2.3.Partijen hebben wel bezwaar gemaakt tegen de door de rechtbank voorgestelde vragen. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Vragen in het kader van tegenbewijs
2.3.1.[eiser] stelt dat de eerste vraag (welke trillingen hebben de heiwerkzaamheden veroorzaakt?) dient te worden geschrapt, omdat deze vraag in de visie van [eiser] geen toegevoegde waarde heeft. De tweede vraag (hoe aannemelijk is het dat deze trillingen schade hebben veroorzaakt aan de woning, mede gelet op de afstand tot, leeftijd van en bouwkundige staat van de woning?) dient volgens [eiser] herformuleerd te worden. In het kader van het door [gedaagde 1] te leveren tegenbewijs dient volgens [eiser] aan de deskundige de vraag te worden gesteld of hij met zekerheid kan vaststellen dat de trillingen géén schade hebben veroorzaakt aan de woning.
2.3.2.[gedaagde 1] maakt bezwaar tegen deze herformulering van [eiser] . Volgens [gedaagde 1] heeft [eiser] het vonnis verkeerd gelezen. [eiser] concludeert dat sprake zou zijn van een omkering van de bewijslast. Dat is onjuist. [gedaagde 1] wenst de eerste vraag te handhaven en wenst vraag 1 en 2 als volgt uit te breiden:
- In zijn algemeenheid:
a. a) Hoe ingrijpend is trillingsarm heien?
b) Hoe verhouden de trillingen zich tot trillingen bij niet-trillingsvrij heien?
c) Hoe verhouden de trillingen zich tot normale bouwwerkzaamheden?
Bij vraag 2:
Wat is de leeftijd, de bouwkundige staat en de staat van onderhoud van de (1) woning en (2) de aanbouw?
- De leeftijd, de bouwkundige staat en de staat van onderhoud van de (1) woning en (2) de aanbouw in aanmerking genomen:
a. a) Tot op welke afstand van de bron was bij trillingsarm heien redelijkerwijze schade te
vrezen aan de woning en de aanbouw?
b) In welke mate was bij trillingsarm heien redelijkerwijze schade te vrezen aan de woning en de aanbouw?
2.3.3.[eiser] maakt bezwaar tegen deze uitbreiding van de vragen. Het gaat er niet om hoe ingrijpend de gebruikte heimethode in zijn algemeenheid is, maar hoe ingrijpend deze methode in dit specifieke geval is geweest. Een oordeel in zijn algemeenheid heeft geen toegevoegde waarde volgens [eiser] . Evenmin is relevant om een vergelijking te maken met andere methoden en bouwwerkzaamheden. Wat betreft de leeftijd van de woning, kan [eiser] de vraag zelf beantwoorden; de woning is in 1971 gebouwd en was derhalve ten tijde van de heiwerkzaamheden 50 jaar. De vraag ten aanzien van de bouwkundige staat en het onderhoud van de woning en de aanbouw wordt beïnvloedt door de schade als gevolg van de heiwerkzaamheden en/of door het tijdsverloop, dan wel is niet relevant.
2.3.4.In het tussenvonnis heeft de rechtbank het voorshands aannemelijk geacht dat de uitgevoerde heiwerkzaamheden schade hebben veroorzaakt aan de woning van [eiser] . Daarmee heeft de rechtbank voorshands geoordeeld dat [gedaagde 1] aansprakelijk is. Er heeft geen omkering van de bewijslast plaatsgevonden. Het betreft een rechterlijk bewijsvermoeden waartegen tegenbewijs openstaat. Tegenbewijs is niet bewijs van het tegendeel. [gedaagde 1] dient te ontzenuwen dat het aannemelijk is dat de heiwerkzaamheden schade hebben veroorzaakt aan de woning van [eiser] . [gedaagde 1] hoeft niet (met zekerheid) te bewijzen – zoals [eiser] stelt – dat de heiwerkzaamheden géén schade hebben veroorzaakt. De bewijslast blijft rusten bij [eiser] . In het kader van dit tegenbewijs zijn in het tussenvonnis twee vragen aan de deskundige voorgesteld. De rechtbank ziet gelet op het partijdebat reden om deze vragen samen te voegen, te herformuleren en de volgende vraag aan de deskundige te stellen:
1. Hoe aannemelijk is het dat de trillingen als gevolg van de op 26 januari 2021 uitgevoerde heiwerkzaamheden, schade hebben veroorzaakt aan de woning van [eiser] , mede gelet op de afstand tot deze woning en de leeftijd en bouwkundige staat van de woning ten tijde van de uitgevoerde heiwerkzaamheden?
De deskundige dient zijn antwoord op deze vraag te onderbouwen en daarin alle informatie te betrekken die hij relevant acht. De rechtbank ziet geen reden om vragen in zijn algemeenheid aan de deskundige te stellen. [gedaagde 1] heeft niet toegelicht waarom dergelijke algemene vragen relevant zijn voor het oordeel in deze zaak.
Vragen over schade in causaal verband
2.3.5.De rechtbank heeft een deskundigenonderzoek verder wenselijk geacht om te kunnen bepalen welke schade in causaal verband in de zin van artikel 6:98 BW staat tot de (trillingen als gevolg van de) heiwerkzaamheden. Dat de rechtbank het aannemelijk acht dat de (trillingen als gevolg van de) heiwerkzaamheden schade hebben veroorzaakt aan de woning van [eiser] , geeft immers nog geen antwoord op de vraag wat de omvang van de schade is die in causaal verband staat tot de trillingen. Ook hierover verschillen partijen van mening. In dat kader heeft de rechtbank twee vragen voorgesteld, kort gezegd welke geconstateerde schade in causaal verband staat tot de trillingen en hoeveel het zou kosten om deze schade te herstellen.
2.3.6.[eiser] stelt voor om ook deze vragen te herformuleren in die zin dat sprake zou zijn van een omkering van de bewijslast. Gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld, gaat de rechtbank hieraan voorbij.
2.3.7.[gedaagde 1] stelt voor om de vragen als volgt uit te breiden:
- In zijn algemeen, de leeftijd, de bouwkundige staat en de staat van onderhoud van
(1) de woning en (2) de aanbouw in aanmerking genomen:
a. a) Welke schades zijn in het algemeen aan zo een woning en aanbouw te verwachten?
b) Welk onderhoud of herstel is in het algemeen aan zo een woning en aanbouw te
verwachten?
c) Welk onderhoud of herstel was op termijn te verwachten, maar zal niet meer gepleegd hoeven te worden na het verrichten van herstel van trillingsschade?
- Concreet, de leeftijd, de bouwkundige staat en de staat van onderhoud van (1) de
woning en (2) de aanbouw in aanmerking genomen:
a. a) Welke schades waren bij aanvang van de heiwerkzaamheden aanwezig c.q. kennen waarschijnlijk een andere schadeoorzaak (zoals bijvoorbeeld het plaatsen van nieuwe kozijnen) en welke zijn na einde van de heiwerkzaamheden ontstaan?
b) Welk onderhoud of herstel was op termijn in redelijkheid aan de woning nodig, maar
zal niet meer gepleegd hoeven te worden na het verrichten van herstel van trillingsschade?
- Wat zou het onderhoud of herstel hebben gekost, dat (a) op termijn aan de woning
te verwachten was en (b) op termijn aan de woning in redelijkheid nodig was, maar
niet meer gepleegd zal hoeven te worden na het verrichten van herstel van trillingsschade?
2.3.8.De rechtbank gaat voorbij aan de vragen die [gedaagde 1] in zijn algemeenheid wenst te stellen. [gedaagde 1] heeft niet toegelicht waarom dergelijke algemene vragen relevant zijn voor het oordeel in deze zaak. De rechtbank ziet evenmin reden om de deskundige te vragen welke schades een andere schadeoorzaak hebben. Met het antwoord op de vraag welke schade in causaal verband staat tot de trillingen als gevolg van de heiwerkzaamheden, staat automatisch vast welke schade níet in causaal verband hiermee staat en dus een andere oorzaak heeft. Die schade is in deze zaak niet relevant. Wel acht de rechtbank het relevant om de deskundige te vragen of eventueel herstel een besparing oplevert aan het reguliere onderhoud aan de woning. De rechtbank zal gelet op het voorgaande de volgende vragen aan de deskundige stellen:
2. Indien aannemelijk is dat schade is ontstaan door de trillingen, van welke geconstateerde schade is het aannemelijk dat deze in causaal verband staat met de trillingen?
3. Hoeveel zou het kosten om de schade (waarvan aannemelijk is dat deze in causaal verband staat met de trillingen) te herstellen?
4. Als eventuele schade wordt hersteld, levert dit dan ook een besparing op aan het reguliere onderhoud van de woning? Zo ja, om welk bedrag gaat het dan?
2.3.9.De rechtbank heeft ten slotte voorgesteld om de deskundige te vragen of er nog andere punten zijn waarvan de rechtbank kennis zou moeten nemen. Geen van partijen heeft tegen deze vraag bezwaar gemaakt. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vragen aan de deskundige stellen zoals hierna staan vermeld onder de beslissing.