ECLI:NL:RBZWB:2023:6681

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/02/413424 / FA RK 23/4091
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1945. Het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang. De cliënt verblijft momenteel in een verpleeginstelling en is gediagnosticeerd met de ziekte van Alzheimer, wat leidt tot ernstig dreigend nadeel voor zowel de cliënt als haar omgeving. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2023 werd de cliënt gehoord, bijgestaan door haar advocaat, en ook de specialist ouderengeneeskunde en een verpleegkundige waren aanwezig. De cliënt gaf aan dat het goed met haar gaat en dat zij naar huis wil, maar de specialist en verpleegkundige wezen op haar onveilige gedrag en de risico's die dit met zich meebrengt. De rechtbank concludeerde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 16 oktober 2023. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en schriftelijk uitgewerkt op 18 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413424 / FA RK 23/4091
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 4 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt01],
geboren op [geboortedatum01] 1945 te [plaats01] ,
wonende aan [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
thans verblijvende in de [zorginstelling01] te [plaats02] , [locatie01] , [afdeling01] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S. Köller te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 1 september 2023, ingekomen ter griffie op 1 september 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Sluis van 31 augustus 2023;
- de medische verklaring van 31 augustus 2023;
- het episodejournaal van 31 augustus 2023;
- het indicatiebesluit van 30 maart 2023;
- de machtiging vanuit het CIZ van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 september 2023, in de hierboven genoemde verpleeginstelling.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam01] , specialist ouderengeneeskunde;
- mevrouw [naam02] , verpleegkundige.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft cliënt aangegeven dat het goed met haar gaat. Zij heeft nergens last van. Desgevraagd vertelt cliënt dat zij het wel leuk vindt in de verpleeginstelling. Zij kan zich hier goed bezighouden. Ook gaat cliënt graag een stuk fietsen. Dat gaat volgens cliënt nog goed. Tot slot benoemt cliënt dat zij voor zichzelf zorgt en naar huis gaat als zij dat wil.
3.2
De advocaat van cliënt heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Cliënt herkent zich niet in hetgeen is beschreven in de stukken en is van mening dat zij weer naar huis kan gaan.
3.3
De specialist ouderengeneeskunde heeft aangegeven dat cliënt in de verpleeginstelling is opgenomen vanwege het dwaalgedrag dat zij in de thuissituatie vertoonde. Cliënt is niet meer in staat om een goede inschatting van verkeerssituaties te maken en kon de weg naar huis niet meer vinden. Ook op dit moment weet cliënt niet waar zij is. Zij is daardoor erg onrustig en gespannen en neemt de medebewoners van de verpleeginstelling daarin mee. De specialist benoemt dat er nu medicatie voor cliënt is opgestart, zodat zij wat meer kan ontspannen en het beter mogelijk wordt om met cliënt in contact te komen. Verder benoemt de specialist dat cliënt continu aangeeft dat zij niet in de verpleeginstelling opgenomen wil blijven. Zij is steeds opzoek naar een uitgang, vanwege haar grote drang om naar haar moeder te gaan en voor haar te zorgen. In een onbewaakt ogenblik is het cliënt ook gelukt om uit de verpleeginstelling weg te komen. Zij wilde vervolgens niet meer naar de verpleeginstelling en werd daarbij vrij snel fysiek agressief.
3.4
In aanvulling op de specialist heeft de verpleegkundige aangegeven dat het gedrag van cliënt zeer plotseling kan omslaan, zoals vanochtend ook het geval was. Cliënt ging uit het niets op zoek naar een uitgang, waarbij zij een stoel pakte om over het tuinhek te klimmen. De verpleging heeft cliënt vervolgens onder dwang medicatie en een injectie toegediend en zelfs toen werd cliënt pas na uren weer rustig. De verpleegkundige geeft aan dat de medebewoners uit angst voor cliënt niet kunnen slapen. Het verzet van cliënt is volgens de verpleegkundige consistent; cliënt probeert continu uit de verpleeginstelling weg te komen. Zij klimt steeds op stoelen en bedden op zoek naar een uitgang. Ook heeft cliënt geprobeerd om via een raam uit de verpleeginstelling weg te komen, waarbij zij de raambeveiliging heeft geforceerd.

4.Beoordeling

4.1
Op 31 augustus 2023 heeft de burgemeester van de gemeente Sluis ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven. Op basis daarvan verblijft cliënt in de [zorginstelling01] , [locatie01] , te [plaats02] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van een psychogeriatrische aandoening – zij is gediagnosticeerd met de ziekte van Alzheimer – dit ernstig nadeel veroorzaakt.
4.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat cliënt (fysiek) agressief gedrag vertoont op de afdeling, ten gevolge waarvan de andere bewoners erg bang voor haar zijn geworden. Ook doet cliënt continu verwoede pogingen om van de afdeling weg te lopen, waardoor er veel onrust op de afdeling is ontstaan. Daarnaast heeft cliënt geheugenproblemen en was er in de thuissituatie sprake van dwaalgedrag, met een groot risico op verkeersongevallen tot gevolg. Tot slot zijn de kinderen van cliënt fors overbelast geraakt.
4.3
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt 24-uurs zorg en toezicht in de nabijheid behoeft, hetgeen haar in de verpleeginstelling geboden kan worden. Daarbij overweegt de rechtbank dat cliënt vanwege het dwaalgedrag niet meer veilig zelfstandig kan wonen. Bovendien worden de kinderen van cliënt ontlast als cliënt wordt opgenomen.
4.4
De cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Zij geeft voortdurend aan dat zij niet in de verpleeginstelling opgenomen wil blijven en doet continu pogingen om op allerlei manieren, zowel via ramen, deuren als het tuinhek, de verpleeginstelling te verlaten.
4.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken, met ingang van heden en tot en met 16 oktober 2023.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedatum01] 1945 te [plaats01] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
16 oktober 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.