In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 september 2023 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De minderjarige heeft in het verleden veel meegemaakt, waaronder een vlucht uit [geboorteland01] en een periode van onrust in Nederland, gekenmerkt door weglopen, automutilatie en middelengebruik. Sinds de eerdere machtiging voor gesloten jeugdhulp, die liep van 17 maart 2023 tot 17 september 2023, zijn er positieve ontwikkelingen waarneembaar. [minderjarige01] gaat weer naar school en de automutilatie is verminderd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds behoefte heeft aan structuur en veiligheid, en dat traumabehandeling op korte termijn noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de Gecertificeerde Instelling (GI) om de machtiging voor een periode van zes maanden te verlengen, toegewezen. De kinderrechter overweegt dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de hulp onttrekt en om zijn ontwikkeling naar volwassenheid niet verder te belemmeren. De ouders van [minderjarige01] hebben hun zorgen geuit over zijn ontwikkeling, maar de kinderrechter heeft geconstateerd dat de huidige setting de juiste ondersteuning biedt. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de GI in overleg met [minderjarige01] zal kijken naar andere mogelijkheden, zoals een overgang naar een open setting, zodra dat mogelijk is.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 17 september 2023 tot 17 maart 2024.