In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 8 mei 2019 en was voor het laatst verlengd tot 8 september 2023. De Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er nog steeds sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarigen. De ouders zijn verwikkeld in een langdurige en heftige strijd, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2023, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren, is de situatie van de minderjarigen besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op constructieve wijze te communiceren en dat er geen regelmatige omgang plaatsvindt tussen de vader en de kinderen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden, tot 8 maart 2024, en heeft het resterende deel van het verzoek aangehouden tot 5 februari 2024. De kinderrechter heeft de GI verzocht om voor deze datum te rapporteren over de stand van zaken en de voortgang van de hulpverlening. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.