Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
(restant machtiging gesloten jeugdhulp)
(machtiging gesloten jeugdhulp)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de zaak met de kenmerk 23-945 heeft de kinderrechter op 7 september 2023 een machtiging verleend voor de opname van de minderjarige [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Deze machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 14 september 2023 tot 14 december 2023. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden, waaronder de positieve ontwikkeling van [minderjarige01] in de gesloten jeugdzorg en de noodzaak van verdere behandeling. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met het verleden van [minderjarige01], waarin sprake was van problematisch gedrag, en de noodzaak om deze positieve ontwikkeling te waarborgen.
In de zaak met kenmerk 23-1374 heeft de kinderrechter het verzoek van het college voor een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen, omdat dit verzoek tijdens de mondelinge behandeling is ingetrokken. De kinderrechter heeft benadrukt dat de resultaten van het psychologisch onderzoek afgewacht moeten worden voordat verdere beslissingen worden genomen over de zorg voor [minderjarige01]. De moeder van [minderjarige01] heeft ingestemd met de gesloten plaatsing, maar heeft ook aangegeven dat er verwarring is ontstaan door het tweede verzoek van het college.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling het wettelijk kader van de Jeugdwet in acht genomen en geconcludeerd dat de machtiging noodzakelijk is om de ontwikkeling van [minderjarige01] te ondersteunen en te voorkomen dat hij zich aan de benodigde zorg onttrekt. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.