ECLI:NL:RBZWB:2023:6679

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/02/413409 / FA RK 23/4083
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1962. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de op 31 augustus 2023 opgelegde crisismaatregel, die was genomen door de burgemeester van de gemeente Goes. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, een arts en een verpleegkundige aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat hij niet suïcidaal is en dat hij graag naar huis wil om daar verder aan zichzelf te werken. De advocaat van de betrokkene heeft betoogd dat er geen acuut dreigend ernstig nadeel is en dat de betrokkene in staat is om thuis hulp te ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, gezien de recente suïcidepoging van de betrokkene. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg, bestaande uit het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie, noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van maximaal één week, tot en met 11 september 2023. De rechtbank wijst de overige verzochte vormen van verplichte zorg af, omdat deze niet noodzakelijk zijn. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van de Merbel en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413409 / FA RK 23/4083
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 4 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1962 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
thans verblijvende in de accommodatie [stichting01] te [plaats01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. Köller te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 1 september 2023, ingekomen ter griffie op 1 september 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 31 augustus 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 31 augustus 2023;
- de medische verklaring van 31 augustus 2023;
- het episodejournaal van 31 augustus 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam01] , arts;
- mevrouw [naam02] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat hij, voorafgaand aan zijn gedwongen opname in [stichting01] , thuis een inzinking heeft gehad. Betrokkene vertelt dat hij de afgelopen jaren erg veel heeft meegemaakt en medicatie kreeg om wat tot rust te komen en beter te kunnen slapen. Betrokkene snapte niets van de medicatie en is toen plotseling ingezakt, alsof hij door de medicatie werd beïnvloed. Daar is hij erg van geschrokken. Betrokkene benadrukt dat hij niet suïcidaal is en dat het sinds de gedwongen opname alleen maar slechter met hem gaat; hij heeft last van claustrofobie, heeft het erg benauwd en het lukt hem niet om te eten of te slapen. Betrokkene trekt het niet meer in [stichting01] en wil daarom nu graag weer naar huis om daar verder aan zichzelf te werken en zijn leven weer op te pakken. Daar wil hij graag bij geholpen worden; hij staat ervoor open om thuis gesprekken te voeren met een psychiater en wil alle beschikbare hulp in de thuissituatie aanvaarden. Daarbij benadrukt betrokkene dat hij in staat is om weer naar huis te gaan, zoals de zorgverleners hem ook al hadden gezegd. Hij heeft dan ook erg veel moeite met het advies van de arts om nog enkele dagen opgenomen te blijven en zal hier niet vrijwillig gehoor aan geven. Tot slot vertelt betrokkene dat hij geen medicatie hoeft in te nemen, maar daar wel voor openstaat als dat noodzakelijk wordt geacht.
3.2
De advocaat van betrokkene heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Hoewel er sprake is van een vermoeden van een psychische stoornis, is er geen sprake van acuut dreigend ernstig nadeel. De advocaat stelt dat depressieve klachten situationeel en niet per se het gevolg van een stoornis kunnen zijn. Op dit moment is nog onduidelijk wat precies de oorzaak is geweest van het incident van vorige week, maar betrokkene erkent dat het niet goed met hem gaat en hij wil graag hulp ontvangen in de thuissituatie. Daarbij komt dat de zorgverleners van [stichting01] afgelopen vrijdag al hadden aangegeven dat betrokkene met ontslag kon gaan. Ook nu geeft de arts aan dat het verzoek kan worden afgewezen. Het is aan betrokkene zelf om te bepalen of hij zijn verblijf in [stichting01] nog met enkele dagen wil voortzetten.
3.3
De arts heeft aangegeven dat er mogelijk sprake is van een depressief toestandsbeeld bij betrokkene. Op dit moment doet betrokkene geen suïcidale uitspraken. Daarbij komt dat het contact met betrokkene goed verloopt, er heldere afspraken zijn gemaakt en hij openstaat voor hulp in de thuissituatie. In principe is er dan geen noodzaak meer tot verplichte zorg. Wel geldt het dringende advies voor betrokkene om nog enkele dagen in [stichting01] opgenomen te blijven, omdat er nog onvoldoende zicht is op zijn problematiek en de oorzaak van zijn recente suïcidepoging. De arts licht toe dat de onvoorspelbaarheid en de onduidelijkheid over de oorzaak van de poging hem wel zorgen baren. Er was immers al ambulante hulpverlening betrokken bij betrokkene en er waren met hem al heldere afspraken over de noodzakelijke hulp gemaakt en desondanks heeft er een poging plaatsgevonden. Het is onaannemelijk dat die poging werd veroorzaakt doordat betrokkene de door hem ontvangen medicatie had ingenomen, zoals hij zelf aangeeft. Hoewel bekend is dat de medicatie die betrokkene tegen de depressie heeft ingenomen ertoe kan leiden dat je je tijdelijk wat minder goed voelt, is het vergezocht om dit als oorzaak van de suïcidepoging aan te merken. Daarbij benoemt de arts dat betrokkene eerder herhaaldelijk suïcidale uitspraken heeft gedaan en daar ook voor naar de huisarts is geweest. Gelet daarop is de kans op een nieuwe suïcidepoging thans niet in te schatten. De arts kan dan ook niet met zekerheid zeggen dat het op dit moment veilig (genoeg) is voor betrokkene om naar huis te gaan. Tegelijkertijd kan de arts nog niet goed inschatten met hoeveel dagen het verblijf van betrokkene in [stichting01] moet worden voortgezet. Hij vermoedt dat dit nog voor enkele dagen nodig is, maar daarvoor heeft hij het oordeel van de betrokken psychiater nodig. Dat gesprek vindt deze middag nog plaats. Ingeval de crisismaatregel wordt voortgezet, zijn enkel de zorgvormen het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid aan de orde. Betrokkene geeft immers duidelijk aan dat hij niet opgenomen wil blijven. De andere vormen van zorg zijn niet nodig; betrokkene staat open voor de nodige ambulante hulpverlening.
3.4
De verpleegkundige sluit zich aan bij de arts. Zij benoemt dat betrokkene ontkent dat hij een suïcidepoging heeft ondernomen; volgens betrokkene is het incident van vorige week veroorzaakt doordat hij uit verwardheid medicatie heeft ingenomen. Het is nog niet gelukt om diepgaand met betrokkene te spreken over de oorzaak van zijn suïcidepoging. De gesprekken met hem gaan nu alleen over de problemen die betrokkene ervaart door zijn verblijf in [stichting01] . De verpleegkundige benoemt voorts dat betrokkene duidelijk aangeeft dat hij niet in [stichting01] opgenomen wil blijven. Betrokkene voelt zich niet goed op de afdeling, maar volgens de verpleegkundige zijn de klachten die betrokkene tijdens zijn verblijf in [stichting01] ervaart, eigenlijk ook de reden voor de gedwongen opname geweest. De kans bestaat dus dat het thuis ook niet goed met betrokkene zal gaan en hij thuis ook slecht kan eten en slapen.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 31 augustus 2023 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de accommodatie [stichting01] te [plaats01] , op de afdeling Medium Care I (MCI).
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
depressieve-stemmingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene al enige tijd last had van depressieve klachten en suïcidale uitspraken deed en zeer recent een ernstige suïcidepoging heeft ondernomen, waarvan de precieze oorzaak thans nog onduidelijk is. Het is echter wel aannemelijk dat deze poging niet is veroorzaakt door het gebruik van de hem voorgeschreven medicatie, zoals betrokkene zelf aanneemt. Daar komt bij dat er met betrokkene al voor zijn suïcidepoging afspraken waren gemaakt over de inzet van ambulante hulpverlening, terwijl dat betrokkene er niet van heeft weerhouden een poging te doen. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat er op dit moment nog een te grote dreiging bestaat dat betrokkene een nieuwe suïcidepoging zal doen, met ernstig gevaar voor het overlijden van betrokkene tot gevolg.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- beperken van de bewegingsvrijheid,
voor de maximale duur van zeven dagen;
- opnemen in een accommodatie,
voor de maximale duur van zeven dagen.
Van de in het verzoek gevraagde overige verplichte zorg is niet gebleken dat deze noodzakelijk is. Niet is gebleken dat deze zorg verplicht dient te worden opgelegd om het dreigend nadeel te voorkomen en/of dat betrokkene aan deze vormen van zorg niet vrijwillig meewerkt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door de arts is opgemerkt, namelijk dat enkel de twee hierboven genoemde vormen van verplichte zorg nodig zijn voor betrokkene nu betrokkene zal meewerken aan de overige, vanuit een ambulante setting, noodzakelijk bevonden vormen van zorg. De rechtbank zal de overige verzochte vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Betrokkene heeft duidelijk aangegeven dat hij niet langer in [stichting01] opgenomen wil blijven. Op het voorstel van de arts om nog enkele dagen vrijwillig in [stichting01] te blijven ingeval van een afwijzing van het verzoek, heeft betrokkene afwijzend gereageerd.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de duur van maximaal één week, met ingang van heden en tot en met 11 september 2023. De rechtbank acht deze termijn passend, aangezien de arts heeft aangeven dat er met een voortzetting van het verblijf van betrokkene in [stichting01] met enkele dagen vermoedelijk meer zicht kan worden verkregen op de problematiek van betrokkene en op de mogelijke oorzaak van de suïcidepoging, waarna er een betere inschatting kan worden gemaakt van de veiligheid van betrokkene in de thuissituatie.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene01] , geboren op [geboortedatum01] 1962 te [geboorteplaats01] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
11 september 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.