ECLI:NL:RBZWB:2023:6876

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413092 / KG ZA 23-408
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Oomes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over uitsluitend gebruik van de woning na relatiebreuk

In deze zaak, die op 3 oktober 2023 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad en een huurovereenkomst hebben gesloten voor een woning. Na de breuk van hun relatie is er een geschil ontstaan over het gebruik van de woning. De man vordert dat de vrouw de woning verlaat en hem de sleutels overhandigt, terwijl de vrouw in reconventie vordert dat zij het exclusieve gebruik van de woning behoudt totdat er in een bodemprocedure een definitieve uitspraak is gedaan.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de man toegewezen, waarbij is bepaald dat de vrouw de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis moet verlaten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van de man bij het gebruik van de woning zwaarder weegt dan dat van de vrouw, die in de huidige situatie meer mogelijkheden heeft om tijdelijk elders te verblijven. De vrouw heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat haar belang zwaarder weegt dan dat van de man, die momenteel geen vaste verblijfplaats heeft en afhankelijk is van de woning voor zijn werk.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de vordering van de man om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, gegrond is. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De vorderingen van de vrouw in reconventie zijn afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de voorzieningenrechter de beslissing heeft gemotiveerd op basis van de belangenafweging tussen beide partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/413092 / KG ZA 23-408
Vonnis in kort geding van 3 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat: mr. M.M. van der Marel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. P.H.J. Nass.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 september 2023 met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 4;
- de brieven van mr. Van der Marel van 15 september 2023, met producties 8 en 9 tot en met 11.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 19 september 2023. Op deze mondelinge behandeling zijn partijen verschenen. Zij werden bijgestaan door hun advocaat.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:
- zij hebben een affectieve relatie met elkaar gehad;
- op 19 mei 2022 hebben partijen een huurovereenkomst gesloten met Stichting Casade betreffende de woning aan de [adres] te [plaats 1] (hierna de woning);
- de relatie is verbroken;
- partijen wonen niet meer samen in de woning.

3.De vorderingen

In conventie

3.1.
De man vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw te veroordelen om (voor zover niet al heeft plaatsgevonden) binnen drie dagen nadat in deze een vonnis wordt gewezen dan wel na betekening van het vonnis in deze:
 de woning te verlaten en deze, alsmede de zich daarin bevindende inboedel, ter vrije beschikking aan de man te stellen en de woning zonder toestemming van de man niet meer te betreden;
 alle bij de woning behorende sleutels aan de man ter hand te stellen;
 voornoemde op verbeurte van een dwangsom van € 100,= per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, en dit tot een maximum van € 5.000,= indien de vrouw in gebreke blijft hieraan te voldoen;
 dan wel een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie
juist acht;
II. te bepalen dat de man (voorlopig) bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd is tot het
gebruik en genot van de woning en inboedel, zonder voorbehouden;
III. voor zover nodig de man te machtigen om, met behulp van de sterke arm van justitie en politie, de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien de vrouw in gebreke blijft om aan hetgeen in een deze te wijzen vonnis wordt bepaald;
IV. de vrouw te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De vrouw voert verweer en vordert de man te veroordelen in de proceskosten.
In reconventie
3.3.
De vrouw vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat aan de vrouw onder uitsluiting van de man voorlopig het exclusieve gebruiksrecht van de huurwoning toekomt, totdat in de bodemprocedure een vonnis of arrest is gewezen dat in kracht van gewijsde is gegaan dan wel een beslissing te nemen die u in het belang van de vrouw in goede justitie geraden acht;
II. de man te veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede de nakosten te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
3.4.
De man voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Uitsluitend gebruik van de woning
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie behandelt de voorzieningenrechter deze vorderingen gezamenlijk. De vorderingen van beide partijen strekken ertoe de woning voorlopig bij uitsluiting van de ander te mogen bewonen. Zij stellen beiden een groter belang te hebben bij het gebruik van de woning dan de ander.
4.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering voert de man het volgende aan. Na verbreking van de relatie hebben de broers van de vrouw de man en zijn vader zwaar mishandeld. De vrouw heeft zich daarna de toegang tot de woning verschaft en de sloten veranderd. Zij verblijft nu in de woning en weigert de man de toegang. Sindsdien slaapt hij in zijn auto of een à twee nachten per week bij vrienden. Hierdoor slaapt hij slecht en dit heeft zijn weerslag op zijn werk. Hij is dan ook afhankelijk van de woning voor zijn werk. Daarbij voldoet de man de huur en kosten van de woning. De vrouw heeft daar de financiële middelen niet voor. Bovendien is de man niet in staat om vervangende woonruimte te vinden, terwijl de vrouw veel familieleden in de buurt heeft wonen waar zij kan verblijven. Het is voor de man niet mogelijk om bij zijn ouders te verblijven. Zij hebben een broze gezondheid en de grootte van de woning is hiervoor niet geschikt. Voor vervangende woonruimte zal de man zijn aangewezen op woningen in de particuliere sector. Het inkomen van de man is onvoldoende om de binnen deze sector gehanteerde huurprijzen te voldoen.
4.3.
De vrouw betwist al hetgeen de man heeft gesteld. Volgens de vrouw hebben haar broers juist aangifte gedaan. De man zwerft niet maar verblijft bij zijn ouders. Nergens blijkt uit dat hij voor zijn werk afhankelijk is van de woning. Hij werkt in [plaats 2] , niet in [plaats 1] . De vrouw betaalde mee aan de kosten van de woning en is in staat de huur te voldoen. Ze heeft studiefinanciering, werkt ernaast en heeft recht op toeslagen. Onduidelijk is juist of de man, die een studie is begonnen, in staat blijft om de huur te voldoen. Verder stelt de vrouw dat haar belang zwaarder moet wegen. Voor haar is het niet mogelijk om bij familieleden te verblijven. De verstandhouding tussen de vrouw en haar ouders is verslechterd vanwege de relatie met de man. Ook bij haar broers kan zij niet wonen. Verder studeert de vrouw, zodat zij baat heeft bij een verblijf in de woning. Daarnaast duurt de huidige situatie waarin de vrouw alleen de woning bewoont inmiddels twee maanden. Zij ziet geen reden om hierin nu een wijziging aan te brengen, terwijl de kans bestaat dat in een bodemprocedure weer anders wordt beslist. De enkele stelling van de man dat hij een zwervend bestaan heeft, levert voor hem geen spoedeisend belang op.
4.4.
Gelet op de stellingen van partijen in de stukken en hun verklaringen op de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat zij niet meer samen in de woning kunnen wonen. Zij hebben desgevraagd allebei uitdrukkelijk aangegeven dat zij niet open staan voor het maken van afspraken over het voor enige periode nog gezamenlijk gebruik maken van de woning en een beslissing op voorliggende vorderingen noodzakelijk te achten. Hieruit vloeit voor beide partijen een spoedeisend belang bij hun vorderingen voort. Wie momenteel in de woning verblijft en hoe dat zo gekomen is acht de voorzieningenrechter in dit kader niet relevant. Ten behoeve van de beslissing wie van partijen voorlopig in de woning mag wonen, komt het voor de voorzieningenrechter aan op een belangenafweging. Omdat het gaat om een voorlopige maatregel, zullen met name de huidige omstandigheden in de beslissing worden betrokken.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Gelet op de inhoud van de stukken en de toelichting op de mondelinge behandeling komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat het belang van de man in dit geval net wat zwaarder weegt dan het belang van de vrouw. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de man voldoende aannemelijk gemaakt dat hij op dit moment geen vaste verblijfplaats heeft. De man heeft toegelicht dat hij in zijn auto overnacht en slechts af en toe bij vrienden terecht kan. De vrouw heeft enkel aangevoerd dat de man al bij zijn ouders verblijft, maar hierover geen concrete toelichting gegeven. De vrouw heeft ook niet betwist dat de huidige situatie een negatieve invloed heeft op het welzijn van de man en daardoor op zijn werk. Beide partijen stellen dat zij niet bij hun ouders kunnen verblijven, in tegenstelling tot de ander. De vrouw heeft daarbij haar broers in de buurt wonen. Bovendien heeft zij eerder een periode bij haar ouders en bij een vriendin verbleven. Dit maakt dat de vrouw meer mogelijkheden heeft dan de man tot het verkrijgen van (tijdelijke) alternatieve woonruimte. De voorzieningenrechter overweegt dat alle overige omstandigheden die partijen hebben aangevoerd geen of een ondergeschikte rol spelen in het kader van de belangenafweging in dit kort geding waarin enkel een tijdelijke ordemaatregel wordt getroffen. Nog daargelaten dat partijen elkaars stellingen hebben betwist en dit kort geding zich niet leent voor nader onderzoek van de feiten.
4.6.
Op grond van voormelde feiten en omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de man op dit moment een groter belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de woning dan de vrouw. Zijn vorderingen onder I. en III. zullen dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat zal worden bepaald dat de vrouw de woning dient te verlaten binnen een termijn van twee weken na de datum van dit vonnis. De gevorderde dwangsom wijst de voorzieningenrechter af. Tegenover de uitdrukkelijke verklaring van de vrouw tijdens de mondelinge behandeling dat zij zich aan een eventueel veroordelend vonnis zal houden, heeft de man onvoldoende gesteld om dit dwangmiddel toch op te leggen. De vordering van de man onder II., strekkende tot het uitsluitend gebruik van de woning, wordt afgewezen bij gebrek aan belang.
4.7.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de vordering van de vrouw onder I., strekkende tot het uitsluitend gebruik van de woning, wordt afgewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.8.
De man vordert het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De vrouw voert hiertegen verweer.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt dat het uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar moet zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de vrouw onvoldoende omstandigheden aangevoerd die maken dat haar belang bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de man om het vonnis ten uitvoer te leggen. Het enkele gegeven dat anders kan worden beslist in de bodemprocedure is onvoldoende. De voorzieningenrechter zal het vonnis dan ook uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Proceskosten
4.10.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De vorderingen van partijen tot veroordeling van de ander in de proceskosten worden afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie:
5.1.
veroordeelt de vrouw om binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan het [adres] te ( [postcode] ) [plaats 1] te verlaten en niet verder te betreden en deze, alsmede de zich daarin bevindende inboedel, ter vrije beschikking te stellen aan de man met overhandiging van de sleutels aan de man;
5.2.
machtigt de man om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien de vrouw in gebreke blijft de onder 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling te voldoen;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
5.6.
wijst de vorderingen af;
5.7.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Oomes, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van 3 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.