In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Stadlander en de bewindvoerder van een huurder, [belanghebbende]. De eisende partij, Stadlander, heeft de bewindvoerder aangeklaagd wegens ernstige en structurele overlast veroorzaakt door [belanghebbende], die sinds augustus 2017 woonruimte huurt. De overlast, die bestond uit vernielingen, geluidsoverlast en bedreigingen, leidde tot meerdere meldingen van omwonenden en eerdere waarschuwingen aan de huurder en zijn bewindvoerder. Ondanks een tweede kans in een nieuwe woning, bleef de overlast aanhouden, wat Stadlander noopte tot het indienen van een kort geding.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Stadlander een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming van de woning, gezien de aanhoudende overlast en het onveilige gevoel onder omwonenden. De vordering tot ontruiming is toegewezen, maar de gevorderde korte ontruimingstermijn van twee dagen is niet gehonoreerd; de gebruikelijke termijn van veertien dagen is vastgesteld. De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn vastgesteld op € 786,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.