ECLI:NL:RBZWB:2023:6908

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
10216102 CV EXPL 22-2950 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid en betaling van incassokosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres, handelend onder de naam [bedrijf eiseres01], een vordering ingesteld tegen Foodvision Nederland B.V. en [gedaagde sub 2]. De zaak betreft de vraag of er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen tussen eiseres en Foodvision, en of [gedaagde sub 2] bevoegd was om Foodvision te vertegenwoordigen. Eiseres stelt dat zij een overeenkomst heeft gesloten met Foodvision voor het leveren van diensten, waarvoor zij een factuur heeft gestuurd die onbetaald is gebleven. Foodvision betwist de overeenkomst en stelt dat [gedaagde sub 2] onbevoegd heeft gehandeld.

De kantonrechter oordeelt dat eiseres erop mocht vertrouwen dat [gedaagde sub 2] bevoegd was om de overeenkomst te sluiten, gezien de eerdere contacten en de gang van zaken. De rechter concludeert dat er inderdaad een overeenkomst tot stand is gekomen en dat Foodvision verplicht is om de factuur te betalen. Daarnaast wordt de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, waarbij een lager bedrag wordt toegewezen dan gevorderd.

De rechter wijst de vordering van eiseres tegen Foodvision toe en veroordeelt Foodvision tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. De vordering tegen [gedaagde sub 2] wordt afgewezen, omdat de voorwaarde waaronder deze vordering was ingesteld niet is vervuld. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 2] worden toegewezen, omdat hij in persoon is verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10216102 \ CV EXPL 22-2950
Vonnis van 4 oktober 2023
in de zaak van
[eiseres01] , H.O.D.N. [bedrijf eiseres01],
wonende te [plaats01] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.A.A. Maat,
tegen

1.FOODVISION NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Goes,
gedaagde partij sub 1,
vertegenwoordigd door [naam01] , directeur, en [naam02] , CEO,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [plaats02] ,
gedaagde partij sub 2,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres01] , Foodvision en [gedaagde sub 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 februari 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Maat van 19 juli 2023, met productie,
- de brief van Foodvision van 14 augustus 2023, met bijlage,
- de mondelinge behandeling van 1 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres01] was tot in mei 2021 mede-eigenaar van [bedrijf01] (hierna: [bedrijf01] ). Per 1 januari 2021 heeft zij haar eenmanszaak genaamd [bedrijf eiseres01] opgericht. [gedaagde sub 2] was tot mei 2022 werknemer van Foodvision.
2.2.
Foodvision heeft via [gedaagde sub 2] begin 2021 voor het restylen van het bedrijfslogo en het ontwikkelen van de stijl van het interieur en het exterieur van het bedrijfspand contact opgenomen met [bedrijf01] .
2.3.
[gedaagde sub 2] heeft namens Foodvision akkoord gegeven op een drietal offertes van [bedrijf01] van 25 juni 2021 en 19 augustus 2021 voor de signing van het exterieur, het aanbrengen van zonwerende raamfolies en het voorzien van folie op drie deuren. [eiseres01] was namens [bedrijf01] als ontwerper bij de overeenkomsten betrokken. [bedrijf01] heeft facturen aan Foodvision gezonden voor de ontwerpen en de uitvoering daarvan, welke door Foodvision zijn betaald.
2.4.
[eiseres01] heeft onder haar handelsnaam [bedrijf eiseres01] per e-mail van 17 september 2021 een offerte aan [gedaagde sub 2] gezonden op zijn e-mailadres bij Foodvision. In het onderwerp en in de e-mail stond genoemd dat het ging om ‘Part II’ van de stijl en signing van Foodvision. In de offerte is voor ‘
advies, ontwerp en presentatie stijl + signing in- en exterieur pand Goes (excl. reeds uitgevoerde gevelreclame)’ een bedrag van € 1.950,00 exclusief btw opgenomen. [gedaagde sub 2] heeft per e-mail van 27 september 2021 akkoord gegeven op de offerte.
2.5.
[eiseres01] heeft voor haar werkzaamheden een factuur d.d. 20 juli 2022 van in totaal € 2.359,50 inclusief btw aan Foodvision gezonden. Ondanks herinnering heeft Foodvision de factuur onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij vonnis, primair een verklaring voor recht dat tussen [eiseres01] en Foodvision een overeenkomst tot stand is gekomen, met veroordeling van Foodvision tot betaling van € 2.359,50 aan hoofdsom binnen twee dagen na betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 28 juli 2022 en € 428,25 aan buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van Foodvision in de proceskosten.
[eiseres01] vordert voorwaardelijk, als het primair gevorderde niet wordt toegewezen, een verklaring voor recht dat [gedaagde sub 2] aansprakelijk is voor de gevolgen van het niet bestaan van een overeenkomst tussen [eiseres01] en Foodvision, met veroordeling van [gedaagde sub 2] tot betaling van € 2.359,50 aan hoofdsom binnen twee dagen na betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 28 juli 2022 en € 428,25 aan buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van [gedaagde sub 2] in de proceskosten.
3.2.
[eiseres01] legt het volgende aan de vordering ten grondslag. Primair stelt [eiseres01] zich op het standpunt dat er een rechtsgeldige overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen tussen haar en Foodvision. Foodvision is daarom gehouden haar factuur te voldoen. [gedaagde sub 2] heeft een akkoord op de toegezonden offerte gegeven en [eiseres01] mocht erop vertrouwen dat [gedaagde sub 2] een toereikende volmacht had voor het sluiten van de overeenkomst, nu er meerdere omstandigheden zijn die bij haar een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben gewekt. Ook is sprake van ongerechtvaardigde verrijking, nu Foodvision zich heeft verrijkt met het door [eiseres01] gerealiseerde ontwerp.
Voorwaardelijk stelt [eiseres01] dat [gedaagde sub 2] instaat voor het bestaan van de volmacht, alsmede voor de omvang daarvan. Hij is dan ook aansprakelijk voor de door [eiseres01] geleden schade als gevolg van de beweerdelijke volmacht.
3.3.
Foodvision concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres01] , met veroordeling van [eiseres01] in de proceskosten. Volgens Foodvision is geen overeenkomst tussen haar en [eiseres01] tot stand gekomen, nu [gedaagde sub 2] haar onbevoegd heeft vertegenwoordigd. Voor zover de vordering van [eiseres01] al terecht is, dan dient [gedaagde sub 2] deze te betalen. Het was juist [eiseres01] die een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven door eerst namens [bedrijf01] op te treden en vervolgens een opdracht te sluiten vanuit haar eigen bedrijf. Omdat [eiseres01] en [gedaagde sub 2] elkaar al kenden, heeft Foodvision de indruk dat [eiseres01] en [gedaagde sub 2] hebben samengespannen om Foodvision te benadelen. [eiseres01] heeft overigens geen diensten geleverd, zodat Foodvision zich niet heeft verrijkt.
3.4.
[gedaagde sub 2] stelt dat hij wel bevoegd was om de overeenkomst met [eiseres01] te sluiten. Het geven van de opdracht aan [bedrijf01] en [eiseres01] behoorde tot zijn taken bij de ontwikkeling van de nieuwe bedrijfslocatie. Het ontwerpen van de nieuwe huisstijl werd in twee fases uitgevoerd. De eerste fase is opgedragen aan [bedrijf01] . Omdat de intellectuele eigendom van de ontwerpen bij [eiseres01] lag en zij inmiddels bij [bedrijf01] was vertrokken, is de tweede fase opgedragen aan [eiseres01] handelend onder de naam [bedrijf eiseres01] . Hierover heeft [gedaagde sub 2] met zowel [naam02] als [naam01] contact gehad. Het moet bij hen bekend zijn geweest dat [eiseres01] inmiddels voor eigen rekening werkte.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Foodvision heeft voor het ontwerp en de uitvoering daarvan voor fase I een overeenkomst gesloten met [bedrijf01] . [bedrijf01] heeft daartoe drie offertes aan [gedaagde sub 2] , werkzaam bij Foodvision, gezonden, welke Foodvision bij monde van [gedaagde sub 2] heeft aanvaard. [bedrijf01] heeft de uitgevoerde werkzaamheden voor fase I (te weten de signing van het exterieur, het aanbrengen van zonwerende raamfolies en het voorzien van folie op drie deuren) aan Foodvision gefactureerd en Foodvision heeft deze facturen betaald. De drie facturen zijn alle gestuurd naar Foodvision ter attentie van [gedaagde sub 2] . Het contact met [bedrijf01] is via [gedaagde sub 2] gelegd. Ook daarna verliep het contact steeds met [gedaagde sub 2] . [eiseres01] heeft de ontwerpen voor fase I onder de naam van [bedrijf01] gemaakt.
4.2.
Gelet op deze gang van zaken mocht [eiseres01] erop vertrouwen dat [gedaagde sub 2] bevoegd was om Foodvision te vertegenwoordigen. Niet valt in te zien waarom [eiseres01] bij de opdracht voor fase II aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [gedaagde sub 2] moest twijfelen. Met het toezenden van de offerte door [eiseres01] (op naam van haar eenmanszaak [bedrijf eiseres01] ) en de aanvaarding daarvan door [gedaagde sub 2] op 27 september 2021 is dan ook een overeenkomst tot stand gekomen tussen [eiseres01] en Foodvision. De gevorderde verklaring voor recht is daarmee toewijsbaar op de wijze als geformuleerd onder de beslissing.
De omstandigheid dat [gedaagde sub 2] , volgens Foodvision, niet gerechtigd zou zijn om dergelijke overeenkomsten te sluiten zonder instemming van de directie, maakt dit voor de relatie tussen [eiseres01] en Foodvision niet anders. Het gaat in dit geval om de gewekte schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid.
4.3.
[eiseres01] heeft voldoende aangetoond dat zij de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst is nagekomen. Niet is gebleken dat [eiseres01] werkzaamheden heeft verricht die vielen onder de overeenkomst tussen Foodvision en [bedrijf01] . Weliswaar staat op de factuur van 30 november 2021 van [bedrijf01] als post ‘Ontwerp / opmaakkosten [eiseres01] ’ (met wie [eiseres01] wordt bedoeld, ktr.), maar [eiseres01] heeft onweersproken gesteld dat die kosten zagen op fase I, het exterieur. Dat houdt in dat Foodvision gehouden is om de factuur voor de door [eiseres01] uitgevoerde werkzaamheden te betalen.
4.4.
Foodvision heeft nog aangevoerd dat de kosten voor het stylen van het interieur in de offerte van [eiseres01] hoger zijn dan de door [bedrijf01] geoffreerde prijzen. Afgezien van de omstandigheid dat [gedaagde sub 2] namens Foodvision een akkoord heeft gegeven op de door [eiseres01] geoffreerde prijzen, heeft [eiseres01] ter zitting onweersproken gesteld dat het werk omvangrijker bleek dan in eerste instantie door [bedrijf01] gedacht. Foodvision is dan ook gehouden om het geoffreerde bedrag van € 2.359,50 incl. btw aan [eiseres01] te betalen.
4.5.
[eiseres01] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vordering wordt getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 428,25 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 353,93 bij € 2.359,50 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 353,93 aan vergoeding toe. De gevorderde btw is niet toewijsbaar, nu moet worden aangenomen dat [eiseres01] , handelend vanuit haar eenmanszaak, ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
2.359,50
- buitengerechtelijke incassokosten
353,93
+
Totaal
2.713,43
4.7.
Foodvision is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, inclusief de nakosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres01] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
110,29
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2 punten × € 232,00)
- nakosten
116,00
+
Totaal
934,29
4.8.
Nu de vordering van [eiseres01] tegen Foodvision wordt toegewezen, is de voorwaarde waaronder de voorwaardelijke vordering tegen [gedaagde sub 2] is ingesteld niet vervuld. [eiseres01] is derhalve niet-ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde sub 2] .
4.9.
Omdat [eiseres01] niet-ontvankelijk is in haar vordering tegen [gedaagde sub 2] , wordt [eiseres01] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde sub 2] . Nu [gedaagde sub 2] in persoon op de mondelinge behandeling van de zaak is verschenen, worden de reis-, verblijf- en verletkosten tot en met vandaag aan zijn kant ambtshalve vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00.
4.10.
De kantonrechter heeft gezien dat Foodvision in haar antwoord op de dagvaarding nog verzoekt [gedaagde sub 2] te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst met [eiseres01] en tot vergoeding van een bedrag aan kosten. Dat kan niet in deze procedure, aangezien dit niet een procedure is tussen Foodvision als eiser met [gedaagde sub 2] als gedaagde. Foodvision moet [gedaagde sub 2] daarvoor zelf dagvaarden in een nieuw aanhangig te maken gerechtelijke procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter
in de zaak tussen [eiseres01] en Foodvision
5.1.
verklaart voor recht dat tussen [eiseres01] en Foodvision op 27 september 2021 een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen,
5.2.
veroordeelt Foodvision om aan [eiseres01] te betalen een bedrag van € 2.713,43, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 2.359,50, met ingang van 28 juli 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Foodvision in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres01] tot dit vonnis vastgesteld op € 934,29,
in de zaak tussen [eiseres01] en [gedaagde sub 2]
5.4.
verklaart [eiseres01] niet-ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde sub 2] ,
5.5.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 2] tot dit vonnis vastgesteld op € 50,00,
in de zaken tussen [eiseres01] en Foodvision en [eiseres01] en [gedaagde sub 2]
5.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023.