ECLI:NL:RBZWB:2023:6895

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/395317 / HA ZA 22-110 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een neuroloog als deskundige in een letselschadezaak

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 4 oktober 2023 een vonnis gewezen in een letselschadezaak. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Quispel, heeft een verzoek ingediend om een deskundige te benoemen. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.M. Boomaars, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de benoeming van de deskundige. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 april 2023 al aangegeven dat een deskundigenbericht noodzakelijk is en heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun wensen met betrekking tot de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd moeten worden, kenbaar te maken. De rechtbank heeft besloten om de heer prof. dr. [naam01], neuroloog, te benoemen als deskundige. De deskundige heeft een voorschot van € 5.744,60 inclusief btw begroot, en partijen hebben geen bezwaren geuit tegen deze benoeming of de kosten. De rechtbank heeft de gedaagde opgedragen om 70% van het voorschot te betalen. De deskundige zal de vragen die in het vonnis zijn opgenomen, beantwoorden en zijn rapport uiterlijk drie maanden na betaling van het voorschot indienen. De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten geven tot noodzakelijke informatie en plaatsen. De zaak zal op de parkeerrol komen op 3 april 2024, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/395317 / HA ZA 22-110
Vonnis van 4 oktober 2023
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [plaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
tegen
[gedaagde01] , VOORHEEN H.O.D.N. [bedrijf gedaagde01],
wonende te [plaats02] ,
gedaagde,
advocaat mr. P.J.M. Boomaars te Breda.
Partijen zullen hierna [eiseres01] en [gedaagde01] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 april 2023 en de daarin genoemde processtukken;
  • de akte uitlating tussenvonnis met productie 19 van [eiseres01] ;
  • de akte van [gedaagde01] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 12 april 2023 heeft de rechtbank het voorshands nodig geacht om een deskundigenbericht in te winnen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld
zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
2.2.
[eiseres01] heeft bij akte aangegeven akkoord te gaan met de benoeming van de voorgestelde deskundige, en heeft geen opmerkingen ten aanzien van de kostenbegroting van de deskundige. [eiseres01] merkt op dat het soms noodzakelijk kan zijn om een neuropsycholoog aanvullend onderzoek te laten doen, een en ander ter beslissing door de deskundige. In dat kader zou wel een mededeling aan de deskundige moeten worden gedaan. [eiseres01] maakt voor het overige geen opmerkingen ten aanzien van de door de rechtbank in het tussenvonnis voorgestelde vragen.
2.3.
[gedaagde01] geeft bij akte aan zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de aangekondigde deskundigenrapportage, de persoon van de deskundige, het voorschot en de vraagstelling.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één neuroloog en dat de navolgende vragen dienen te worden voorgelegd (waarbij geldt dat de opmerking van [eiseres01] ondervangen is in vraag 3b):

1.DE SITUATIE MET HET ONGEVAL

Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? [eiseres01] u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied [eiseres01] aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens
b. [eiseres01] u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van [eiseres01] op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Medisch onderzoek
c. [eiseres01] u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van [eiseres01] zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van [eiseres01] op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? [eiseres01] u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij [eiseres01] in haar huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? [eiseres01] u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Medische eindsituatie
h. Acht u de huidige toestand van [eiseres01] zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

2.DE SITUATIE ZONDER HET ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor het ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij [eiseres01] reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder het ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval [eiseres01] niet was overkomen?[eiseres01] u in het kader van deze vraag ook de twee incidenten van na het ongeval waarbij [eiseres01] op het hoofd is geraakt betrekken en daarbij aangeven of deze in uw visie voorvloeien uit klachten of beperkingen voortvloeiende uit het ongeval of niet en of deze tot klachten of beperkingen hebben geleid?
d. Zo ja (dus zonder het ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet aan het ongeval gerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3.OVERIG

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
b. Ziet u naar aanleiding van uw bevindingen aanleiding om de deskundigheid van een andere discipline in te roepen? Indien u ter beantwoording van vragen de deskundigheid van een andere discipline noodzakelijk acht (als tussenonderzoek) wilt u dat dan mededelen aan het deskundigenburo.
2.5.
De door de rechtbank aangezochte deskundige, de heer prof. dr. [naam01] (“ [naam01] ”), als neuroloog werkzaam bij [expertise centrum] te [plaats03] , heeft -uitgaande van de vraagstelling zoals hiervoor weergegeven- het voorschot begroot op € 5.744,60 inclusief btw. [naam01] hanteert een uurtarief van € 225,00 exclusief btw. Partijen hebben geen bezwaren geuit tegen de persoon van de deskundige, de hoogte van het voorschot en het uurtarief. De rechtbank gaat over tot het gelasten van het aangekondigde deskundigenbericht. De rechtbank zal [naam01] benoemen tot deskundige en hem de hiervoor vermelde vragen voorleggen.
2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige(n) doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.8.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan.
2.9.
In het tussenvonnis van 12 april 2023 is reeds een beslissing genomen over het voorschot. De rechtbank zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de in rechtsoverweging 2.4. genoemde vragen,
3.2.
benoemt tot deskundige:
De heer prof. dr. [naam01] , als neuroloog verbonden aan [expertise centrum]
Correspondentieadres: [adres01] , [postcode01] te [plaats03] ,
Telefoon: [telefoonnummer01]
e-mailadres: [e-mail01]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.744,60 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat [gedaagde01] 70% van het voorschot (€ 4.021,22 inclusief btw) dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
legt [eiseres01] geen voorschot op,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat [gedaagde01] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat zij de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
3 april 2024,
3.15.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiseres01] op een termijn van vier weken,
3.16.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Heuvel en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023.