ECLI:NL:RBZWB:2023:6886

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
10178903 CV EXPL 22-2730
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op dwaling bij koopovereenkomst van dakgoot

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Polyplus Kunststoffen B.V. en een gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde01]. De zaak betreft een koopovereenkomst voor de levering van een dakgoot. De gedaagde deed een beroep op dwaling, stellende dat hij verkeerd was geadviseerd door de medewerker van Polyplus over de geschiktheid van de geleverde EL400-dakgoot in plaats van de door hem gewenste Markant-dakgoot. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op dwaling niet slaagde, omdat niet was aangetoond dat de verkoper moest begrijpen dat de aanwezigheid van de Markant-dakgoot voor de gedaagde van beslissende betekenis was. De rechter concludeerde dat de gedaagde, door in te stemmen met de levering van de EL400-dakgoot, had erkend dat deze geschikt was voor zijn situatie. De vordering van Polyplus tot betaling van het resterende bedrag van € 2.989,82 werd toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. De totale vordering kwam uit op € 3.497,51, die de gedaagde moest betalen, inclusief de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10178903 \ CV EXPL 22-2730
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
POLYPLUS KUNSTSTOFFEN B.V.,
te Assen,
eisende partij,
hierna te noemen: Polyplus,
gemachtigde: Bill incasso B.V.,
tegen
[gedaagde01] , H.O.D.N. [bedrijf gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 november 2022 en de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. R.H. Steensma namens Polyplus van 31 juli 2023, met aanvullende producties,
- de mondelinge behandeling van 10 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Polyplus is een bedrijf dat zich onder meer richt op de productie, handel en montage van dakgoten.
2.2.
[gedaagde01] heeft bij Polyplus een offerte opgevraagd voor de levering van een dakgoot van het type ‘Markant’. [gedaagde01] zou de dakgoot zelf (laten) bevestigen. Na inmeten ter plaatse heeft Polyplus in plaats van de Markant-dakgoot de EL400-dakgoot geadviseerd.
2.3.
Polyplus heeft een opdrachtbevestiging d.d. 25 oktober 2021 aan [gedaagde01] toegezonden voor de levering van de EL400-dakgoot voor een totaalbedrag van € 12.569,21. Per e-mail van 28 oktober 2021 heeft [gedaagde01] zijn akkoord gegeven. De factuur voor de aanbetaling van € 6.284,74 heeft [gedaagde01] tijdig betaald.
2.4.
Na levering van de EL400-dakgoot heeft Polyplus de factuur d.d. 19 november 2021 van € 6.284,47 aan [gedaagde01] gezonden.
2.5.
Per e-mail van 14 december 2021 heeft [gedaagde01] aan Polyplus onder meer aangegeven dat de medewerker een verkeerd advies heeft gegeven bij het inmeten van de dakgoot. Volgens zijn timmerman kon na het afzagen van balken en een plank te bevestigen vrijwel iedere dakgoot worden bevestigd en dus ook de door [gedaagde01] gewenste, goedkopere, Markant-dakgoot.
2.6.
Polyplus heeft met de factuur van 17 december 2021 een bedrag van € 294,65 gecrediteerd. Op 17 januari 2022 heeft [gedaagde01] € 3.000,00 betaald.
2.7.
Per e-mail van 24 februari 2022 heeft Polyplus aan [gedaagde01] bericht dat bij het inmeten bleek dat op dat moment enkel de EL400-dakgoot paste, dat [gedaagde01] met de levering van die dakgoot heeft ingestemd en dat Polyplus die dakgoot heeft geleverd. Vervolgens heeft [gedaagde01] de dakgoot gemonteerd. Omdat Polyplus aan haar leveringsverplichting heeft voldaan, heeft zij [gedaagde01] verzocht om tot betaling over te gaan van het resterende bedrag van € 2.989,82.
2.8.
Partijen hebben vervolgens nog per e-mail gecorrespondeerd en volhard in hun standpunten.

3.Het geschil

3.1.
Polyplus vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde01] tot betaling van € 2.989,82, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Polyplus legt aan haar vordering het volgende ten grondslag.
3.2.
Op advies van de medewerker die ter plaatse is geweest om de dakgoot in te meten heeft [gedaagde01] , na het toezenden van een offerte, ingestemd met de levering van de EL400-dakgoot in plaats van de Markant-dakgoot. De Markant-dakgoot zou met verschillende breedtes uitsteken, wat problemen zou opleveren voor de hemelwaterafvoer welke in de smalle bodem gemaakt moest worden. Om die reden is dan ook de EL400-dakgoot geadviseerd. [gedaagde01] heeft bij het inmeten niet gesproken over het aanpassen van de constructie. Polyplus heeft geleverd wat is overeengekomen. [gedaagde01] dient het resterende bedrag van de factuur dan ook te betalen, aldus Polyplus.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer. [gedaagde01] had interesse in de Markant-dakgoot. [gedaagde01] heeft echter het advies van Polyplus gevolgd en alsnog voor de andere dakgoot gekozen, omdat hij vertrouwde op de deskundigheid van de medewerker van Polyplus.
Na levering van de dakgoot door Polyplus is de constructie waarop de dakgoot moest worden bevestigd aangepast door de timmerman van [gedaagde01] . Na aanpassing bleek dat in beginsel iedere dakgoot geplaatst had kunnen worden. [gedaagde01] stelt te hebben gedwaald, nu Polyplus hem foutief heeft geadviseerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of [gedaagde01] zich erop kan beroepen te hebben gedwaald bij het aangaan van de koopovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat dit beroep niet slaagt.
4.2.
Voor een geslaagd beroep op dwaling is behalve een causaal verband tussen dwaling en het aangaan van de overeenkomst ook nodig dat de wederpartij moest begrijpen dat de aanwezigheid van een bepaalde eigenschap voor de dwalende van beslissende betekenis was.
Niet in geschil is dat [gedaagde01] aanvankelijk de Markant-dakgoot wenste. [gedaagde01] heeft over de Markant-dakgoot verklaard dat hij deze mooier vond en deze dakgoot beter zou passen in het stadsgezicht van Hulst.
Voor het inmeten van de dakgoot is de heer [naam01] van Polyplus ter plaatse geweest. [naam01] heeft toen de EL400-dakgoot geadviseerd in plaats van de Markant-dakgoot, gelet op de bestaande dakconstructie en de gelijkenis met de oude dakgoot. [naam01] heeft dit blijkens zijn verklaring met [gedaagde01] besproken, hetgeen [gedaagde01] ter zitting heeft bevestigd. Vervolgens is de koopovereenkomst gesloten voor de EL400-dakgoot.
[gedaagde01] heeft verklaard dat hij afging op de expertise van [naam01] en daarom akkoord is gegaan met de levering van de EL400-dakgoot. Indien [gedaagde01] nog steeds een voorkeur had voor de Markant-dakgoot, ondanks het advies van [naam01] , had het voor de hand gelegen om niet zonder meer in te stemmen met de levering van de EL400-dakgoot. Zonder verdere vragen heeft hij een overeenkomst gesloten voor de EL400-dakgoot. Ook staat vast dat voor plaatsing van een Markant-dakgoot bouwkundige aanpassingen nodig zouden zijn en dat de EL400-dakgoot gelijkenis vertoonde met de bestaande dakgoot.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Polyplus onder deze omstandigheden niet hoefde te begrijpen dat van beslissende betekenis was voor [gedaagde01] dat een Markant-dakgoot na de nodige aanpassingen ook zou kunnen worden geplaatst. Dat betekent dat het beroep op dwaling van [gedaagde01] niet slaagt. [gedaagde01] moet daarom het resterende bedrag van de factuur van € 2.989,82 aan Polyplus betalen.
4.3.
Polyplus vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Polyplus heeft aan [gedaagde01] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 423,98 toegewezen.
4.4.
[gedaagde01] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. Deze rente wordt toegewezen met inachtneming van artikel 6:119 lid 2 BW.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
2.989,82
- rente over de hoofdsom
83,71
- buitengerechtelijke incassokosten
423,98
+
totaal
3.497,51
4.6.
[gedaagde01] is de partij die ongelijk krijgt en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Polyplus als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
112,30
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
464,00
+ (2 punten × € 232,00)
Totaal
1.063,30
De nakosten worden begroot op:
- € 116,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan; en
- de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Polyplus te betalen € 3.497,51, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 3.413,80 vanaf 24 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van Polyplus tot dit vonnis vastgesteld op € 1.063,30,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.