Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de brief van 15 september 2023 van mr. Ergec met producties, genummerd 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie en in reconventie
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
- de ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het kind;
- het kind heeft een stem in het scheidingsproces, voelt zich gehoord en gesteund.
- de gezagdragende ouders zorgen voor afspraken en beslissingen die in het belang zijn van het kind;
- het kind en de gezagdragende ouders hebben onbelast contact met elkaar;
- er is inzicht in de mogelijkheden/belemmeringen van beide ouders en de hulp die nodig is om een stabiele opvoedsituatie voor het kind te realiseren (binnen de scheidingssituatie);
De resultaten zijn ook vastgelegd in een resultatenlijst. Deze lijst is aan dit vonnis gehecht (bijlage 1). Ten aanzien van het verdere verloop van het traject overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Tussen partijen is een bodemprocedure aanhangig, bij deze rechtbank bekend onder zaak-/rekestnummer C/02/414132 / FA RK 23-4444. Voor het doorlopen van een hulpverleningstraject waarbij zoals hier wordt ingezet op onbelast contact wordt standaard een termijn van 9 maanden aangehouden. Gelet hierop verzoekt de voorzieningenrechter het loket om de volledige UHA-rapportage
uiterlijk 18 juni 2024, of zoveel eerder als mogelijk is, in de hiervoor genoemde
bodemprocedurein te brengen. Op verzoek van het loket en/of de gemeente/toegang kan de rechtbank deze termijn verlengen. Dit verzoek moet gemotiveerd worden gedaan. Als de verlenging wordt toegestaan dan geeft de rechtbank een nieuwe pro forma datum door.
5.De beslissing
voorlopigwordt toevertrouwd aan de vrouw;
voorlopigrecht hebben op contact met elkaar:
18 juni 2024, of zoveel eerder als mogelijk is, in de
bodemprocedurebekend onder zaak-/rekestnummer C/02/414132 FA RK 23-4444 de rapportage over het verloop en het resultaat van het (jeugd)hulpverleningstraject ter griffie in te dienen;