Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil en de beoordeling
€ 660,00(2 punten x € 330,00)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Alwel als verhuurder en twee huurders. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 6.272,38, die was opgebouwd tot en met januari 2023. De huurders erkenden de huurachterstand, maar gaven aan dat deze was ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden. Ze verzochten om een betalingsregeling van € 500,00 per maand naast de lopende huur, omdat ze al meer dan 50 jaar in de woning woonden en daar graag wilden blijven.
De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen, waarbij werd overwogen dat de huurachterstand meer dan 14 maanden bedroeg en dat de huurders hun verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakwamen. De persoonlijke omstandigheden van de huurders werden niet als voldoende argument gezien om de vordering af te wijzen. De kantonrechter heeft de huurders ook gewezen op de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen met de gemachtigde van de verhuurder, maar benadrukte dat de wet geen ruimte biedt voor het opleggen van een betalingsregeling via een vonnis.
Daarnaast heeft de kantonrechter de huurders veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, die in totaal zijn vastgesteld op € 1.304,66. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verhuurder direct gebruik kan maken van het vonnis tot ontruiming. De huurders zijn veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te verlaten en te ontruimen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Borm.