ECLI:NL:RBZWB:2023:6677

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/02/412945 / FA RK 23/3860
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg aan betrokkene op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging aan betrokkene, geboren in 1999. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als er geen verplichte zorg wordt verleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 augustus 2023 heeft betrokkene aangegeven geen nieuwe zorgmachtiging te willen en dat hij geen medicatie meer wil gebruiken. Zijn advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie van betrokkene fragiel is en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met ingang van de uitspraak, en heeft de maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 4 september 2023 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/412945 / FA RK 23/3860
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1999 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 16 augustus 2023, ingekomen ter griffie op 16 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 15 augustus 2023;
- de zorgkaart van 11 augustus 2023;
- de medische verklaring van 4 augustus 2023;
- het zorgplan van 2 augustus 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit:
- de e-mail van de geneesheer-directeur van 24 augustus 2023, met als bijlage het maatschappelijk plan van 22 augustus 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2023, op het hierboven genoemde woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam01] , (waarnemend) sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
- de heer [naam02] , psychiater
(via telefonisch horen);
- mevrouw [naam03] , moeder van betrokkene.
Tevens was aanwezig, mevrouw [naam04] , verpleegkundige in opleiding tot sociaal psychiatrisch verpleegkundige, die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat hij geen nieuwe zorgmachtiging wil. Hij wil geen wekelijks contact meer met het FACT-team onderhouden en heeft een grote afkeer van het gebruik van medicatie. Betrokkene geeft aan dat het op dit moment best goed met hem gaat, maar het zal het nog beter met hem gaan als hij fulltime kan werken, omdat hij dan meer structuur en stabiliteit heeft. De door hem gewenste en voor hem nodige fulltime baan is vanwege de zorgmachtiging en de daarbij behorende wekelijkse contacten met het FACT-team echter niet mogelijk, aldus betrokkene. Hij benoemt verder dat hij veel spijt heeft van het incident waarbij hij een steen door de ruit van de buren heeft gegooid. Hij ziet nu in dat dit fout is geweest en geeft aan dat dit niet nogmaals gaat gebeuren, want hij is nu in staat om zichzelf in te houden. Dat komt volgens betrokkene niet door het gebruik van medicatie; hij is, onder meer vanwege zijn detentie, nu gemotiveerd om goede dingen te doen. Om die reden is betrokkene ook recent gestopt met blowen.
3.2
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Er is geen sprake (meer) van het in de stukken beschreven ernstig nadeel. De advocaat licht toe dat betrokkene is gestopt met blowen, wat mogelijk de oorzaak is geweest van zijn problematiek. Sindsdien functioneert betrokkene namelijk beter; hij is nu rustig, houdt zich aan de voorwaarden van de strafzaak en heeft hele gezonde toekomstplannen. Daar wil betrokkene graag uitvoering aan geven en de zorgmachtiging belemmert hem daarin. Dat het nu goed gaat met betrokkene komt volgens betrokkene niet door de inzet van medicatie. Verder heeft betrokkene veel spijt van zijn actie bij de buren. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De komende tijd kan dan onderzocht worden welk effect het stoppen met blowen heeft op betrokkene en op de noodzaak van medicatie. Aangezien betrokkene het wekelijkse contact met het FACT-team als een belemmering ervaart, dient dit de komende tijd eenmaal per maand plaats te vinden. Dat zou betrokkene helpen bij het effectueren van zijn toekomstplannen.
3.3
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. Vanwege de inzet van medicatie gaat het op dit moment wat beter met betrokkene, maar de psychotische belevingen zijn op de achtergrond nog wel aanwezig, in de vorm van bepaalde gedachten. De verpleegkundige licht verder toe dat betrokkene over een beperkt ziekte-inzicht beschikt en nog niet goed weet hoe hij het beste met de bij hem aanwezige problematiek om moet gaan. Ook ziet betrokkene de noodzaak van medicatie (nog) niet in; hij ziet niet in dat er een relatie is tussen het gebruik van medicatie en zijn huidige, verbeterde, toestandsbeeld. Hij moet ook gaan beseffen dat de zorgmachtiging en de medicatie geen belemmering hoeven te vormen voor het vinden van een fulltime baan en om verder te komen in het leven. De verpleegkundige benoemt verder dat betrokkene nog maar een week geleden is gestopt met blowen en blowen een belangrijke trigger kan zijn tot bepaalde gedachten. De komende tijd zal onderzocht worden wat het niet meer blowen met betrokkene doet en of dit al dan niet gevolgen kan hebben voor het gebruik van medicatie. De komende tijd moet de huidige medicatie in ieder geval worden voortgezet, evenals de gesprekken met het FACT-team. De gesprekken moeten en kunnen zodanig worden gepland dat deze geen belemmering voor een toekomstige baan voor betrokkene vormen. Tot slot geeft de verpleegkundige aan dat de zorgmachtiging bij voorkeur voor de duur van een jaar wordt verleend, aangezien betrokkene nog maar korte tijd zorg wordt geboden en hij pas een week geleden is gestopt met blowen.
3.4
In aanvulling op de sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft de psychiater aangegeven dat de kans op een psychotische decompensatie, met alle gevolgen van dien, op dit moment erg groot is als betrokkene stopt met het gebruik van medicatie. Wellicht heeft betrokkene over enige tijd een heel stabiel leven en kan de medicatie dan worden afgebouwd. Volgens de richtlijnen kan dat ingeval van een psychose wel pas na twee jaar. Daarbij komt dat de situatie van betrokkene op dit moment nog erg fragiel is en hij nog maar korte tijd zorg ontvangt voor zijn problematiek. De zorgmachtiging dient daarom voor de duur van een jaar te worden verleend.
3.5
De moeder van betrokkene heeft toegelicht dat betrokkene psychotisch ontregeld is vanwege het blowen; dit zal volgens de moeder altijd een zwak punt van betrokkene blijven en dat maakt dat hij daar voor altijd mee moet stoppen. Ook geeft de moeder aan dat de inzet van medicatie noodzakelijk is voor betrokkene. Sinds betrokkene medicatie inneemt, is er snel een verbetering in zijn toestandsbeeld opgetreden. De moeder licht toe dat betrokkene nog wel een keer een terugval heeft gehad waarbij hij erg gespannen en opgefokt werd. Dat is echter verholpen met een verhoging van de medicatie en is sindsdien niet meer gebeurd. Tot slot benoemt de moeder dat betrokkene graag wil stoppen met het gebruik van medicatie.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van 15 maart 2023 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend, tot en met 15 september 2023.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Betrokkene is belast met een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, dat zich op dit moment uit in psychotische belevingen op de achtergrond. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat betrokkene, ingeval van psychotische decompensatie, het gevoel heeft dat hij wordt lastiggevallen, in de gaten wordt gehouden en wordt beïnvloed door anderen. Betrokkene wil dit dan stoppen en heeft in dat kader eerder een steen door de ramen van zijn buren gegooid. De rechtbank begrijpt dat de verbetering in het toestandsbeeld van betrokkene ten gevolge van in ieder geval het gebruik van medicatie, op dit moment nog pril is, en er nog sprake is van achterdocht. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom nog steeds sprake van ernstig nadeel.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft duidelijk aangegeven dat hij geen nieuwe zorgmachtiging wil. Hij wil geen contact meer met het FACT-team onderhouden, in ieder geval niet meer in de frequentie zoals dat eerder door het FACT-team nodig werd gevonden, en heeft een grote weerstand ten aanzien van de voor hem noodzakelijk geachte medicatie. Betrokkene is voornemens de medicatie te staken als er geen zorgmachtiging meer zal zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, met ingang van heden en tot en met 4 september 2024. Deze termijn acht de rechtbank passend, omdat het gelet op de problematiek van betrokkene en de omstandigheid dat hem daar nog maar kortdurend zorg voor wordt geboden, voorzienbaar is dat de inzet van verplichte zorg de komende twaalf maanden nodig is.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedatum01] 1999 te [geboorteplaats01] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.