ECLI:NL:RBZWB:2023:6738

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
10463645 \ CV EXPL 23-1315 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van kosten voor monteur na defect warmtepomp

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is er een geschil ontstaan tussen Zwembadplus B.V. en [gedaagde in conventie01] over de betaling van kosten voor een monteur die is ingeschakeld voor een defecte warmtepomp. De warmtepomp, aangeschaft door [gedaagde in conventie01] bij Zwembadplus, functioneerde niet meer binnen de garantietermijn. Zwembadplus stelde dat het probleem lag bij een defect stopcontact, terwijl [gedaagde in conventie01] betwistte dat het stopcontact defect was en beweerde dat een elektricien had bevestigd dat de stroomvoorziening in orde was.

De rechtbank oordeelde dat Zwembadplus de bewijslast droeg om aan te tonen dat het stopcontact daadwerkelijk defect was. Aangezien Zwembadplus geen concreet bewijsaanbod had gedaan, werd de vordering van Zwembadplus afgewezen. In reconventie vorderde [gedaagde in conventie01] een schadevergoeding voor gemaakte kosten, maar de rechtbank kende slechts een forfaitair bedrag van € 50,- toe voor reis- en verletkosten. De overige kosten werden afgewezen omdat deze niet voldoende waren onderbouwd.

De uitspraak werd gedaan op 20 september 2023, waarbij de kantonrechter de vordering in conventie afwees en in reconventie een beperkte schadevergoeding toekende aan [gedaagde in conventie01].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10463645 \ CV EXPL 23-1315
Vonnis van 20 september 2023
in de zaak van
ZWEMBADPLUS B.V.,
gevestigd te Wierden,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Zwembadplus,
[gemachtigde01] ,
tegen
[gedaagde in conventie01],
wonende te [woonplaats01] , [gemeente01] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 april 2023
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie van Zwembadplus.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie
2.1
[gedaagde in conventie01] heeft bij Zwembadplus een warmtepomp besteld voor een mini zwembad. Deze warmtepomp is geleverd en door [gedaagde in conventie01] geïnstalleerd. Voor de warmtepomp is aan [gedaagde in conventie01] een rekening van 9 juni 2021 gestuurd voor een bedrag van € 1.122,56. [gedaagde in conventie01] heeft deze rekening betaald.
2.2
Omstreeks één jaar na aankoop werkte de warmtepomp niet meer. Na overleg tussen partijen is een defecte display door Zwembadplus aangemerkt als mogelijke oorzaak van de storing. Zwembadplus heeft [gedaagde in conventie01] daarom een nieuwe display toegezonden, die [gedaagde in conventie01] op aanwijzing van Zwembadplus heeft geïnstalleerd.
2.3
Met de nieuwe display werkte de warmtepomp nog steeds niet. Zwembadplus heeft daarop, op aandringen van [gedaagde in conventie01] , een monteur langs gestuurd, die op 18 juli 2022 naar de warmtepomp heeft gekeken.
2.4
Zwembadplus heeft daarvoor een factuur naar [gedaagde in conventie01] gestuurd van 20 juli 2022 ten bedrage van € 412,61. Daarop staat onder meer:

Probleem bevond zich niet in de warmtepomp, maar in stopcontact. (voedingsprobleem). Dient nagezien te worden door elektricien.
2.5
[gedaagde in conventie01] heeft deze rekening van 20 juli 2022, ondanks aanmaning, niet betaald.

3.Het geschil

In conventie en in reconventie
3.1
Zwembadplus vordert veroordeling van [gedaagde in conventie01] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om aan Zwembadplus te betalen:
a. a) € 412,61 in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2022 tot de dag van voldoening;
b) € 61,89 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c) de kosten van deze procedure;
d) de nakosten.
3.2
Zwembadplus heeft daaraan, kort weergegeven en in aanvulling op de feiten, het volgende ten grondslag gelegd.
Omdat het probleem van het niet functioneren van de warmtepomp bleek te zitten in het eigen stopcontact, vallen de door Zwembadplus verrichte werkzaamheden niet onder de garantie van de warmtepomp. [gedaagde in conventie01] dient daarom te betalen voor de monteur, die op haar nadrukkelijk verzoek is langsgekomen.
De buitengerechtelijke kosten bedragen € 61,89.
3.3
[gedaagde in conventie01] voert verweer dat, kort gezegd, op het volgende neerkomt.
Het is niet juist dat haar eigen stopcontact niet zou werken. Net als het mini zwembad, waren de stopcontacten en alle toebehoren voor de warmtepomp recentelijk aangelegd. Bovendien is door een elektricien – kort voor 18 juli 2022 - nog eens extra gekeken naar de groepenkast en het bij de warmtepomp behorende stopcontact en die bleken in orde te zijn. Er zat een los contactje ergens in de warmtepomp. [gedaagde in conventie01] vindt dat zij niet netjes behandeld is met een hoge rekening voor een warmtepomp die maar kort in gebruik is geweest en waarvan de garantietermijn nog niet verlopen was.
[gedaagde in conventie01] maakt in reconventie aanspraak op een bedrag van € 954,78 voor het werk, de tijd, de reiskosten en de catrigde en administratiekosten die zij verricht, besteed en gemaakt heeft voor/aan deze zaak.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
Vaststaand
4.1
Tussen partijen staat vast dat de warmtepomp na omstreeks een jaar na aankoop niet meer functioneerde (in de zin van: niet aan gaan) en dat de garantieperiode op dat moment nog niet verstreken was.
In geschil
4.2
Tussen partijen is in geschil of de oorzaak van het niet functioneren/niet aan gaan is gelegen in de apparatuur van [gedaagde in conventie01] (een kapot stopcontact) of niet.
Bewijs(last) c.q. onderbouwing
4.3
Zwembadplus beroept zich in conventie op de rechtsgevolgen van de stelling dat het stopcontact kapot was; zij stelt dat de werkzaamheden van de monteur vanwege dat feit niet onder de garantie vallen en [gedaagde in conventie01] er daarom voor dient te betalen. Het is dan aan Zwembadplus om in conventie aan te tonen dat het stopcontact op of omstreeks 18 juli 2022 kapot was.
4.4
Partijen hebben over en weer, voor zover van belang, het volgende onderbouwd aangaande het wel of niet kapotte stopcontact.
4.5
Zwembadplus heeft bij dagvaarding als productie 4 een factuur van 20 juli 2022, waarin staat: ‘
Probleem bevond zich niet in warmtepomp, maar in stopcontact. (voedingsprobleem). Dient nagezien te worden door elektricien.
4.6
[gedaagde in conventie01] heeft bij antwoord de volgende e-mailberichten overgelegd:
  • een e-mailbericht van 19 juni 2022 van haar aan Zwembadplus, waarin staat
  • een e-mailbericht van 5 augustus 2022 van haar aan Zwembadplus, waarin staat: ‘
  • Een e-mailbericht van 15 augustus 2022 van haar aan Zwembadplus, waarin staat:

U heeft aangegeven dat het een fout in de display zou zijn nadat ik duidelijk aangegeven had (per app) dat de display in eerste instantie aanging en hierna ermee stopte dus er wel stroom aanwezig was.
Ondanks de garantie gaf u aan dat ik zelf maar met een schroevendraaier het display moest vervangen en er zeker geen monteur voor dit simpele “klusje” langs zou komen ondanks de garantie! Toen heeft mijn zoon en een zeer ervaren elektricien geconstateerd dat het niet in de stroom en display zat. (…) De monteur die gekomen is toen wij op vakantie waren had aangegeven dat er een voedingsprobleem zou zijn dit terwijl er net een elektricien speciaal voor mijn vakantie de groepenkast en stopcontacten al had nagekeken. Deze elektricien is na de vakantie nogmaals langs geweest en vond een aansluiting die in de pomp los zat.
4.7
Zwembadplus heeft haar stelling alleen onderbouwd met een eenzijdig opgesteld stuk (de factuur), waartegenover meerdere (overigens ook eenzijdig opgestelde) emailberichten van [gedaagde in conventie01] staan. Daarom heeft Zwembadplus niet aangetoond dat het stopcontact op of omstreeks 18 juli 2022 kapot was.
Toelating bewijslevering?
4.8
De volgende vraag is of Zwembadplus wordt toegelaten tot bewijslevering.
4.9
Een bewijsaanbod moet concreet en voldoende specifiek zijn. Zwembadplus heeft geen dergelijk bewijsaanbod gedaan. Zij heeft onder punt 16 van de dagvaarding alleen een algemeen en daarom te vaag bewijsaanbod gedaan. Dat betekent dat zij niet zal worden toegelaten tot bewijslevering.
Conclusie voor de conventie
4.1
Omdat Zwembadplus de bewijslast draagt, rust bij haar ook het bewijsrisico. Dat betekent in dit geval dat – omdat in rechte niet is komen vast te staan dat het stopcontact rondom 18 juli 2022 kapot was en dus niet is komen vast te staan dat de warmtepomp niet ondeugdelijk was terwijl vaststaat dat deze niet meer functioneerde – haar vordering zal worden afgewezen.
In reconventie: proceskosten
4.11
[eiser in reconventie01] maakt in reconventie aanspraak op:
Benzinekosten van en naar de rechtbank Breda € 90,72
Vergoeding reistijd € 105,60
Arbeidsloon van de tijd gewijd aan de procedure € 716,32
Cartridge en administratiekosten
€ 42,14+
Totaal € 954,78
4.12
Wat [eiser in reconventie01] in reconventie vordert, komt neer op een vergoeding voor de door haar gemaakte proceskosten. Voor de bepaling van de hoogte van de proceskosten gelden regels en forfaitaire bedragen.
4.13
Artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ziet specifiek op kantonzaken en bepaalt hoe de proceskosten moeten worden berekend in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen. In dit geval is [eiser in reconventie01] de wederpartij van de in het ongelijk gestelde partij die procedeert zonder gemachtigde. De rechter bepaalt in dat geval een bedrag voor noodzakelijke reis- en verblijfkosten van de wederpartij en kan ook een bedrag bepalen voor noodzakelijke verletkosten, dat wil zeggen vergoeding van gederfde inkomsten (lid 1 van dat artikel).
4.14
Wat betreft reis-, verblijf- en verletkosten geldt de volgende aanbeveling (besluit LOVCK 6 februari 2023).
Indien gedaagde op een zitting verschijnt, wordt ambtshalve (dus ook indien niet gevorderd) een forfaitair bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten toegekend. Indien gedaagde meer dan € 50,00 aan kosten heeft gemaakt en dat vergoed wenst te zien, dient hij deze kosten te onderbouwen. De beslissing van de rechter op die vordering is maatwerk.
Indien gedaagde niet op een zitting verschijnt en alleen schriftelijk verweer voert, worden geen reis-, verblijf- en verletkosten toegekend.
4.15
Ondanks het feit dat [eiser in reconventie01] schriftelijk verweer heeft gevoerd (en dus niet op een zitting is verschenen om mondeling verweer te voeren), heeft zij de conclusie van dupliek in conventie - zo blijkt uit de daarop aanwezig stempel - kennelijk in persoon afgegeven aan de balie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De kantonrechter kent daarom een forfaitair bedrag van € 50,- aan reis- en verletkosten toe. Dit bedrag zal in reconventie worden toegewezen. De overige gestelde kosten zijn niet onderbouwd met stukken. Deze zullen daarom worden afgewezen.

5. De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
wijst de vordering af;
in reconventie:
veroordeelt Zwembadplus om ter zake proceskosten aan [eiser in reconventie01] te betalen een bedrag van € 50,-;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.