ECLI:NL:RBZWB:2023:6686

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/02/413383 / JE RK 23-1540 en C/02/413384 / JE RK 23-1541
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de minderjarige [minderjarige01]. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele heeft verzocht om een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige, die al eerder een spoedmachtiging had gekregen. De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige01] beoordeeld, waarbij zorgen zijn geuit over haar ontwikkeling, gedrag en veiligheid. De moeder van [minderjarige01] heeft ingestemd met de gesloten plaatsing, en de kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging afgewezen en een reguliere machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 7 september 2023. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om te werken aan de agressieproblematiek van [minderjarige01] en dat er duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over haar schoolgang en hulpverlening. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/413383 / JE RK 23-1540
(restant spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/413384 / JE RK 23-1541
(machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 7 september 2023
(Nadere) beschikking (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BORSELE,hierna te noemen: het college,
zetelende te Heinkenszand,
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. H. Mink te Oost-Souburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het (nadere) verloop van de procedures

Het (nadere) procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 31 augustus 2023 en alle daarin genoemde en vermelde stukken;
- de e-mail van het college van 5 september 2023, met meerdere bijlagen, waaronder de instemmende verklaring van de onafhankelijke gekwalificeerde gedragswetenschapper drs. [naam01] , van 2 september 2023.
Aan [minderjarige01] is als advocaat toegevoegd, mr. H. Mink, te Oost-Souburg.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige01] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van het college.

2.De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
[minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 31 augustus 2023 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende de minderjarige [minderjarige01] voor de duur van twee weken, met ingang van 31 augustus 2023 en tot 14 september 2023. Het resterende deel van de spoedmachtiging is aangehouden. Tevens is bij deze beschikking van 31 augustus 2023 het verzoek tot een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden aangehouden.
Op grond van voornoemde machtiging verblijft [minderjarige01] bij [jeugdinstelling01] te [plaats01] .

3.De verzoeken

In de zaak met kenmerk 23-1540
Het college verzoekt een spoedmachtiging om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken.
Op dit punt in de procedure moet de kinderrechter beoordelen of zich feiten en/of omstandigheden voordoen die er toe leiden dat de spoedbeslissing van 31 augustus 2023 met ingang van heden dient te worden herroepen. Verder zal de kinderrechter een beoordeling moeten geven over het resterende deel van het spoedverzoek.
In de zaak met kenmerk 23-1541
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
In de beide zaken met kenmerken 23-1540 en 23-1541
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dat blijkt uit de bij de verzoeken bijgevoegde gezinsrapportage van 31 augustus 2023 en de instemmingsverklaring van de moeder van 31 augustus 2023.
De onafhankelijke gedragswetenschapper drs. [naam01] heeft ingestemd met het verzoek. Dit blijkt uit de verklaring van 2 september 2023.

4.De standpunten

In het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige01] aangegeven dat, hoewel zij het niet leuk vindt, zij wel kan instemmen met een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, als zij de hulp kan krijgen die zij nodig heeft. Een periode van zes maanden vindt [minderjarige01] heel erg lang. [minderjarige01] vertelt dat zij al vaker op een groep heeft verbleven. Zij herkent de zorgen die er zijn en ziet in dat zij daar hulpverlening voor nodig heeft. Zij kan bijvoorbeeld heel snel agressief worden. Er is echter geen sprake van (seksueel) contact met mannen. Verder heeft [minderjarige01] verteld dat zij soms bij haar oma of haar vriendinnen slaapt, op dit moment geen dagbesteding volgt en niet naar school gaat. Zij wil wel graag weer naar school gaan. Tot slot benoemt [minderjarige01] dat er bij [jeugdinstelling01] nog niet gesproken is over wat de bedoeling is voor de komende tijd.
Het college handhaaft het verzoek. In aanvulling op de stukken wordt namens het college naar voren gebracht dat het verzoek voor drie maanden kan worden toegewezen, onder aanhouding van het resterende deel. [minderjarige01] heeft de afgelopen jaren erg veel meegemaakt en daarom is het goed om de komende tijd ook in te zetten op (diagnostisch) onderzoek, om de algehele ontwikkeling van [minderjarige01] in kaart te brengen. Er is mogelijk sprake van trauma bij [minderjarige01] , waar zij dan ook behandeling voor behoeft. OpenDoor kan voor [minderjarige01] worden ingezet. Dit traject stond voor haar al klaar. Daarnaast zou MDFT gaan starten. Dit traject kan mogelijk parallel aan het traject bij [jeugdinstelling01] gaan lopen. Het is van belang dat [minderjarige01] iemand heeft die naast haar staat. De mogelijke inzet van voornoemde hulpverlening parallel aan het traject bij [jeugdinstelling01] zal besproken worden op een afstemmingsoverleg.
De moeder stemt in met het verzoek, dat bij voorkeur in eerste instantie voor drie maanden wordt toegewezen, onder aanhouding van het restant. [minderjarige01] kan erg boos worden en heeft zichzelf dan niet meer in de hand. De moeder ziet in dat een gesloten plaatsing nu nodig is voor [minderjarige01] , zodat er hulpverlening voor haar kan worden ingezet en zij weer naar school kan gaan. Dat lukt op dit moment niet in het vrijwillige kader en er moet nu echt iets gebeuren om de situatie van [minderjarige01] ten positieve te keren. Daar kan in het belang van [minderjarige01] niet langer mee worden gewacht. In [jeugdinstelling01] kunnen [minderjarige01] voorts verschillende trajecten worden geboden om terug te werken naar huis. De moeder benoemt dat zij en de omgeving van [minderjarige01] de afgelopen jaren hebben gefaald om thuis of in een open setting iets voor [minderjarige01] op te zetten. De huidige situatie is dus niet de schuld van [minderjarige01] zelf.
De advocaat heeft namens [minderjarige01] aangegeven dat zowel de spoedbeslissing als het reguliere verzoek tot een machtiging gesloten plaatsing voldoen aan de wettelijke criteria. Het reguliere verzoek kan dan ook worden toegewezen voor de duur van drie maanden, zodat de periode in [jeugdinstelling01] te overzien is voor [minderjarige01] . Wellicht is een periode van zes maanden alsnog passend, maar dat kan dan na de eerste drie maanden worden bekeken. De advocaat benoemt dat er veel zorgen zijn over [minderjarige01] . De afgelopen periode is gekenmerkt door teleurstellingen. Het is niet gelukt om iets van de grond te krijgen om [minderjarige01] te helpen en bij meerdere instellingen is het zelfs volledig misgegaan. Hoewel [minderjarige01] het liefst thuis wil zijn, begrijpt zij dat dat nu niet mogelijk is en is zij bereid om zich in te zetten voor de benodigde hulpverlening. Zij wil geholpen worden voor haar agressieproblematiek. Er zijn ook een aantal zorgen genoemd waar [minderjarige01] zich niet in herkent, zoals de vermeende contacten met mannen en het drank- en drugsgebruik. Daar is volgens [minderjarige01] geen sprake van. Het is ook onjuist dat [minderjarige01] drank zou hebben gestolen of overlast heeft veroorzaakt.

5.De (verdere) beoordeling

Spoedmachtiging
Bij (mondelinge) beslissing van 31 augustus 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. [minderjarige01] , haar advocaat, de moeder en het college zijn inmiddels gehoord. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel. Nu de kinderrechter zal beslissen op het reguliere verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp, zal de kinderrechter het resterende deel van het verzoek tot spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afwijzen.
Reguliere machtiging
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat wordt voldaan aan het derde en vijfde lid van artikel 6.1.2 Jw, nu de moeder instemt met de opname en het verblijf van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie en een gekwalificeerde gedragswetenschapper, die [minderjarige01] heeft gesproken en onderzocht, een instemmende verklaring heeft afgegeven.
De kinderrechter moet vervolgens beoordelen of een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Gelet op de inhoud van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat op dit moment aan dit wettelijk criterium wordt voldaan.
Bij beschikking van 31 augustus 2023 heeft de kinderrechter geoordeeld dat er al langere tijd grote zorgen zijn over de ontwikkeling, het gedrag en de veiligheid van [minderjarige01] . Het gaat met name over de agressieproblematiek van [minderjarige01] , de omstandigheid dat zij al langere tijd niet naar school gaat of een dagbesteding volgt en regelmatig op onbekende plekken verblijft, de (mogelijk) negatieve sociale contacten die zij heeft, de zorgen over haar seksuele ontwikkeling en het mogelijke gebruik van middelen. Ook heeft [minderjarige01] de afgelopen periode overlast veroorzaakt en is zij meermaals in aanraking gekomen met de politie. Gelet daarop stelt de kinderrechter vast dat de zorgen zoals genoemd in voornoemde beschikking nog steeds aanwezig zijn, waardoor het voor de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige01] en haar omgeving noodzakelijk is dat zij dient te verblijven bij een gesloten accommodatie.
Vervolgens moet de kinderrechter beoordelen of de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn ter voorkoming dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Duidelijk is dat [minderjarige01] de afgelopen jaren bij meerdere instanties heeft verbleven vanwege onder andere (een deel van) de bovengenoemde zorgen en dat het telkens niet is gelukt om de situatie van [minderjarige01] ten positieve te keren. Gelet op het verleden is er naar het oordeel van de kinderrechter dan ook sprake van een gevaar voor onttrekking aan de noodzakelijk geachte zorg. De kinderrechter vindt een verblijf in een gesloten setting langer noodzakelijk om [minderjarige01] te beschermen tegen zichzelf en tegen anderen en om haar behandeling te garanderen. Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige01] is gebaat bij de duidelijkheid en de structuur die haar bij [jeugdinstelling01] wordt geboden.
Daarom komt de kinderrechter tot het oordeel dat het verzoek van het college voor de duur van drie maanden moet worden toegewezen, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Dit doet de kinderrechter, omdat het voor [minderjarige01] belangrijk is dat wordt voorkomen dat haar verblijf in [jeugdinstelling01] uitzichtloos wordt. Over drie maanden wordt dan opnieuw beoordeeld hoe het met [minderjarige01] gaat, hoe zij zich heeft ontwikkeld, hoe haar schoolgang bij [jeugdinstelling01] verloopt en of nog wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor een gesloten plaatsing. De komende periode moet in ieder geval worden gewerkt aan de agressieproblematiek van [minderjarige01] . Ook moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt over het naar school gaan en de hulpverlening, zodat er uiteindelijk op een rustige en stabiele manier teruggewerkt kan worden naar huis.
De kinderrechter wil ten slotte [minderjarige01] een groot compliment geven voor de manier waarop zij zich tijdens de mondelinge behandeling heeft opgesteld en voor het feit dat zij ondanks haar eerdere negatieve ervaringen nu aangeeft bereid te zijn om zich te gaan inzetten voor de benodigde hulpverlening. De kinderrechter heeft er daarom vertrouwen in dat [minderjarige01] de komende tijd de kracht en de motivatie blijft vinden om deze positieve ontwikkeling steeds verder uit te breiden en de kansen die haar de komende periode worden aangeboden, te benutten.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat – naast de formele wettelijke vereisten in artikel 6.1.2. Jw – is voldaan aan de gronden voor een gesloten plaatsing. De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp daarom verlenen voor de duur van drie maanden, met ingang van 7 september 2023 en tot 7 december 2023, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
In de zaak met kenmerk 23-1540
wijst het resterende deel van het verzoek af.
In de zaak met kenmerk 23-1541
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, met ingang van 7 september 2023 en tot 7 december 2023;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan tot de mondelinge behandeling van
donderdag 16 november 2023 om 13:00 uur, bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2, te Middelburg;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor het college, [minderjarige01] en haar advocaat en de moeder;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023 door mr. Zuijdweg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 19 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.