ECLI:NL:RBZWB:2023:6704

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
C/02/394500 / HA ZA 22-72 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Sterk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap en rekening en verantwoording in erfrechtelijke procedure

In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de verdeling van de nalatenschap van een overleden moeder. De eiser in conventie, een van de erfgenamen, vorderde een rechtmatige verdeling van de nalatenschap, omdat zij stelde dat de eerdere verdeling nietig was. De rechtbank oordeelde dat de verdeling nietig was, omdat de eiser niet bij de verdeling was betrokken, wat in strijd is met artikel 3:195 BW. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld om de nalatenschap alsnog te verdelen, met benoeming van een notaris en onzijdige personen indien nodig.

Daarnaast vorderde de eiser in conventie dat de gedaagden, die als bewindvoerders over de goederen van de erflaatster hadden gefungeerd, rekening en verantwoording zouden afleggen over hun beheer. De rechtbank wees deze vordering af, omdat er geen rechtsgrond was voor een dergelijke vordering volgens artikel 1:445 BW en 843a Rv. In reconventie vorderden de gedaagden betaling van een bedrag van de eiser, maar deze vordering werd afgewezen omdat de rechtbank had geoordeeld dat de verdeling nietig was en nog moest plaatsvinden. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, aangezien zij familie van elkaar zijn.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van de notaris en de onzijdige personen ten laste van de nalatenschap komen. Dit vonnis benadrukt het belang van een correcte verdeling van de nalatenschap en de verplichtingen van bewindvoerders in het erfrecht.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/394500 / HA ZA 22-72
Vonnis van 20 september 2023
in de zaak van
[eiser in conventie],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: ‘ [eiser in conventie] ’,
advocaat: mr. A.J.M. van der Borst te Etten-Leur,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 1] ,

te [plaats 2] ,
hierna te noemen: ‘ [gedaagde in conventie sub 1] ’,
2.
[gedaagde in conventie sub 2],
te [plaats 3] ,
hierna te noemen: ‘ [gedaagde in conventie sub 3] ’,
3.
[gedaagde in conventie sub 3],
te [plaats 4] ,
hierna te noemen: ‘ [gedaagde in conventie sub 3] ’
4.
[gedaagde in conventie sub 4],
te [plaats 5] ,
hierna te noemen: ‘ [gedaagde in conventie sub 4] ’,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
advocaat: mr. W.R.M. Voorvaart te Breda.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 juni 2022, met de daarin genoemde processtukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de akte wijziging van eis aan de zijde van [eiser in conventie] ,
- de akte correctie wijziging van eis aan de zijde van [eiser in conventie] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 januari 2023.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.
1.3.
[gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] hebben op 28 maart 2023 de producties 16 en 17 aan de rechtbank nagezonden. De rechtbank zal deze producties buiten beschouwing laten, omdat de rechtbank [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] niet in de gelegenheid heeft gesteld deze producties in te dienen. Bovendien hadden [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] deze stukken bij dagvaarding, althans bij akte voorafgaand aan de zitting kunnen toesturen.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn erfgenamen van hun op [geboortedag] 1942 geboren en op [datum] overleden moeder [erflaatster] (hierna: ‘erflaatster ‘).
2.2.
Bij beschikking van de rechtbank [plaats 2] van 11 april 2013 is over de goederen van erflaatster beschermingsbewind in de zin van artikel 1:431 BW uitgesproken met benoeming van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] als bewindvoerders.
2.3.
Op 28 mei 2013 hebben [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] een ‘leenoverzicht’ aan [eiser in conventie] gestuurd met daarop de leningen die [eiser in conventie] bij erflaatster zou hebben, voor een totaalbedrag van € 24.112,57. [eiser in conventie] heeft niet op dit overzicht gereageerd.
2.4.
Bij e-mailbericht van 14 november 2018 is besloten aan iedere erfgenaam, behalve [eiser in conventie] , een bedrag van € 15.000,00 uit te keren.
2.5.
Bij brief van 11 december 2018, met als onderwerp ‘
Eindrekening’ heeft de kantonrechter in [plaats 2] aan [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] laten weten dat de door hen ingediende stukken over het door hen gevoerde bewind over de goederen van moeder zijn ‘gezien’ en dat het dossier wordt gesloten.
2.6.
Op 30 mei 2019 heeft [gedaagde in conventie sub 1] aan alle erfgenamen een overzicht van de verdeling toegezonden. Bijgevoegd zijn een Excel-sheet met de titel ‘
Copy of eindverantwoording na overlijden 2018-2019 30-5’en bijbehorende bankafschriften. In de begeleidende e-mail staat, onder andere: “
[eiser in conventie] had 25.000 schuld, door voorschot 15.000 erfenis in mindering gebracht, rest nog 10.000”.
2.7.
Per e-mailbericht van 27 november 2019 heeft [gedaagde in conventie sub 1] aan alle erfgenamen een nadere toelichting gegeven. Daarin staat, onder andere: “
Gedeeld door 4 levert een bedrag ‘per kindsdeel’ Eur 4.350,47 op. Dat heb ik zojuist overgemaakt. Ditzelfde bedrag wordt van schuld [eiser in conventie] in mindering gebracht.
2.8.
Op 1 december 2019 heeft [gedaagde in conventie sub 1] aan alle erfgenamen een document genaamd ‘
eindverantwoording ma 1-12-2019’, met bijbehorende bankafschriften toegezonden.
2.9.
Per e-mailbericht van 19 februari 2021 heeft [gedaagde in conventie sub 1] aan alle erfgenamen een laatste overzicht toegestuurd, waarin [eiser in conventie] wordt verzocht aan de erfgenamen een bedrag van € 1.056,00 te betalen. Per e-mailbericht van 19 februari 2021 heeft [eiser in conventie] afwijzend op dit verzoek gereageerd.
2.10.
Op 31 januari 2022 heeft [eiser in conventie] haar broers en zussen gedagvaard.

3.Wat vorderen partijen?

in conventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert, na wijziging van eis:
I. [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] te veroordelen om de nalatenschap van erflaatster met [eiser in conventie] te verdelen, zulks met benoeming van een in het rechtsgebied van de rechtbank gevestigde notaris en een of meer onzijdige personen in de zin van de wet,
II. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording over het door hen gevoerde bewind over de periode 11 april 2013 tot 3 februari 2018 en het voordien uitgeoefende beheer over de goederen van erflaatster, in het bijzonder over:
- alle ontvangen inkomsten van erflaatster: de uitkeringen van erflaatster, het persoonsgebonden budget, wettelijke toeslagen, ontvangen rente en dergelijke,
- alle gedane uitgaven voor erflaatster: met name woonlasten, ziektekosten en dergelijke,
- alle tijdens het bewind aanwezige roerende goederen van erflaatster: met name haar inboedel, sieraden en dergelijke,
- alle stukken inzake de door [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] beweerde inbraak bij erflaatster, met name aangiften en processen-verbaal en dergelijke,
- de verkoopopbrengst van de woning van erflaatster aan de [adres 1] in [plaats 6] en overlegging van de daarop betrekking hebbende bescheiden, met name contracten en notariële akten,
- de begrafeniskosten en met name alle facturen daarvan alsmede de begrafenispolissen en bewijsstukken met betrekking tot de verzekeringsuitkering,
- overlegging van de aangiften en aanslagen inkomstenbelasting van erflaatster,
en afschriften te verstrekken van de volgende stukken:
- alle bankafschriften van de bankrekeningen van erflaatster over voornoemde periode van bewindvoering,
- de beschrijving zoals bedoeld in artikel 1:436 lid 1 BW,
- de afschriften van de rekening zoals bedoeld in artikel 1:436 lid 4 BW,
- de jaarlijkse, althans periodieke rekeningen en verantwoordingen afgelegd ten overstaan van de kantonrechter,
- de verslagen zoals bedoeld in artikel 1:446a BW,
op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat zij daarmee in gebreke blijven,
III. voor wat betreft de vordering onder I. [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] te veroordelen in de proceskosten, althans die kosten aan te merken als een schuld van de nalatenschap van erflaatster en voor wat betreft de vordering onder II. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] voeren verweer. Zij vinden dat de vordering van [eiser in conventie] moet worden afgewezen, met veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen in conventie wordt hierna ingegaan.
in reconventie
3.4.
[eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] vorderen:
I. [eiser in conventie] te veroordelen om aan [eiser in reconventie sub 2] te betalen een bedrag van € 1.056,00,
II. [eiser in conventie] te veroordelen om voor [eiser in reconventie sub 1] te betalen een bedrag van € 1.056,00 aan Warchild, met een betaalbewijs,
III. [eiser in conventie] te veroordelen om voor [eiser in reconventie sub 3] te betalen een bedrag van € 1.056,00 aan Plan Nederland, met een betaalbewijs,
IV. te bepalen dat, indien de bovenvermelde bedragen niet binnen twee weken na de datum van het vonnis zijn voldaan, de wettelijke rente vanaf dat moment op die bedragen van toepassing is,
V. [eiser in conventie] te veroordelen zich te onthouden van negatieve en onjuiste uitlatingen tegenover derden, alleen met de bedoeling [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] te diskwalificeren, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per overtreding,
VI. [eiser in conventie] te veroordelen in de proceskosten in reconventie.
3.5.
[eiser in conventie] voert verweer. [eiser in conventie] vindt dat de vordering van [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] moet worden afgewezen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] in de proceskosten.
3.6.
Op de stellingen van partijen in reconventie wordt hierna ingegaan.

4.Wat vindt de rechtbank?

in conventie
Vordering I: verdeling nalatenschap
4.1.
[eiser in conventie] stelt dat nog geen rechtmatige verdeling van de nalatenschap heeft plaatsgevonden. Als er al een verdeling zou hebben plaatsgevonden, is deze nietig. [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] hebben [eiser in conventie] namelijk niet in deze verdeling betrokken. Het is van belang een notaris en een of meer onzijdige personen bij de verdeling te benoemen, om onder begeleiding te bekijken wat er verdeeld moet worden en hoe groot ieders aandeel is, zo stelt [eiser in conventie] .
4.2.
[gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] voeren aan dat de nalatenschap al volgens de wet en naar tevredenheid van alle erven, behalve die van [eiser in conventie] , is verdeeld. Er heeft wel degelijk een verdeling plaatsgevonden. Alle kinderen, ook [eiser in conventie] , zijn per e-mail bij de verdeling betrokken geweest. [eiser in conventie] is altijd gevraagd naar commentaar, maar zij heeft nooit op de e-mails van [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] gereageerd. Wie zwijgt stemt toe. [eiser in conventie] is het gewoonweg oneens met de verdeling, omdat de boedel een vordering heeft op [eiser in conventie] . [eiser in conventie] heeft namelijk bij leven van erflaatster verschillende leningen van haar verstrekt gekregen, van in totaal € 24.112,57. Die schuld moest nog aan moeder worden terugbetaald. [eiser in conventie] is het daar kennelijk niet mee eens. Het bedrag dat uit de nalatenschap aan [eiser in conventie] toekwam is verrekend met de schuld van [eiser in conventie] op de boedel. Zodoende heeft [eiser in conventie] niets ontvangen. Sterker nog: [eiser in conventie] moet iedere erfgenaam nog een bedrag van € 1.056,00 betalen, zo stellen [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] .
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 3:195 BW bepaalt dat een verdeling waaraan niet alle deelgenoten hebben deelgenomen nietig is. De rechtbank kan niet vaststellen dat [eiser in conventie] bij de verdeling van de nalatenschap van erflaatster is betrokken. De e-mails en overzichten die [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] op 28 mei 2013, 14 november 2018, 30 mei 2019, 27 november 2019, 1 december 2019 en 19 februari 2021 aan [eiser in conventie] hebben verzonden zijn daartoe onvoldoende. Uit deze berichten blijkt de deelname van [eiser in conventie] namelijk niet; het zijn eenzijdige berichten. Nu [eiser in conventie] in het geheel niet op deze berichten heeft gereageerd, is geen sprake van deelnemen in de zin van artikel 3:195 BW. [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] hadden zich bij aanhoudend zwijgen van [eiser in conventie] tot de rechtbank moeten wenden om (de wijze van) verdeling vast te laten stellen op grond van artikel 3:185 BW. Nu [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] (te voorbarig) bedragen uit de nalatenschap hebben opgenomen en onderling hebben verdeeld, zonder dat [eiser in conventie] aan de verdeling heeft deelgenomen, heeft een nietige verdeling plaatsgevonden. Dat betekent dat de verdeling alsnog moet plaatsvinden.
4.4.
Tegen de benoeming van een notaris en een of meerdere onzijdige personen hebben [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] geen verdere bezwaren gemaakt. De rechtbank zal daarom op grond van artikel 3:178 BW en artikel 677 Rv partijen bevelen tot verdeling over te gaan ten overstaan van een notaris naar keuze van partijen, gevestigd binnen het rechtsgebied van de rechtbank. Voor het geval partijen het over de keuze van de notaris niet eens mochten worden of partijen geen notaris binnen het rechtsgebied van de rechtbank bereid vinden, benoemt de rechtbank mr. [notaris] te Drunen. De rechtbank benoemt deze buiten het rechtsgebied van deze rechtbank gevestigde notaris, omdat de rechtbank geen notaris binnen het rechtsgebied van deze rechtbank bereid heeft gevonden. De kosten van de werkzaamheden van de notaris zullen ten laste van de nalatenschap komen.
4.5.
De rechtbank zal daarnaast op grond van artikel 3:181 BW en artikel 677 Rv een onzijdige personen benoemen voor het geval één of meer erfgenamen niet aan de verdeling meewerkt. De kosten van de onzijdige personen zullen ten laste worden gebracht van hetgeen uit de verdeling toekomt aan degene namens wie de onzijdige persoon handelt. De onzijdig persoon mag zijn gebruikelijk gehanteerde tarieven in rekening brengen.
Vordering II: rekening & verantwoording en overleggen stukken
4.6.
[eiser in conventie] legt aan haar vordering onder II. primair ten grondslag dat zij als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:445 BW aanspraak heeft op nakoming door [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] van hun verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording over de periode dat de bewindvoering heeft geduurd. Onder die verplichting valt ook het overleggen van de onder 3.1 genoemde stukken. Aan die verplichtingen hebben [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] nog niet voldaan. Subsidiair legt [eiser in conventie] aan haar vordering onder II. ten grondslag dat zij op grond van artikel 843a Rv belang heeft bij inzage van de onder 3.1 genoemde stukken. [eiser in conventie] heeft een rekening en verantwoording van de kantonrechter in [plaats 2] ontvangen, maar die is onvoldoende. In die rekening en verantwoording wordt namelijk enkel een begin- en eindstand van het banksaldo genoemd, maar de onderliggende bankafschriften ontbreken, zo stelt [eiser in conventie] .
4.7.
[gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] stellen dat al aan de vordering onder II. is voldaan. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] hebben jaarlijks rekening en verantwoording aan de rechtbank afgelegd en daarvoor is door de kantonrechter décharge verleend. Bovendien heeft [eiser in conventie] alle stukken die naar de rechtbank zijn verzonden, zelf in bezit. Het is dus niet nodig dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] deze stukken opnieuw naar [eiser in conventie] sturen.
4.8.
Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 januari 2023 blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] aan [eiser in conventie] de volgende stukken zullen verstrekken:
1. alle afschriften van alle bankrekeningen van moeder (betaal- en
spaarrekeningen) over de periode vanaf 11 april 2013 t/m 3 februari 2018;
2. alle documenten die betrekking hebben op de inbraak waarbij de sieraden van moeder zouden zijn weggenomen;
3. alle documenten die betrekking hebben op de verkoop van het appartement aan de [adres 1] te [plaats 2] ;
4. de beschikkingen inzake toekenning PGB over de periode 2013 – 2018 (bewindvoerdersperiode);
5. alle documenten die betrekking hebben op de begrafenispolis bij Yarden en de facturen inzake de begrafeniskosten.
De rechtbank zal [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] daarom veroordelen tot afgifte van bovengenoemde stukken.
4.9.
Afgifte van de overige door [eiser in conventie] gevorderde stukken wijst de rechtbank af. Daar bestaat namelijk geen rechtsgrond voor: niet op grond van artikel 1:445 BW en niet op grond van 843a Rv.
4.10.
Artikel 1:445 BW bepaalt dat de bewindvoerder ( [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] ) jaarlijks rekening en verantwoording afleggen aan de rechthebbende (hun moeder) ten overstaan van de kantonrechter. De rekening en verantwoording wordt dus
nietafgelegd aan of ten overstaan van de erfgenamen. Erfgenamen hebben geen recht op het afleggen van rekening en verantwoording door de bewindvoerder over de hele periode van bewind [1] . Het is namelijk niet de bedoeling dat de erfgenamen het werk van de kantonrechter nog eens over doen. Dit is enkel anders voor de
eindrekening en verantwoording aan het einde van het bewind door overlijden van rechthebbende. De eindrekening en verantwoording na overlijden moet namelijk worden afgelegd aan de erfgenamen ten overstaan van de kantonrechter.
4.11.
Dit betekent dat [eiser in conventie] geen aanspraak kan maken op het afleggen van rekening en verantwoording (met inzage van de onderliggende stukken) door [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] over de periode voorafgaand aan de eindrekening en verantwoording. Voor zover [eiser in conventie] meent dat zij in die periode door de handelwijze van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] als bewindvoerders in haar eigen vermogensrechtelijke belangen is geschaad en [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] aansprakelijk zijn voor de door [eiser in conventie] geleden schade, moet [eiser in conventie] daarvoor een aparte dagvaardingsprocedure starten.
4.12.
Hoewel [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] de
eindrekening en verantwoording wel aan [eiser in conventie] moeten afleggen, impliceert de inhoud van de brief van de kantonrechter van 11 december 2018 dat dit is gebeurd. De mededeling van de kantonrechter dat de eindrekening en verantwoording is ‘gezien’ betekent dat ófwel een eindrekening en verantwoording met handtekening van [eiser in conventie] is ontvangen ófwel dat [eiser in conventie] , ondanks verzoek van de kantonrechter daartoe, niet op de eindrekening en verantwoording heeft gereageerd. In dat laatste geval gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser in conventie] geen bezwaar heeft tegen de door [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] ingediende eindrekening en verantwoording. [eiser in conventie] moet de eindrekening en verantwoording dus van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] en/of de kantonrechter hebben ontvangen. Die conclusie wordt bevestigd in de brief van [eiser in conventie] aan [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] van 17 december 2019, waarin zij schrijft dat zij de overzichten van het meerderjarigenbewind van de afgelopen jaren heeft ontvangen. In het licht hiervan zal de rechtbank [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] niet verplichten om de eindrekening en verantwoording nogmaals naar [eiser in conventie] toe te sturen. Bovendien heeft [eiser in conventie] de mogelijkheid de eindrekening en verantwoording bij de kantonrechter in [plaats 2] op te vragen.
4.13.
Ook afgifte van de overige door [eiser in conventie] gevorderde stukken op grond van artikel 843a Rv wijst de rechtbank af. Op grond van artikel 843a Rv kan degene die daar een rechtmatig belang bij heeft inzage vorderen van bepaalde stukken. Het moet gaan om stukken waarbij een persoon een direct en concreet belang heeft. Die persoon mag niet enkel het vermoeden hebben dat de stukken steun kunnen geven aan een (mogelijke) vordering van die persoon.
4.14.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser in conventie] onvoldoende onderbouwd dat zij een direct en concreet belang bij inzage van de stukken heeft. [eiser in conventie] heeft ter zitting aangegeven dat zij juist nog geen concrete vordering op [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] heeft; ze wil slechts duidelijkheid krijgen over wat er zich tijdens de bewindsperiode heeft afgespeeld. Dit belang is in het licht van artikel 843a Rv te algemeen geformuleerd, zodat ook afgifte op grond van deze wetsbepaling zal worden afgewezen.
Vordering III: proceskosten
4.15.
De proceskosten in conventie zullen tussen partijen worden gecompenseerd, omdat partijen familie van elkaar zijn. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
in reconventie
Vordering I t/m IV: betaling € 1.056,00
4.16.
[eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] en [eiser in reconventie sub 3] vorderen in reconventie betaling door [eiser in conventie] van het onder 4.2. genoemde bedrag van € 1.056,00. [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] en [eiser in reconventie sub 3] leggen hieraan ten grondslag dat de nalatenschap nog een schuld op [eiser in conventie] heeft van € 24.112,57.
4.17.
[verweerder in reconventie] betwist dat zij een schuld aan de nalatenschap heeft van € 24.112,57.
4.18.
De rechtbank wijst de vordering van [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] en [eiser in reconventie sub 3] in reconventie af. In conventie is immers geoordeeld dat de verdeling nietig is en dat de verdeling alsnog moet plaatsvinden. Bij die verdeling zal de vraag of [verweerder in reconventie] het bedrag van € 24.112,57 verschuldigd is, moeten worden meegenomen.
Vordering V: negatieve uitlatingen
4.19.
[eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] vorderen daarnaast dat [verweerder in reconventie] zich onthoudt van negatieve en onjuiste uitlatingen tegenover derden enkel met de bedoeling [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] in een kwaad daglicht te zetten. [verweerder in reconventie] heeft namelijk eind december 2020 de werkgevers van [eiser in reconventie sub 1] en [eiser in reconventie sub 2] (en een echtgenote) aangeschreven met valse en onheuse integriteitsmeldingen.
4.20.
[verweerder in reconventie] betwist deze beschuldiging van [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] .
4.21.
De rechtbank wijst de vordering van [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] af, omdat zij hun stelling, tegenover de betwisting van [verweerder in reconventie] , onvoldoende met stukken hebben onderbouwd.
Vordering VI: proceskosten
4.22.
De proceskosten in reconventie zullen tussen partijen worden gecompenseerd, omdat partijen familie van elkaar zijn. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
beveelt de verdeling van de nalatenschap van moeder ten overstaan van een binnen een in het rechtsgebied van de rechtbank gevestigde notaris naar keuze van partijen, en benoemt, voor het geval partijen het over de keuze van de notaris niet eens worden, met dat doel mr. [notaris] te [adres 2] ;
5.2.
bepaalt dat de erfgenamen gehouden zullen zijn voor de notaris te verschijnen op de door deze te bepalen plaats en tijd;
5.3.
benoemt, voor het geval [eiser in conventie] niet op de door de notaris bepaalde plaats en tijd verschijnt dan wel weigert aan de verdeling mee te werken, tot onzijdig persoon mr. [naam 2] , om [eiser in conventie] te vertegenwoordigen en daarbij haar belangen naar eigen beste weten te behartigen;
5.4.
benoemt, voor het geval [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 4] niet op de door de notaris bepaalde plaats en tijd verschijnen dan wel weigeren aan de verdeling mee te werken, tot onzijdig persoon [naam 1] , om hen te vertegenwoordigen en daarbij hun belangen naar eigen beste weten te behartigen;
5.5.
bepaalt dat de kosten van de werkzaamheden van de notaris ten laste van de nalatenschap zullen komen;
5.6.
bepaalt dat de notaris de kosten van de onzijdige persoon ten laste kan brengen van hetgeen uit de verdeling toekomt aan degene namens wie de onzijdige persoon handelt, met bepaling dat de onzijdige persoon voor zijn werkzaamheden de door hem in de uitoefening van zijn beroep gebruikelijk gehanteerde tarieven in rekening mag brengen;
5.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] tot afgifte aan [eiser in conventie] van de volgende stukken:
1. alle afschriften van alle bankrekeningen van erflater (betaal- en
spaarrekeningen) over de periode vanaf 11 april 2013 t/m 3 februari 2018;
2. alle documenten die betrekking hebben op de inbraak waarbij de sieraden van moeder zouden zijn weggenomen;
3. alle documenten die betrekking hebben op de verkoop van het appartement aan de [adres 1] te [plaats 6] ;
4. de beschikkingen inzake toekenning PGB over de periode 2013 – 2018 (bewindvoerdersperiode);
5. alle documenten die betrekking hebben op de begrafenispolis bij [naam 3] en de facturen inzake de begrafeniskosten;
5.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.11.
wijst de vorderingen van [eiser in reconventie sub 1] , [eiser in reconventie sub 2] , [eiser in reconventie sub 3] en [eiser in reconventie sub 4] af;
5.12.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sterk, rechter, en in tegenwoordigheid van mr. Hartman, senior gerechtsjurist, in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.