ECLI:NL:RBZWB:2023:6708

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
C/02/413104 / FA RK 23/3951
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeginstelling op basis van de Wet zorg en dwang

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, heeft geheugenproblemen en vertoont probleemgedrag, waaronder agressie en suïcidaliteit. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2023 heeft de cliënt aangegeven niet naar een verpleeginstelling te willen en dat hij het goed heeft thuis. Zijn echtgenote en dochters steunen echter het verzoek van het CIZ, omdat de situatie thuis onhoudbaar is en de echtgenote overbelast is geraakt door de zorg voor de cliënt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om de noodzakelijke zorg zelf te ontvangen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de opname en het verblijf in een verpleeginstelling noodzakelijk zijn om de cliënt en zijn echtgenote te ontlasten. De rechterlijke machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 11 maart 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413104 / FA RK 23/3951
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 11 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt01],
geboren op [geboortedatum01] 1941 te [geboorteplaats01] ,
wonende [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 augustus 2023, ingekomen ter griffie op 22 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 16 augustus 2023;
- het machtigingsformulier voor aanvraag voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van 3 augustus 2023;
- de medische verklaring van 15 augustus 2023;
- de consultbrief van 15 augustus 2023 opgesteld door [naam01] , de specialist ouderengeneeskunde;
- de zorgmail van 31 maart 2022 opgesteld door [naam02] , de verpleegkundig specialist Geriatrie;
- een aanvraagformulier ten behoeve van de Wlz;
- het indicatiebesluit van 14 juni 2023;
- de machtiging van 5 juli 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2023, op het hierboven genoemde woonadres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevr. [naam03] , casemanager;
- mevr. [naam04] , echtgenote;
- mevr. [naam05] , jongste dochter;
- mevr. [naam06] , oudste dochter.
2. Het verzoek
2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft aangegeven dat hij niet naar een verpleeginstelling wil. Hij gaat niet weg uit zijn huis. Daar is geen enkele reden voor. Cliënt heeft het thuis goed en het gaat ook goed met hem. Hij kan nog van alles zelfstandig doen. Zo werkt hij bijvoorbeeld in de tuin. Cliënt is het absoluut niet eens met hetgeen tijdens de mondelinge behandeling wordt besproken. Er zijn geen zorgen. Dat mensen dingen vergeten en doodgaan, vindt cliënt bij het leven horen. Dat zijn echtgenote het zwaar heeft, is niet waar. Cliënt stelt juist dat zijn echtgenote hem probeert weg te krijgen. Als cliënt uit huis moet, dan maakt hij – ondanks dat hij dat niet wil – een einde aan zijn leven. Verder past de dagbesteding en het ontmoetingscentrum niet bij cliënt. Als hij in de toekomst verder achteruit gaat, dan staat cliënt er wel voor open dat er huishoudelijke hulp wordt ingezet ondanks dat hij het gewoon zelf kan doen.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Cliënt wil thuis blijven wonen. Het gaat thuis goed met hem en hij kan nog van alles zelfstandig doen. Op sommige punten heeft cliënt zorg nodig, maar dat kan zijn echtgenote voor hem doen. Verder is er geen sprake van ernstig nadeel. Dit alles maakt dat een opname niet nodig is.
3.3
De casemanager onderschrijft de medische verklaring. Zij heeft toegelicht dat cliënt beseft dat hij dementie heeft en dat hij achteruitgaat. Hij heeft echter geen inzicht in hoe het thuis gaat. De situatie is zowel voor cliënt als voor de echtgenote onhoudbaar. De echtgenote moet alles voor cliënt doen en hem 24-uurs sturing geven. Ook zijn de nachten erg onrustig. Cliënt ziet niet in dat er hulp nodig is en weigert dan ook huishoudelijke hulp, de dagbesteding en het ontmoetingscentrum. Hij is één keer naar het ontmoetingscentrum gegaan, maar bij thuiskomst gedroeg cliënt zich zorgelijk. Het legde messen op tafel en was agressief. De situatie is te belastend voor de echtgenote. Dat cliënt in de toekomst openstaat voor huishoudelijke hulp is geen duurzame oplossing. Een opname is noodzakelijk. De casemanager heeft contact gehad met de verpleeginstelling [naam]. Er is één plek beschikbaar, maar er zijn meerdere personen die in aanmerking komen. De casemanager heeft gezegd dat cliënt voorrang heeft, maar er zijn nog geen toezeggingen gedaan.
3.4
De echtgenote is tijdens de mondelinge behandeling zichtbaar verdrietig over de situatie. Zij had het anders gewild, maar de situatie is niet langer houdbaar. Zij is overbelast.
3.5
De dochters zijn het eens met het verzoek. Zij sluiten zich aan bij hetgeen door de casemanager naar voren is gebracht. De situatie is te belastend. Zij maken zich ernstige zorgen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten een mengbeeld van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Cliënt heeft geheugenproblemen, woordvindstoornissen en is gedesoriënteerd in tijd en persoon. Ook is er sprake van decorumverlies en probleemgedrag in de vorm van achterdocht, manipulatie en agressie. Cliënt beseft dat hij ziek is, maar er is geen ziekte-inzicht; hij denkt alles nog zelf te kunnen.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt geen dagstructuur kan behouden en dat hij overal sturing van zijn echtgenote bij nodig heeft, waaronder de ADL-taken. De echtgenote is ernstig overbelast geraakt nu zij vanwege de intensieve zorgbehoefte van cliënt geen rustmomenten heeft. Ook niet in de nachten nu cliënt vanwege incontinentieproblemen geregeld naar het toilet moet. Daarbij komt dat cliënt plots verbale en fysieke agressie kan vertonen. Daarnaast is er sprake van een verhoogd valgevaar en kan cliënt niet alarmeren. Tot slot heeft cliënt zich meermaals suïcidaal geuit. Hij dreigt om uit het raam te springen en heeft na terugkomst van het ontmoetingscentrum messen neergelegd.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het verblijf van cliënt in de thuissituatie is niet langer houdbaar en leidt tot ernstig nadeel voor zowel cliënt zelf als zijn echtgenote. De echtgenote is ernstig overbelast geraakt en kan niet langer de noodzakelijk geachte (dementie)zorg aan cliënt bieden. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs (dementie)zorg en begeleiding door gespecialiseerde verpleging in de nabijheid nodig heeft. Dit kan in de thuissituatie niet aan cliënt worden geboden. Een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeginstelling kan de noodzakelijke 24-uurs (dementie)zorg en begeleiding wel aan cliënt bieden en is daarom geschikt. Daarbij komt dat de echtgenote hierdoor wordt ontlast.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Zoals zowel volgt uit de medische verklaring als gemotiveerd aangegeven door de casemanager zijn de minder ingrijpende mogelijkheden uitgeput. Cliënt verzet zich tegen iedere vorm van hulp waaronder thuiszorg, huishoudelijke hulp, het ontmoetingscentrum en dagbesteding. Hij is één keer naar het ontmoetingscentrum geweest, maar dit heeft niet voor de gewenste rust en ontlasting voor zowel cliënt als de echtgenote gezorgd. De echtgenote is overbelast geraakt. Nu cliënt alle hulp in de thuissituatie blijft weigeren, kan zij niet worden ontlast.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling meermalen duidelijk aangegeven dat hij thuis wil blijven wonen en absoluut niet naar een verpleeginstelling wil. De rechtbank is echter van oordeel dat cliënt niet beseft dat de (thuis)situatie niet langer houdbaar is voor zowel zichzelf als zijn echtgenote. Daarom is de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf nodig.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt01], geboren op [geboortedatum01] 1941 te [geboorteplaats01] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
11 maart 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 25 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.