ECLI:NL:RBZWB:2023:6676

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/02/412951 / FA RK 23/3862
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeginstelling op basis van de Wet zorg en dwang

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1946. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, die recentelijk is gediagnosticeerd met (gevorderde) dementie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, haar advocaat, de casemanager, haar echtgenoot en haar zoon aanwezig waren.

Tijdens de behandeling heeft de cliënt aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij niet opgenomen wil worden. Haar advocaat heeft de afwijzing van het verzoek bepleit, terwijl de casemanager de verslechterde situatie van de cliënt en de overbelasting van haar echtgenoot heeft toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, gezien de weigering van de cliënt om zorg te accepteren en de overbelasting van haar echtgenoot. De rechterlijke machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van de uitspraak tot en met 4 maart 2024. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van de Merbel en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/412951 / FA RK 23/3862
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 4 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt01],
geboren op [geboortedatum01] 1946 te [plaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 16 augustus 2023, ingekomen ter griffie op 16 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 3 augustus 2023;
- de aanvraag van 21 juli 2023;
- het machtigingsformulier CIZ van 21 juli 2023;
- het indicatiebesluit van 17 juli 2023;
- de machtiging vanuit het CIZ van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 september 2023, op het hierboven genoemde woonadres van cliënt.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam01] , casemanager;
- de heer [naam02] , echtgenoot van cliënt;
- de heer [naam03] , zoon van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft cliënt aangegeven dat het goed met haar gaat. Er is niets aan de hand met haar gezondheid en er zijn thuis evenmin problemen.
3.2
De advocaat van cliënt heeft namens cliënt afwijzing van het verzoek bepleit. Cliënt betwist de vastgestelde psychogeriatrische aandoening en herkent zich niet in het in de stukken beschreven ernstig nadeel. Ook heeft cliënt duidelijk aangegeven dat zij niet opgenomen wil worden. Daar is volgens cliënt (nog) geen noodzaak toe. De advocaat stelt voorts dat het verzoek voldoet aan de juridische vereisten en beginselen. Zij refereert zich derhalve aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
De casemanager heeft aangegeven dat cliënt al lange tijd belast is met (steeds erger wordende) geheugenproblemen. In dat kader is cliënt recentelijk gediagnosticeerd met (gevorderde) dementie. De afgelopen jaren is er steeds meer hulp en begeleiding in de vorm van thuiszorg, huishoudelijke hulp, een dagbesteding en mantelzorg in de thuissituatie ingezet, onder meer voor de alledaagse levensverrichtingen zoals het wassen en aankleden van cliënt, maar ook om de echtgenoot van cliënt te ondersteunen. Sinds het begin van dit jaar is de situatie van cliënt verslechterd, waardoor haar behoefte aan zorg verder is toegenomen. Als gevolg daarvan is de thuissituatie erg zwaar geworden en is de echtgenoot van cliënt, die kampt met depressiviteit, overbelast geraakt. De casemanager benoemt dat de hulp en begeleiding in de thuissituatie nu maximaal is ingezet. Een verdere uitbreiding is niet mogelijk. Client gaat op dit moment al voor het maximale aantal dagen naar een dagbesteding en een uitbreiding van de thuiszorg zal bovendien juist voor meer onrust bij cliënt en in de thuissituatie leiden, omdat er dan telkens iemand (anders) bij cliënt (en haar echtgenoot) thuis aanwezig is. . Desgevraagd licht de casemanager toe dat cliënt zich verzet tegen een opname en verblijf in een verpleeginstelling.
3.4
De echtgenoot van cliënt stemt in met het verzoek. De thuissituatie is onhoudbaar geworden. De zorg voor cliënt is ontzettend zwaar voor hem, zeker nu hij zelf met depressieve klachten kampt en daardoor ook lastig voor zichzelf kan zorgen. Daarbij merkt de echtgenoot op dat hij de continue aanwezigheid van (verschillende) hulpverleners thuis belastend vindt.
3.5
De zoon van cliënt heeft benoemd dat een voortzetting van de huidige situatie enkel tot een verdere verslechtering van cliënt en haar echtgenoot zal leiden. Hij licht toe dat cliënt niet (meer) beschikt over ziektebesef en -inzicht. In de beleving van cliënt gaat het allemaal goed, terwijl te zien is dat dat niet het geval is.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Cliënt is kortgeleden gediagnosticeerd met een (gevorderd) dementieel toestandsbeeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze diagnose en de toelichting van de casemanager op dit punt.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt onder invloed van de bovengenoemde aandoening belast is met geheugenproblemen en desoriëntatie in plaats en tijd. Als gevolg daarvan is cliënt niet meer in staat om adequaat voor zichzelf te zorgen en op een veilige manier zelfstandig te wonen. Daarbij komt dat cliënt de benodigde zorg en ondersteuning weigert en de echtgenoot van cliënt vanwege de zorg voor cliënt overbelast is geraakt.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt behoeft een gestructureerde en veilige woonomgeving met 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht in de nabijheid. Dit kan haar in een verpleeginstelling geboden worden. Daarnaast wordt de echtgenoot met een opname van cliënt in een verpleeginstelling ontlast.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, omdat cliënt – onder invloed van bovengenoemde aandoening – de benodigde zorg en begeleiding weigert, de echtgenoot van cliënt, ondanks de inzet van het netwerk, niet meer in staat is om de nodige intensieve zorg en begeleiding te bieden en de ambulante hulpverlening en thuiszorg maximaal zijn ingezet en ontoereikend zijn voor het voorkomen en wegnemen van het ernstig nadeel.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft herhaaldelijk en duidelijk aangegeven dat zij nog niet naar een verpleeginstelling wil verhuizen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 4 maart 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt01], geboren op [geboortedatum01] 1946 te [plaats01] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
4 maart 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. R. de Haas als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.