ECLI:NL:RBZWB:2023:6731

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10427378 VV EXPL 23-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht, verzoek toegang woning afgewezen en afgifte spullen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, heeft de kantonrechter op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser] huurt sinds 1 oktober 2022 een woning van [gedaagde], maar heeft de huur over november en december 2022 niet tijdig betaald. [Eiser] heeft vervolgens de toegang tot de woning ontzegd gekregen door [gedaagde], die de sloten zou hebben vervangen. [Eiser] vorderde in kort geding dat [gedaagde] hem toegang tot de woning zou verschaffen en zijn spullen zou teruggeven. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij onrechtmatig de toegang tot de woning was ontzegd. De communicatie tussen partijen, waaronder WhatsApp-berichten, toonde aan dat [eiser] niet expliciet om toegang tot de woning had verzocht. De vordering tot het verschaffen van huurgenot werd afgewezen.

Wat betreft de teruggave van de spullen, oordeelde de kantonrechter dat [gedaagde] de spullen die hij nog in zijn bezit had, aan [eiser] moest ter beschikking stellen. De kantonrechter wees erop dat [eiser] geruime tijd had gewacht met het ophalen van zijn spullen, wat leidde tot de conclusie dat hij afstand had gedaan van de spullen die niet meer beschikbaar waren. De kantonrechter wees de vordering tot het verschaffen van huurgenot af, maar kende de teruggave van de nog aanwezige spullen toe. [Eiser] werd in de proceskosten veroordeeld, terwijl de proceskosten in reconventie werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10427378 \\ VV EXPL 23-24
Vonnis in kort geding van 7 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M. Harte,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 april 2023 met producties;
- het schriftelijk antwoord met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 mei 2023. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De mondelinge behandeling is gesloten en er is vonnis bepaald op 7 juni 2023.
1.3.
Partijen hebben tijdens de zitting aangegeven dat zij een regeling willen beproeven en dat zij uiterlijk 24 mei 2023 de kantonrechter berichten wat daarvan het resultaat is. Nadat de kantonrechter op de mondelinge behandeling de uitspraak heeft bepaald op 7 juni 2023, heeft [gedaagde] op 23 mei 2023 aanvullende stukken naar de rechtbank gestuurd. Artikel 13.3 Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton, bepaalt dat de kantonrechter geen kennis neemt van berichten van een partij die haar bereiken nadat uitspraak is bepaald, tenzij blijkt dat de wederpartij ermee heeft ingestemd dat het bericht ter kennis van de kantonrechter wordt gebracht. Nu van een dergelijke instemming van [eiser] niet is gebleken, worden de aanvullende stukken van 23 mei 2023 door de kantonrechter buiten beschouwing gelaten.
1.4.
Bij e-mailbericht van 24 mei 2023 is namens [eiser] verzocht om de zaak één week aan te houden vanwege het beproeven van een regeling. Op rond van artikel 13.2 Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton, wordt de schriftelijke uitspraak op eenstemmig schriftelijk verzoek van partijen éénmaal uitgesteld. Aangezien [gedaagde] bij e-mail van 24 mei 2023 de kantonrechter heeft bericht niet akkoord te gaan met het verzoek tot aanhouding, is er geen sprake van een eenstemmig schriftelijk verzoek tot aanhouding. Het verzoek tot aanhouding is daarom niet gehonoreerd.

2.De feiten

2.1.
Sinds 1 oktober 2022 huurt [eiser] van [gedaagde] de woning aan [adres] te [plaats] (hierna: de woning) voor een maandelijkse huurprijs van
€ 855,00 inclusief een vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten. De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 12 maanden, ingaande op 1 oktober 2022 en lopende tot 30 september 2023. De huur is bij vooruitbetaling verschuldigd uiterlijk op de 25e van de maand voorafgaande aan de periode waarop de betaling betrekking heeft.
2.2.
[eiser] heeft de huur over de maanden november en december 2022 niet (tijdig) betaald.
2.3.
Tussen partijen heeft - voor zover hier van belang - de volgende WhatsApp correspondentie plaatsgevonden:
“08-12-2022 13:25 - [eiser] : Goededag [gedaagde] , ik stond voor het huis met spullen maar het slot blokkeerd? Is dit omdat de huur nog niet is overgemaakt? Zodra me salaris er op staat heb jij je geld..Ik heb maar 2 dagen in de week de tijd om wat te doen in het huis en er moet nog veel gebeuren!!?
08-12-2022 14:28 - [eiser] : Ik weet het is een vervelende situatie dat de huur voor de 2de keer te laat is.. maar ik zou toch graag vandaag verder gaan?.
08-02-2023 15:14 - [eiser] : Waar zijn al MIJN Spullen?
08-02-2023 15:50 - [gedaagde] : Die staan netjes droog opgeslagen in een garage van een kennis van mij.
08-02-2023 15:50 - [gedaagde] : Heb je je spullen nu nodig?
02-03-2023 08:57 - [gedaagde] : Goedenmorgen, mijn kennis heeft zijn garage weer nodig. Wanneer kom je je spullen ophalen? De garage moet volgende week donderdag leeg zijn
08-03-2023 10:14 - [gedaagde] : Goedenmorgen, ik zie dat je mijn berichten hebt gelezen. Je mag jouw spullen morgen ophalen, ik kan ze bij je werk neerzetten of naar de kringloop brengen. Ik hoor het graag vandaag
08-03-2023 10:19 - [eiser] : Jij zit zonder toestemming aan mijn spullen je komt zonder toestemming mijn huis binnen. Ga je zo met al je huurders om? Staat mijn borg al terug op mijn rekening?
En waar staan mij spullen?
08-03-2023 10:33 - [gedaagde] : Ik beantwoord graag binnenkort al jouw vragen maar er moet nu eerst even duidelijkheid over je spullen. Die staan in [plaats] . Als ze morgen niet door jou of mij zijn weggehaald dan doet hij het en dan zijn de spullen echt weg
08-03-2023 10:33 - [gedaagde] : Je kunt ook de kleine spullen ophalen en dat ik de rest afvoer bijvoorbeeld
08-03-2023 23:04 - [gedaagde] : Als ik niks hoor dan haal ik de kleinere spullen op voor je. De rest laat ik staan. Dat wordt tegen de avond dan leeggehaald en afgevoerd
09-03-2023 08:18 - [eiser] : Goede morgen Er zitten nog spullen bij van een andere bedrijf!! Dus ik heb hun gecontracteerd en ze vragen het adres?
09-03-2023 08:24 - [gedaagde] : Laat ze mij maar direct bellen of appen”

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser] vordert in kort geding - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen:
I. aan [eiser] het huurgenot te verschaffen van de woning, op verbeurte van een dwangsom;
II. aan [eiser] zijn spullen ter beschikking te stellen zoals weergegeven in de lijst die als productie 4 aan de dagvaarding is gehecht, op verbeurte van een dwangsom;
III. in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vorderingen het volgende - samengevat - ten grondslag. [gedaagde] heeft [eiser] onrechtmatig de toegang tot de woning ontzegd door de sloten te vervangen. Hierdoor is [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten in zijn verplichting op grond van artikel 7:203 BW om de woning ter beschikking aan [eiser] te stellen en te laten en hem het huurgenot te verschaffen. Vanwege deze tekortkoming heeft [eiser] de huur vanaf 8 december 2022 opgeschort. [eiser] stelt dat hij niet gehouden is om de huur vanaf 8 december 2022 alsnog te voldoen omdat nakoming van het verschaffen van huurgenot over de periode vanaf 8 december 2022 niet meer mogelijk is. Daarnaast heeft [gedaagde] de woning leeggehaald en heeft hij de spullen van [eiser] opgeslagen. Nu [eiser] niet kan beschikken over zijn eigendommen vordert hij ook afgifte van zijn spullen. Tot slot stelt [eiser] een spoedeisend belang te hebben omdat hij sinds december 2022 een zwervend bestaan leidt en geen vervangende woonruimte heeft. Ook heeft hij zijn inboedel nodig om te kunnen leven.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Het verweer van [gedaagde] komt hierna - voor zover van belang - aan de orde.
In reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert - samengevat - in reconventie:
I. [eiser] te veroordelen om een huuropzegging geldig per 31 december 2022 te laten tekenen;
II. [eiser] te veroordelen om de spullen in ontvangst te nemen;
III. dat iedere partij de eigen proceskosten dient te dragen.
3.5.
[gedaagde] legt aan zijn vorderingen - samengevat - het volgende ten grondslag. [eiser] heeft de huurovereenkomst per 31 december 2022 opgezegd. Partijen hebben afgesproken dat de onbetaalde huur over de maand december 2022 wordt verrekend met de borg. Daarnaast diende [eiser] de woning 31 december 2022 leeg en schoon op te leveren. In januari 2023 trof [gedaagde] nog wat spullen aan in de woning, waarvan hij heeft aangenomen dat [eiser] die spullen in de woning had achtergelaten. Het waren geen essentiële spullen die nodig zijn om te kunnen wonen en de woning was grotendeels leeg. Ondanks dat [eiser] een aantal keer in de gelegenheid is gesteld om de door hem in de woning achtergelaten spullen op te halen, heeft hij dit nagelaten. Na aanvankelijk alle spullen van [eiser] te hebben opgeslagen, heeft [gedaagde] nu nog een deel van de spullen waarvan [eiser] afgifte vordert. [gedaagde] vordert dat de spullen die hij nog heeft door [eiser] in ontvangst worden genomen.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat het hier gaat om een procedure in kort geding, waarbij de kantonrechter zich dient te richten naar een te verwachten uitspraak in een bodemzaak tussen partijen met betrekking tot het verschaffen van huurgenot van de woning en tot teruggave van de spullen. Daarvoor geldt dat [eiser] aannemelijk moet maken dat de vordering in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het - mede gelet op de belangen van partijen over en weer - gerechtvaardigd is om in deze procedure vooruit te kunnen lopen op de toewijzing daarvan. Daarbij geldt dat het woonrecht van [eiser] een vitaal recht betreft. Als uitgangspunt geldt bovendien dat, gelet op de aard van het kort geding, in deze procedure in het algemeen geen plaats is voor (uitgebreide) bewijslevering. Daarnaast dient ook beoordeeld te worden of [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorziening.
4.2.
De spoedeisendheid van de zaak vloeit voort uit het door [eiser] gestelde en is in voldoende mate gebleken. Dit is door [gedaagde] ook niet weersproken.
4.3.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagde] , de vordering tot het verschaffen van huurgenot onvoldoende aannemelijk om die te kunnen toewijzen in deze procedure en daarmee vooruit te lopen op een eventuele bodemprocedure. De kantonrechter overweegt als volgt. [eiser] heeft enkel aangevoerd dat hem de toegang tot de woning onrechtmatig is ontzegd en dat dit blijkt uit de overgelegde appberichten. Vaststaat dat [eiser] bij appbericht van 8 december 2022 heeft aangegeven niet in de woning te kunnen en dat partijen, na telefonisch contact, elkaar vervolgens in persoon hebben gesproken. Pas op 8 februari 2023, twee maanden later, vraagt [eiser] via een appbericht waar zijn spullen zijn. Echter, hij vraagt niet om toegang tot de woning te verkrijgen. Ook in de daaropvolgende correspondentie, zoals weergegeven onder 2.3, verzoekt [eiser] niet om toegang tot de woning, maar gaat het over zijn spullen. Dat hij, zoals [eiser] ter zitting heeft toegelicht, dusdanig onder de indruk was van de wijze waarop hij door [gedaagde] stelt te zijn bejegend dat hij niet om toegang tot de woning heeft verzocht, komt niet begrijpelijk voor. Hij was namelijk wel in staat om te vragen waar zijn spullen zijn en niet valt in te zien dat hij dan niet om toegang tot de woning zou durven vragen. In de appberichten kan gelet op voorgaande geen steun worden gevonden voor de stelling dat [eiser] onrechtmatig de toegang tot de woning is ontzegd. Ook blijkt niet van een onheuse bejegening door [gedaagde] . Bovendien is in het geheel niet gebleken dat de sloten zijn vervangen. Voorgaande betekent dat er onvoldoende basis is om in het kader van dit kort geding te kunnen oordelen dat [eiser] de toegang tot de woning onrechtmatig is ontzegd. De vordering van [eiser] tot het verschaffen van huurgenot van de woning wordt dan ook afgewezen.
4.4.
Voor wat betreft de vordering tot het ter beschikking stellen van de door [eiser] aangegeven spullen overweegt de kantonrechter als volgt. Vaststaat dat de spullen tot en met 8 maart 2023 door [gedaagde] zijn opgeslagen en [eiser] die spullen bij [gedaagde] kon ophalen. Op zowel 2 maart 2023 als 8 maart 2023 heeft [gedaagde] gevraagd wanneer [eiser] zijn spullen komt ophalen. Ook heeft [gedaagde] aangegeven dat als [eiser] zijn spullen niet komt ophalen, die spullen worden afgevoerd. [eiser] heeft geruime tijd gewacht voordat hij - na het vertrek uit de woning - op 8 februari 2023 gevraagd heeft naar zijn spullen en hij heeft vervolgens niet meer gereageerd, dan wel zijn spullen opgehaald ondanks de verzoeken van [gedaagde] . Uit die omstandigheden volgt in beginsel dat [eiser] afstand heeft gedaan van de spullen. Evenwel is uit het schriftelijk antwoord gebleken dat [gedaagde] een aantal spullen waarvan [eiser] teruggave vordert, nog heeft. Het betreft de volgende spullen: wit salontafeltje, drie laptops, twee tv’s, verschillende gereedschappen, stofzuiger, tasjes, KPN router/tv-box, Playstation 3, fleecedekens, wc-bril (nieuw in verpakking), drie plafondlampen, grond-/lakverf, afkittube met pistool, schuurmachine, kwasten en rollers, bouwlamp, trap, schoonmaakmiddelen, emmer, afdekzeil, surprise jerrycan, fles whisky, mop/trekker om ramen te zemen. Voor zover daar na de zitting niet al uitvoering aan is gegeven, dient [gedaagde] die spullen aan [eiser] ter beschikking te stellen. De vordering wordt voor die spullen dan ook toegewezen.
Voor de spullen die [gedaagde] niet meer heeft, geldt dat hij die niet ter beschikking kan stellen. Gelet op de diverse keren dat [gedaagde] aan [eiser] heeft verzocht de spullen op te halen, waaraan [eiser] geen gehoor heeft gegeven, komt het naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter ook geheel voor rekening en risico van [eiser] dat die spullen niet meer ter beschikking kunnen worden gesteld. Voor dat deel wordt de vordering dan ook afgewezen. De verwijzing van [eiser] naar het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 23 november 2010 gaat niet op nu in deze zaak, mede gelet op voorgaande omstandigheden, niet is komen vast te staan dat [gedaagde] onzorgvuldig met de inboedel van [eiser] is omgesprongen.
4.5.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om de gevorderde dwangsom toe te wijzen. De reden daarvoor is dat [gedaagde] de spullen al langere tijd ter beschikking heeft gesteld aan [eiser] , maar het [eiser] is die de spullen niet heeft opgehaald. Bovendien vordert [gedaagde] in reconventie dat [eiser] de spullen in ontvangst neemt.
4.6.
[eiser] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] ambtshalve vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten vanwege het verschijnen ter zitting.
In reconventie
4.7.
In een kortgedingprocedure kunnen alleen voorlopige voorzieningen worden getroffen en kunnen geen beslissingen worden gegeven die de rechtstoestand van partijen vaststellen. Het verzoek om [eiser] een huuropzegging te laten tekenen is daarom niet toewijsbaar. In het geval dat [eiser] hiertoe zou worden veroordeeld zou er namelijk een rechtstoestand worden vastgesteld en daarvoor is in dit kort geding geen ruimte.
4.8.
Nu in conventie onder overweging 4.4 is overwogen dat [gedaagde] de spullen die hij nog heeft aan [eiser] ter beschikking dient te stellen, staat daar vanzelfsprekend tegenover dat [eiser] die spullen in ontvangst moet nemen. Die vordering van [gedaagde] ligt dan ook voor toewijzing gereed.
4.9.
Vanwege voormeld oordeel kan in het midden blijven of [gedaagde] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen.
4.10.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
in conventie:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de spullen van [eiser] zoals opgesomd onder rechtsoverweging 4.4, aan [eiser] ter beschikking te stellen;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 50,00;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
5.5.
veroordeelt [eiser] om de spullen die [gedaagde] aan hem ter beschikking stelt, in ontvangst te nemen;
5.6.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten dient te dragen;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.