ECLI:NL:RBZWB:2023:6726

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10327230 CV EXPL 23-366 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Alwel als verhuurder en twee huurders. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 6.272,38, die was opgebouwd tot en met januari 2023. De huurders erkenden de huurachterstand, maar gaven aan dat deze was ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden. Ze verzochten om een betalingsregeling van € 500,00 per maand naast de lopende huur, omdat ze al meer dan 50 jaar in de woning woonden en daar graag wilden blijven.

De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen, waarbij werd overwogen dat de huurachterstand meer dan 14 maanden bedroeg en dat de huurders hun verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakwamen. De persoonlijke omstandigheden van de huurders werden niet als voldoende argument gezien om de vordering af te wijzen. De kantonrechter heeft de huurders ook gewezen op de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen met de gemachtigde van de verhuurder, maar benadrukte dat de wet geen ruimte biedt voor het opleggen van een betalingsregeling via een vonnis.

Daarnaast heeft de kantonrechter de huurders veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, die in totaal zijn vastgesteld op € 1.304,66. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verhuurder direct gebruik kan maken van het vonnis tot ontruiming. De huurders zijn veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te verlaten en te ontruimen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Borm.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10327230 CV EXPL 23-366
vonnis d.d. 17 mei 2023
inzake
Stichting Alwel,
gevestigd en kantoorhoudende te Roosendaal,
eiseres,
gemachtigde: LAVG, gerechtsdeurwaarders te Groningen,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2. [gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als verhuurder en huurders.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 22 maart 2023 en de daarin genoemde stukken;
b. de aanvullende stukken van verhuurder van 12 april 2023;
c. de e-mailberichten van huurders van 16 en 17 april 2023;
d. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 17 april 2023.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Verhuurder vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en huurders te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde, alsmede om huurders te veroordelen tot betaling van een bedrag aan (achterstallige) huur, gebruiksvergoeding en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met proceskosten en rente.
2.2
Huurders erkennen de huurachterstand. De huurachterstand is ontstaan door persoonlijke/financiële omstandigheden. Huurders hebben bij e-mail van 16 april 2023 aangegeven de zitting vanwege persoonlijke omstandigheden niet te kunnen bijwonen en hebben verzocht om een betalingsregeling van € 500,00 per maand naast de lopende huur vast te stellen. Huurders willen graag in de woning, waar zij meer dan 50 jaar wonen, blijven wonen.
2.3
De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de achterstallige huur van € 6.272,38, gerekend tot en met januari 2023, toewijzen. Huurders weerspreken die niet.
2.4
Uit de aanvullende stukken van verhuurder blijkt dat de huurachterstand na dagvaarding met 3 maanden is toegenomen. Ook dit deel van de vordering wordt toegewezen.
Dit betekent dat de huurachterstand meer dan 14 maanden bedraagt. Huurders komen de verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst dus al geruime tijd niet na. De kantonrechter zal de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning daarom toewijzen. De door huurders aangevoerde persoonlijke omstandigheden komen, hoe vervelend ook voor huurders, voor hun rekening en risico.
2.5
Huurders dienen zich voor het treffen van een betalingsregeling – zoals door hen verzocht – te wenden tot de gemachtigde van verhuurder, omdat de wet de kantonrechter niet de mogelijkheid biedt om bij vonnis een betalingsregeling op te leggen.
De kantonrechter wijst huurders er wel op dat verhuurder niet verplicht is van het vonnis tot ontruiming gebruik te maken. Een goede betalingsregeling, die stipt wordt nagekomen, en tijdige betaling van de lopende huur leiden er vaak toe dat het niet tot een ontruiming van het gehuurde komt.
2.6
De vordering van € 756,33 tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW voldoet aan de wettelijke eisen. Het gevorderde bedrag komt overeen met het daarvoor geldende tarief, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
2.7
De gevorderde rente die tot 17 januari 2023 is berekend op € 118,86 en de gevorderde toekomstige rente zullen worden toegewezen, zoals hierna in de beslissing staat. Huurders hebben deze niet weersproken.
2.8
Huurders zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten. Deze worden tot op heden aan de zijde van verhuurder vastgesteld op:
- griffierecht € 514,00
- kosten dagvaarding € 130,66
- salaris gemachtigde
€ 660,00(2 punten x € 330,00)
totaal € 1.304,66
2.9
De kantonrechter begroot de na dit vonnis te maken kosten op € 132,00 aan salaris gemachtigde als huurders niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van verhuurder volledig aan dit vonnis voldoen. Dit bedrag wordt vermeerderd met de betekeningkosten van het vonnis als het vonnis na de hiervoor genoemde termijn is betekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [woonplaats] aan het [adres] ;
veroordeelt huurders hoofdelijk om de hiervoor vermelde woning binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis met al de hunnen en het hunne, voor zover die niet het eigendom van verhuurder zijn, te verlaten en te ontruimen en vervolgens ontruimt en verlaten te houden en met afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort, ter vrije en algehele beschikking van verhuurder te stellen;
veroordeelt huurders hoofdelijk, en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander tot het beloop van die betaling zal zijn bevrijd, om aan verhuurder te betalen:
- een bedrag van € 7.147,57 aan achterstallige huur tot en met januari 2023 (inclusief buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente tot 17 januari 2023), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 6.272,38 vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- een bedrag van € 556,97 per maand aan huur vanaf februari 2023 tot aan de ontbinding van de huurovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf de opeisbaarheid tot aan de dag van de algehele voldoening en onder voorbehoud van wettelijke toegestane huurverhogingen;
- een bedrag van € 556,97 aan gebruiksvergoeding voor iedere maand of een gedeelte daarvan vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van het gehuurde, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf verzuim tot aan de dag van de algehele voldoening en onder voorbehoud van wettelijke toegestane huurverhogingen;
veroordeelt huurders hoofdelijk, en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander tot het beloop van die betaling zal zijn bevrijd, in de kosten van dit geding, aan de zijde van verhuurder tot op heden begroot op een bedrag van € 1.304,66;
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.