In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 september 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De minderjarige, geboren in 2011, heeft te maken met een licht verstandelijke beperking en een zeldzame skeletafwijking, wat haar extra ondersteuning en hulp vereist. De moeder van [minderjarige01] is de belangrijkste verzorger, maar heeft in de afgelopen jaren meerdere verlieservaringen meegemaakt, waaronder het verlies van haar vader, opa en zusje. Dit heeft geleid tot zorgen over de emotionele en fysieke beschikbaarheid van de moeder voor [minderjarige01]. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad benadrukt dat de moeder geen slechte moeder is, maar dat er zorgen zijn over de opvoedomgeving van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de huidige opvoedomgeving niet voldoende tegemoetkomt aan haar specifieke behoeften. De kinderrechter heeft daarom besloten om het verzoek van de Raad toe te wijzen en [minderjarige01] onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering voor de duur van een jaar, met ingang van 20 september 2023. De kinderrechter heeft ook de opdracht gegeven aan de GI om de ontwikkeling van [minderjarige01] te monitoren en passende hulpverlening in te zetten.