ECLI:NL:RBZWB:2023:6684

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/02/410170 / JE RK 23-945 en C/02/412452 / JE RK 23-1374
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met psychologische begeleiding

In de zaak met de kenmerk 23-945 heeft de kinderrechter op 7 september 2023 een machtiging verleend voor de opname van de minderjarige [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Deze machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 14 september 2023 tot 14 december 2023. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden, waaronder de positieve ontwikkeling van [minderjarige01] in de gesloten jeugdzorg en de noodzaak van verdere behandeling. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met het verleden van [minderjarige01], waarin sprake was van problematisch gedrag, en de noodzaak om deze positieve ontwikkeling te waarborgen.

In de zaak met kenmerk 23-1374 heeft de kinderrechter het verzoek van het college voor een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen, omdat dit verzoek tijdens de mondelinge behandeling is ingetrokken. De kinderrechter heeft benadrukt dat de resultaten van het psychologisch onderzoek afgewacht moeten worden voordat verdere beslissingen worden genomen over de zorg voor [minderjarige01]. De moeder van [minderjarige01] heeft ingestemd met de gesloten plaatsing, maar heeft ook aangegeven dat er verwarring is ontstaan door het tweede verzoek van het college.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling het wettelijk kader van de Jeugdwet in acht genomen en geconcludeerd dat de machtiging noodzakelijk is om de ontwikkeling van [minderjarige01] te ondersteunen en te voorkomen dat hij zich aan de benodigde zorg onttrekt. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/410170 / JE RK 23-945
(restant machtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/412452 / JE RK 23-1374
(machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 7 september 2023
(Nadere) beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE KAPELLE,
hierna te noemen: het college,
zetelende te Kapelle,
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. D.R.M. de Vos te Goes.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het (nadere) verloop van de procedures

Het (nadere) procesverloop blijkt uit:
In de zaak met kenmerk 23-945
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 13 juni 2023, en alle daarin vermelde en genoemde stukken;
- de instemmende verklaring van 9 augustus 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 9 augustus 2023;
- de e-mail met een bijlage van het college van 29 augustus 2023;
- de e-mail met bijlagen van mr. De Vos van 7 september 2023.
In de zaak met kenmerk 23-1374
- het verzoekschrift van 31 juli 2023 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 juni 2023;
- de e-mail met een bijlage van het college van 29 augustus 2023.
- de e-mail met bijlagen van mr. De Vos van 7 september 2023.
Aan [minderjarige01] is als advocaat toegevoegd mr. D.R.M. de Vos, advocaat te Goes.
De (nadere) mondelinge behandeling van de beide verzoeken met gesloten deuren heeft gelijktijdig plaatsgevonden op 7 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige01] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van het college.
Aan mr. J.L.J. de Vos, advocaat-stagiair, is met instemming van alle aanwezigen bijzondere toestemming door de kinderrechter verleend om tijdens de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.

2.De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
Bij beschikking van de kinderrechter van 15 september 2022 is ten aanzien van [minderjarige01] een spoedmachtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en verblijven voor de duur van twee weken, met ingang van 15 september 2022 en tot 29 september 2022, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden, onder aanhouding van het resterende deel.
Bij beschikking van de kinderrechter van 20 september 2022 is ten aanzien van [minderjarige01] een machtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en verblijven voor de duur van drie maanden, te weten met ingang van 29 september 2022 en tot 29 december 2022, onder aanhouding van het resterende deel. Het resterende gedeelte van het verzoek tot een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp is bij diezelfde beschikking afgewezen.
Op 18 oktober 2022 is de gesloten plaatsing van [minderjarige01] bij [jeugdinstelling01] geschorst. Sinds 13 oktober 2022 verbleef [minderjarige01] thuis bij zijn moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van 28 december 2022 is ten aanzien van [minderjarige01] een voorwaardelijke machtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven met ingang van 28 december 2022 en tot 28 maart 2023.
Bij beschikking van de kinderrechter van 14 maart 2023 is een machtiging verleend om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 maart 2023 en tot 14 juni 2023, onder aanhouding van het restant.
Bij beschikking van de kinderrechter van 13 juni 2023 is het resterende deel van de machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] , te weten van 14 juni 2023 en tot 14 september 2023, toegewezen. Tevens is bij deze beschikking het verzoek tot machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, aansluitend op de lopende machtiging, aangehouden.
[minderjarige01] woont bij de moeder, maar verblijft op dit moment bij [jeugdinstelling01] te [plaats01] .

3.De verzoeken

In de zaak met kenmerk 23-945
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige01] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De GZ-psycholoog, dhr. [psycholoog01] , heeft op 9 augustus 2023 middels een instemmingsverklaring meegedeeld dat hij instemt met het (restant) verzoek van het college, te weten een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
De moeder stemt in met de opname en het verblijf van [minderjarige01] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de periode van 14 september tot 14 december 2023. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 27 juli 2023.
In de zaak met kenmerk 23-1374
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige01] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden,
(naar de kinderrechter begrijpt) aansluitend op de voorgaande machtiging.

4.De standpunten

In het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige01] aangegeven dat hij het goed vindt om zijn verblijf in [jeugdinstelling01] de komende drie maanden voort te zetten. Daarna zal er waarschijnlijk meer duidelijkheid zijn over de uitkomsten van het psychologisch onderzoek. Om die reden kan [minderjarige01] niet instemmen met het (tweede) verzoek om de gesloten plaatsing daarna weer met drie maanden te verlengen. [minderjarige01] vertelt dat het op dit moment goed met hem gaat. Hij verblijft nu op een fijne groep in [jeugdinstelling01] en vindt de gesprekken die hij met zijn [begeleider01] van [hulpverlener01] en met de gedragswetenschapper heeft fijn. Ook vindt [minderjarige01] het fijn dat hij weer contact met zijn moeder heeft. Tot slot vertelt [minderjarige01] dat hij op school heeft gevraagd om zijn praktijkvakken uit te breiden.
Het college handhaaft het verzoek tot machtiging gesloten plaatsing van [minderjarige01] voor de duur van drie maanden en trekt het (tweede) verzoek voor een aansluitende machtiging gesloten plaatsing voor de duur van drie maanden in. Het gaat op dit moment goed met [minderjarige01] . De afgelopen weken heeft hij zich positief ontwikkeld. Er is daarom geen reden (meer) om een gesloten plaatsing van in totaal zes maanden te verzoeken. Aangezien de positieve ontwikkelingen nog pril zijn, moet de gesloten plaatsing voorlopig nog wel worden voortgezet. De resultaten van het psychologisch onderzoek moeten nu eerst worden afgewacht. Als het de komende tijd goed blijft gaan met [minderjarige01] en hij meewerkt aan de binnenkort te verwachten adviezen over de vervolgbehandeling, kan er vervolgens naar een vervolgplek worden gezocht. Mocht het niet nodig zijn voor [minderjarige01] om de komende drie maanden volledig in [jeugdinstelling01] te verblijven, dan zal de machtiging niet voor drie maanden worden benut.
De moeder stemt in het met het verzoek tot een gesloten plaatsing van [minderjarige01] voor de duur van drie maanden. De komende maanden zijn nog nodig om het psychologisch onderzoek af te ronden. Aan de hand van de uitkomsten daarvan zal duidelijk worden wat er nodig is voor [minderjarige01] en wat een passende vervolgplek voor hem is. De moeder is verder erg blij met de vooruitgang die [minderjarige01] de afgelopen tijd heeft laten zien. Ook vindt zij het prettig dat zij weer contact met [minderjarige01] kan hebben. Tot slot benoemt de moeder dat er wat verwarring is ontstaan door het recente (tweede) verzoek van het college voor een aansluitende machtiging gesloten plaatsing van [minderjarige01] voor opnieuw drie maanden.
De advocaat van [minderjarige01] stemt namens [minderjarige01] in met het verzoek voor de duur van drie maanden. Dat is in het belang van [minderjarige01] . Het gaat op dit moment een stuk beter met [minderjarige01] dan kortgeleden. De komende tijd moeten eerst de conclusies van het psychologische onderzoek worden afgewacht. De advocaat stemt niet in met het tweede verzoek van het college. Dit is gelet op de afronding van het onderzoek voorbarig en geeft [minderjarige01] onnodig spanning. Daarbij is het belangrijk om te voorkomen dat de periode in [jeugdinstelling01] uitzichtloos wordt voor [minderjarige01] ; dat heeft een negatief effect op zijn motivatie om mee te werken.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Inhoudelijke beoordeling
Machtiging gesloten jeugdhulp (in de zaak met kenmerk 23-352)
De kinderrechter is van oordeel dat, naast de formele vereisten in de Jeugdwet, is voldaan aan de wettelijke criteria van artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet. Zij zal het verzoek toewijzen en de machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden, te weten met ingang van 14 september 2023 en tot 14 december 2023. De kinderrechter legt dit hierna uit.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is het volgende gebleken. De kinderrechter is allereerst verheugd om te vernemen dat het op dit moment goed gaat met [minderjarige01] in [jeugdinstelling01] en dat [minderjarige01] zijn gedrag de afgelopen weken op positieve wijze heeft veranderd. Daarvoor verdient hij een groot compliment. Deze positieve verandering is echter nog wel pril en kwetsbaar. Daarbij neemt de kinderrechter in overweging dat er in het (recente) verleden bij [minderjarige01] sprake is geweest van zelfbepalend gedrag, wegloopgedrag en fysieke en verbale agressie. Ook is [minderjarige01] herhaaldelijk in aanraking gekomen met politie en justitie. De kinderrechter heeft gelet op dit verleden van [minderjarige01] op dit moment nog niet de verwachting dat [minderjarige01] de positieve omslag in een omgeving met meer vrijheden al voldoende kan vasthouden. Wanneer de dwingende kaders wegvallen bestaat er een reële kans op terugval in oud (wegloop) gedrag. [minderjarige01] heeft bovendien baat bij de noodzakelijke behandelingen. Binnen de gesloten jeugdzorg kan hij deze behandelingen volgen en begeleid en ondersteund worden om de reeds ingezette positieve ontwikkeling door te zetten en verder uit te breiden. De kinderrechter vindt dan ook dat [minderjarige01] de positieve lijn nu eerst voor langere tijd dient vast te houden. Daarbij komt dat de resultaten van het psychologisch onderzoek op korte termijn worden verwacht. De kinderrechter begrijpt dat er aan de hand van deze resultaten een vervolgplan zal worden opgesteld voor het verdere traject van [minderjarige01] en vervolgens ook voor het vinden van een geschikte vervolgplek. Daar is nu eerst nog wat meer tijd voor nodig. De kinderrechter betrekt tevens in haar oordeel hetgeen door de GI is aangegeven, namelijk dat zij de machtiging gesloten jeugdhulp zal schorsen wanneer dit mogelijk is. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat aan het vereiste van artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet is voldaan. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden, zijnde tot 14 december 2023.
Machtiging gesloten jeugdhulp (in de zaak met kenmerk 23-1374)
Nu de GI het verzoek tot (aansluitende) machtiging gesloten jeugdhulp van [minderjarige01] voor de duur van drie maanden tijdens de mondelinge behandeling van 7 september 2023 heeft ingetrokken, kunnen de gronden daarvan niet meer worden onderzocht. De kinderrechter zal dit verzoek van de GI daarom afwijzen.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissingen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
In de zaak met kenmerk 23-945
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de resterende duur van drie maanden, met ingang van 14 september 2023 tot 14 december 2023.
In de zaak met kenmerk 23-1374
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september juni 2023 door mr. Zuijdweg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 19 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.