ECLI:NL:RBZWB:2023:6723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
C/02/413203 / FA RK 23/3991
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 13 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1949. Het verzoek is ingediend op 25 augustus 2023 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, gebaseerd op artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren de cliënt, haar advocaat, een casemanager en familieleden aanwezig. De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij niet opgenomen wil worden. De advocaat heeft het verzoek betwist, terwijl de casemanager de noodzaak van opname benadrukt vanwege de ernstige situatie van de cliënt en de overbelasting van haar echtgenoot.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank concludeert dat opname in een verpleeginstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen, gezien de huidige zorgsituatie en de overbelasting van de echtgenoot. De rechtbank verleent de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, ingaande op 13 september 2023 en eindigend op 13 maart 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en schriftelijk uitgewerkt op 27 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413203 / FA RK 23/3991
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 13 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1949 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 25 augustus 2023, ingekomen ter griffie op 25 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 23 augustus 2023;
- de aanvraag van 9 augustus 2023;
- het machtigingsformulier CIZ van 8 augustus 2023;
- het indicatiebesluit van 16 juni 2023;
- de machtiging vanuit het CIZ van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 september 2023, op het hierboven genoemde woonadres van cliënt.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam01] , casemanager dementie.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- de heer [naam02] , echtgenoot van cliënt;
- de heer [naam03] , zoon van cliënt;
(zij hebben afgezien van het recht te worden gehoord)
- de heer [naam04] , stagiaire.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling vertelt cliënt dat het goed met haar gaat. Er zijn geen zorgen over haar en thuis gaat het prima. Cliënt geeft aan dat zij zich bezig houdt met het huishouden en klaarstaat voor anderen. Zij vindt het erg vervelend dat er mensen zijn die zeggen dat het niet goed met haar gaat, want dat is onjuist. Tot slot geeft cliënt aan dat zij niet opgenomen wil worden; zij wil haar woning niet verlaten. Als dat wel moet, zal zij wegvluchten naar haar familie.
3.2
De advocaat van cliënt bepleit afwijzing van het verzoek. Cliënt betwist dat er sprake is van een psychogeriatrische aandoening en herkent het in de stukken beschreven ernstig nadeel niet. De advocaat licht toe dat cliënt geen lijdensdruk in de huidige situatie ervaart. Cliënt wil bovendien graag thuis blijven wonen. Zij is het dan ook niet eens met het verzoek.
3.3
De casemanager benoemt dat cliënt is gediagnosticeerd met dementie. Onder invloed daarvan beschikt cliënt niet over ziektebesef en -inzicht en is er sprake van een ernstig valgevaar. Cliënt kan niet meer traplopen en valt structureel. Ook is cliënt gedesoriënteerd in plaats en persoon. Zij wil continu naar haar moeder toe en herkent haar echtgenoot en haar eigen woning niet altijd meer. Cliënt wil dan naar [plaats] en is dan niet meer te sturen. Daarbij heeft cliënt regelmatig last van boze buien en kan zij verbaal agressief zijn. De casemanager geeft verder aan dat de echtgenoot van cliënt vanwege de zorg voor cliënt ernstig overbelast is geraakt, ondanks de goede ondersteuning van de zoon. Daarbij benadrukt de casemanager dat ook de (structurele) inzet van een dagbesteding, thuiszorg en een huishoudelijke hulp niet (meer) voldoende is om de overbelasting van de echtgenoot onder controle te krijgen en het (overige) ernstig nadeel weg te nemen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Dit gecombineerde ziektebeeld is in 2022 bij cliënt gediagnosticeerd door een klinisch geriater.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Daarbij overweegt de rechtbank dat cliënt onder invloed van het bovengenoemde ziektebeeld last heeft van forse geheugenproblemen en gedesoriënteerd is in tijd en in plaats. Als gevolg daarvan herkent cliënt haar echtgenoot en haar eigen woonomgeving niet meer altijd, waardoor er regelmatig veel onrust in de thuissituatie ontstaat. Cliënt kan daarbij erg boos worden en verbaal agressief gedrag vertonen. Daarnaast is cliënt niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen en loopt zij erg moeilijk. De rechtbank stelt voorts vast dat de echtgenoot van cliënt vanwege de zeer intensieve zorg die hij al lange tijd aan cliënt verleent, ernstig overbelast is geraakt. Tot slot beschikt cliënt niet over ziektebesef en -inzicht.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt behoeft een gestructureerde en veilige woonomgeving met 24-uurs zorg en begeleiding in de nabijheid. Dit kan haar in een verpleeginstelling geboden worden. De echtgenoot (en ook de zoon) hebben zich gedurende lange tijd ontzettend intensief ingezet voor client. De rechtbank heeft hier bewondering voor en begrijpt dat dit veel van hen heeft gevraagd. Voorop staat dat de opname en de daarbij horende 24-uurs zorg nodig is voor client, maar daar komt bij dat de echtgenoot van cliënt (en ook de zoon) met een opname van cliënt in een verpleeginstelling zullen worden ontlast, hetgeen ook voor met name de gezondheid van de echtgenoot noodzakelijk is.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De inzet van thuiszorg, een dagbesteding, de ondersteuning van de casemanager, medicatie en de intensieve mantelzorg door de echtgenoot en de zoon van cliënt is niet meer afdoende om de bovengenoemde zorgen weg te kunnen nemen.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt geeft voortdurend aan dat zij niet opgenomen wil worden in een verpleeginstelling. Zij wil niet weg uit haar woning.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 13 maart 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt01], geboren op [geboortedatum01] 1949 te [geboorteplaats01] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
13 maart 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 27 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.