conform de huidige zorgmachtiging toe te wijzen voor de duur van zes maanden, zodat de komende tijd kan worden toegewerkt naar een situatie waarbij betrokkene geen of minder bijwerkingen ervaart. Daarna kan de zorg wellicht in een vrijwillig kader worden voortgezet. De zorgvormen die zien op een verplichte opname zijn op dit moment niet voorzienbaar. Betrokkene functioneert namelijk al een tijd goed zonder deze vormen van verplichte zorg. Mochten deze toch noodzakelijk blijken, kan er snel worden ingegrepen, want het FACT-team komt wekelijks bij betrokkene langs.
3.3
De psychiater heeft aangegeven dat het verzoek moet worden toegewezen. Gelet op het verleden kan er ingeval van een psychotische ontregeling bij betrokkene sprake zijn van ernstig nadeel. Dit bestond voorheen onder meer uit brandstichting en het buiten, op blote voeten en niet passend gekleed, rondlopen in de vrieskou. Daarnaast heeft betrokkene destijds op de Extra Beveiligde Kamer van [stichting01] moeten verblijven om de veiligheid op de afdeling te kunnen garanderen. De psychiater licht toe dat betrokkene thans, onder invloed van de huidige depotmedicatie, al enige tijd in een stabiele toestand verkeert. Ook de contacten met het FACT-team verlopen op dit moment goed. Er blijft echter sprake van verzet ten aanzien van de zorg; zij vertoont weerstand tegen de gesprekken waarin psycho educatie aan bod komt. Ook vertoont ze weerstand tegen de depotmedicatie; betrokkene gaat daar niet vrijwillig mee akkoord. Betrokkene wil graag overstappen naar orale medicatie. De psychiater legt uit dat een omzetting van depotmedicatie naar orale medicatie eerder heeft geleid tot een ontregeling van het toestandsbeeld van betrokkene. Er moet dus voorzichtig worden omgegaan met dergelijke wijzigingen. Daarbij merkt de psychiater op dat de bijwerkingen van betrokkene serieus worden genomen en de komende tijd nader worden onderzocht. De gedachte van betrokkene dat zij met tabletmedicatie minder bijwerkingen ervaart is echter (in principe) onjuist, omdat het om dezelfde medicatie gaat. Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg benoemt de psychiater dat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten nodig zijn in het ambulante kader, mits geen sprake zal zijn van een ontregeling. Aangezien betrokkene thans – na een langdurige opname – nog maar sinds korte tijd in haar eigen woning verblijft en de kans bestaat dat, ingeval betrokkene opnieuw ontregelt, het ernstig nadeel niet (afdoende) in de ambulante setting kan worden afgewend, worden ook de zorgvormen opname in een accommodatie en de beperking van de bewegingsvrijheid verzocht. Daarbij licht de psychiater toe dat de kans op een ontregeling een stuk kleiner is wanneer betrokkene haar medicatie blijft innemen. Gelet op de bijwerkingen die betrokkene ervaart, is echter nog onduidelijk wat er de komende tijd met de medicatie gaat gebeuren. De zorgvormen het onderzoeken aan kleding en lichaam, het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen, de insluiting en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen zijn in de ambulante setting niet aan de orde. Tot slot benadrukt de psychiater dat het niet verstandig is om de zorgmachtiging in duur te beperken, omdat de zorgverleners betrokkene nu eerst nog beter moeten leren kennen.
3.4
In aanvulling op de psychiater heeft de sociaal psychiatrisch verpleegkundige aangegeven dat betrokkene op dit moment goed meewerkt aan de (twee)wekelijkse afspraken met de ambulante hulpverlening van het FACT-team. Ook is er op dit moment een goede afstemming met betrokkene over de noodzakelijk geachte medicatie. Daarbij benadrukt de verpleegkundige dat er bij betrokkene nog geen sprake is van een voldoende bestendige bereidwilligheid ten aanzien van de depotmedicatie; betrokkene accepteert de medicatie, maar wel met tegenzin.
3.5
De mentor van betrokkene heeft aangegeven dat zij nog geen goed oordeel kan geven over de noodzaak van verplichte zorg voor betrokkene, omdat zij nog maar kort bij betrokkene betrokken is. Wel is duidelijk dat de inzet van medicatie noodzakelijk is en moet worden voortgezet. De mentor vindt het voorts begrijpelijk dat de overige verzochte vormen van verplichte zorg nodig zijn ingeval betrokkene haar medicatie zou weigeren.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van 28 september 2022 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend, tot en met 28 september 2023.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene is al lange tijd belast met een chronische paranoïde psychose. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene ten tijde van een psychotische decompensatie gevaarlijk gedrag kan vertonen. Betrokkene heeft in het verleden, onder invloed van de bovengenoemde stoornis, meerdere malen brand gesticht en heeft eerder een suïcidepoging ondernomen. Op deze momenten was tevens sprake van verwaarlozing en vervuiling van betrokkene en haar woning, zwerfgedrag, overlast gevend gedrag en maatschappelijke teloorgang.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene zich in wisselende mate tegen de noodzakelijk geachte depotmedicatie verzet. Hoewel betrokkene aangeeft de noodzaak van medicatie in te zien, is het de rechtbank gebleken dat zij de depotmedicatie niet op vrijwillige basis accepteert. Ook is er op dit moment nog sprake van verzet ten aanzien van de overige benodigde zorg, zoals blijkt uit de toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling. Daarbij komt dat betrokkene beschikt over een beperkt ziekte-inzicht. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten
(met uitsluiting van het gebruik van communicatiemiddelen).
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat uit de ingediende stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling niet blijkt dat het voorzienbaar is dat deze verplichte zorgvormen op korte termijn moeten worden ingezet om het ernstig nadeel te voorkomen en af te wenden. De rechtbank zal deze zorgvormen dan ook afwijzen.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, met ingang van heden en tot en met 4 september 2024. Deze termijn acht de rechtbank passend gelet op de al langer bestaande problematiek van betrokkene en de omstandigheid dat zij thans nog maar kort (weer) zelfstandig in een eigen woning verblijft.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedatum01] 1961 te [geboorteplaats01] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 september 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.