In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin verlengd voor de duur van negen maanden, met ingang van 7 oktober 2023 en tot 7 juli 2024. De kinderrechter oordeelt dat de situatie van [minderjarige01] is gestabiliseerd sinds de uithuisplaatsing bij de grootouders aan moederszijde en dat er positieve ontwikkelingen zijn in de thuissituatie van de moeder. De ouders hebben stappen in de goede richting gezet, en de moeder werkt goed mee met de hulpverlening. De kinderrechter benadrukt het belang van continuïteit en stabiliteit voor [minderjarige01], die geworteld is in Zeeland en daar belangrijke hechtingsfiguren heeft. De kinderrechter heeft ook de zorgen van de vader gehoord, die vreest dat hij en zijn netwerk uit het leven van [minderjarige01] zullen verdwijnen. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat het perspectief van [minderjarige01] bij de moeder ligt, en dat het in haar belang is om de huidige situatie zoveel mogelijk te continueren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van [minderjarige01] niet wordt vertraagd door een eventueel hoger beroep.