In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag over een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De minderjarige verblijft al acht jaar bij zijn pleegouders, die zich bereid hebben verklaard om de voogdij op zich te nemen. De ouders van [minderjarige01] zijn zich ervan bewust dat zij niet langer in staat zijn om de zorg en verantwoordelijkheid voor hun kind op zich te nemen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend om het gezag van de ouders te beëindigen en de pleegouders tot voogden te benoemen. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 september 2023 is de mening van [minderjarige01] gevraagd, en zijn ouders hebben hun instemming met het verzoek kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige01] ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en dat de ouders niet in staat zijn om de zorg te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen en het ouderlijk gezag van de ouders beëindigd, waarbij de pleegouders zijn benoemd tot voogden. De rechtbank heeft ook de griffier verzocht om een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.