ECLI:NL:RBZWB:2023:6910

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413547 / FA RK 23/4146
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeginstelling voor cliënt met Alzheimer

Op 25 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt met Alzheimer. De cliënt, geboren in 1945 in Noorwegen, woont zelfstandig maar heeft ernstige geheugenstoornissen en een gebrek aan ziektebesef. Het CIZ verzocht om een machtiging voor zes maanden, omdat de cliënt niet in staat is om adequaat voor zichzelf te zorgen en er een verhoogd risico op verwaarlozing en lichamelijk letsel bestaat.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de cliënt, haar advocaat, een casemanager, een thuisbegeleidster, een mentor en de huisarts. De cliënt ontkende haar ziekte en gaf aan dat ze goed voor zichzelf zorgde, maar de aanwezigen gaven aan dat de situatie zorgwekkend was. De rechtbank concludeerde dat de cliënt 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft, wat niet in de thuissituatie kan worden geboden. De rechtbank oordeelde dat de minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput en dat een opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank verleende de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot cassatie. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413547 / FA RK 23/4146
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 25 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt01],
geboren op [geboortedatum01] 1945 te [geboorteplaats01] (Noorwegen),
wonende [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. E.S. van Aken te Zierikzee.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 5 september 2023, ingekomen ter griffie op 5 september 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 5 juli 2023;
- de medische verklaring van 31 augustus 2023;
- het episode journaal van de huisarts van 4 juli 2023;
- het machtigingsformulier van 4 juli 2023;
- het indicatiebesluit van 30 december 2022;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- een afschrift van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 25 januari 2022 waarbij mentorschap is ingesteld;
- de machtiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 september 2023, op het hierboven genoemde woonadres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevr. [naam01] , casemanager;
- mevr. [naam02] , thuisbegeleidster;
- mevr. [naam03] , mentor (telefonisch);
- dhr. [naam04] , huisarts (telefonisch, de huisarts is gedurende de mondelinge behandeling op initiatief van de casemanager gebeld voor een nadere toelichting en de beantwoording van enkele vragen).

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt geeft aan dat het goed met haar gaat en dat zij goed voor zichzelf zorgt. Zo doet zij de boodschappen en maakt zij het huis schoon. Dat is cliënt gewend en dat gaat haar prima af. Het is niet nodig dat de thuiszorg en/of thuisbegeleiding helpt. Ook is cliënt het gewend om alleen te zijn. Verder woont zij heel prettig. Haar vriendinnen en de winkels zijn immers vlakbij. Cliënt wil dan ook niet naar een verpleeginstelling. Daarnaast gaat cliënt naar de dagopvang, hetgeen zij erg leuk vindt. Dat cliënt Alzheimer heeft, ontkent zij. Cliënt is verbaasd als wordt gezegd dat zij meermalen in de taxi en bij de dagopvang onwel is geworden. Volgens cliënt is het niet zo erg en gebeurt het heel weinig. Zij is niet vaak ziek.
3.2
Namens cliënt voert de advocaat aanvankelijk aan dat er naast de psychogeriatrische aandoening sprake is van lichamelijke klachten, te weten duizeligheid als gevolg waarvan cliënt onwel wordt en veel afvallen in korte tijd. Het is onduidelijk hoe dit zich met elkaar verhoudt, maar het is niet ondenkbaar dat zij beter zou functioneren als zij geen last zou hebben van de lichamelijke klachten. De advocaat wil eerst meer duidelijkheid hieromtrent in de vorm van een nader onderzoek dan wel een doorverwijzing naar een specialist. Daarbij komt dat het de wens van cliënt is om thuis te blijven wonen. Na de toelichting van de huisarts geeft de advocaat aan dat hij begrijpt dat de rechter voldoende is geïnformeerd om een goede beslissing te nemen.
3.3
De casemanager licht toe dat in 2020 de diagnose Alzheimer is gesteld. Al vanaf het begin heeft cliënt geen ziektebesef en -inzicht, hetgeen de situatie compliceert. Cliënt is altijd al in de veronderstelling geweest dat zij geen hulp nodig heeft en dat zij alles nog zelfstandig kan. De klachten en de zorgen zijn met het verloop van tijd wel toegenomen. Zeker op de momenten dat cliënt alleen thuis is. Dan ligt zij voornamelijk in bed te slapen. Ook zijn er zorgen rondom het vergeten, de eenzaamheid, de apraxie, het minder eten als gevolg waarvan zij afvalt en het steeds minder toelaten van de hulp en begeleiding waaronder de ADL-zorg. Cliënt ging voorheen vier dagen per week naar de dagopvang. Recent is dit gestopt. Het was niet langer verantwoord om cliënt met de taxi te vervoeren, omdat zij in de taxi onwel werd en ook onwel op de dagopvang aankwam. Lichamelijk kan cliënt de taxirit naar de dagopvang niet meer aan. Dat cliënt – ondanks de medicatie – onwel wordt, heeft te maken met de combinatie van lichamelijke inspanning en een dalende bloeddruk. Als gevolg van de psychogeriatrische aandoening vergeet cliënt dat zij onwel is geworden. Dit maakt dat cliënt hierop niet kan anticiperen. De casemanager stelt een opname ook noodzakelijk zou zijn als cliënt geen lichamelijke klachten zou hebben of als zij nog vier dagen per week naar de dagopvang zou gaan. De minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput. Cliënt heeft sinds 2020 al hulp en ondersteuning. Momenteel zijn de thuiszorg, thuisbegeleiding en een huishoudelijke hulp betrokken. Ter overbrugging tot een opname is sinds het stoppen van de dagopvang de thuisbegeleiding uitgebreid. Cliënt heeft echter 24-uurs zorg en begeleiding bij alle aspecten van het dagelijkse leven nodig. Die noodzakelijke 24-uurs zorg kan niet in de thuissituatie worden geboden. Een alarmknop zal de problemen niet oplossen, omdat cliënt niet in staat is om te alarmeren. De momenten dat cliënt alleen thuis is, zijn niet langer veilig en verantwoord. Als het verzoek wordt toegewezen, zal cliënt in de omgeving van Terneuzen worden opgenomen.
3.4
De thuisbegeleidster benoemt dat cliënt vijf keer per week thuisbegeleiding heeft. De thuisbegeleiding doet o.a. de boodschappen voor cliënt. Voorheen ging cliënt mee naar de winkel, maar vanwege de lichamelijke klachten is dat niet langer mogelijk. Cliënt is veelal duizelig en heeft last van haar heupen en rug. Het lijkt erop dat cliënt het vermijdt om naar buiten te gaan. Verder is cliënt naast het onwel worden in de taxi ook thuis onwel geworden toen de huishoudelijke hulp aanwezig was. Als gevolg daarvan is cliënt op 1 augustus 2023 opgenomen in het ziekenhuis. De volgende dag is zij met extra medicatie naar huis gegaan. Er zullen geen (aanvullende) onderzoeken meer plaatsvinden, maar slechts controles.
3.5
De mentor vult aan dat cliënt in de thuissituatie als gevolg van de duizeligheid niet altijd kan worden gedoucht. Ook als cliënt thuis is en geen inspanning levert, ervaart zij lichamelijke klachten. Daarnaast weigert cliënt om te eten of zegt zij dat zij al heeft gegeten. In twee maanden is cliënt zeven kilogram afgevallen. De mentor maakt zich hier zorgen om.
3.6
De huisarts legt uit dat het een medische afweging is om de lichamelijke klachten van cliënt nader te onderzoeken of gelet op de huidige situatie geen onderzoeken en/of behandelingen meer aan te bieden en ervoor te zorgen dat cliënt de juiste zorg krijgt. De conclusie is dat de lichamelijke klachten van cliënt niet verder zullen worden onderzocht. Temeer nu de situatie niet anders zou zijn als cliënt de lichamelijke klachten niet zou hebben. Cliënt is al een geruime tijd bekend met psychogeriatrische klachten en gaat steeds verder achteruit. Er is een breekpunt bereikt, waarbij de mate van ziektebesef en -inzicht en zelfzorg te weinig zijn om de thuissituatie op een veilige en verantwoorde manier te kunnen handhaven. Verder geeft de huisarts aan dat personen die dementeren doorgaans afvallen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie (Alzheimer). Het is de rechtbank gebleken dat cliënt ernstige geheugenstoornissen heeft en is gedesoriënteerd in tijd, plaats en persoon. Verder heeft cliënt geen ziektebesef en -inzicht; zij denkt alles nog zelfstandig te kunnen. Daarnaast heeft cliënt lichamelijke klachten waaronder duizeligheid en het onwel worden als gevolg van een dalende bloeddruk als zij (snel) opstaat. Zowel de casemanager als de huisarts hebben verklaard dat de huidige, zorgelijke situatie niet anders zou zijn op het moment dat cliënt die lichamelijke klachten niet zou hebben. Cliënt is immers al een geruime tijd bekend met psychogeriatrische klachten en gaat steeds verder achteruit.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang. Cliënt is niet langer in staat tot adequate zelfzorg. Cliënt is in een korte tijd zeven kilogram afgevallen. Zij heeft hulp nodig bij de ADL-taken, het innemen van de medicatie en het bereiden en nuttigen van maaltijden. Ook lukt het cliënt niet meer om haar dag in te vullen, te alarmeren of apparaten te bedienen. Er is een verhoogd risico op valgevaar nu cliënt in toenemende mate onwel wordt als gevolg van een dalende bloeddruk. Daarnaast is cliënt aan het vereenzamen.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het wonen van cliënt in de thuissituatie is niet langer houdbaar en leidt tot ernstig nadeel voor cliënt. Cliënt heeft in toenemende mate zorg en begeleiding nodig. Cliënt ging tot kort geleden vier dagen per week naar de dagopvang, hetgeen vanwege het onwel worden niet langer verantwoord is. Daarnaast is de thuiszorg betrokken voor de ADL-zorg, het verzorgen van maaltijden en de inname van de medicatie. Ook komt de thuisbegeleiding vijf keer per week langs en krijgt cliënt ondersteuning bij het schoonmaken van een huishoudelijke hulp. Het is ondanks de inzet van al deze hulp niet langer veilig en verantwoord voor client om thuis te wonen. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg en begeleiding door gespecialiseerde verpleging in de nabijheid nodig heeft. Dit kan in de thuissituatie niet aan cliënt worden geboden. Een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeginstelling kan de noodzakelijke 24-uurs zorg en begeleiding wel aan cliënt bieden en is daarom geschikt.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Zowel uit de medische verklaring als uit hetgeen gemotiveerd is aangegeven door aanwezigen is het de rechtbank gebleken dat de minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput. Zoals al onder rechtsoverweging 4.3 is overwogen, kan de ingezette, intensieve hulp en begeleiding cliënt niet de zorg bieden die zij nodig heeft, ook niet ingeval cliënt wel gebruik zou kunnen maken van de dagopvang. Tot slot heeft zij een beperkt steunend netwerk.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij thuis wil blijven wonen en niet naar een verpleeginstelling wil. Gelet op dat verzet is de rechtbank van oordeel dat een rechterlijke machtiging nodig is.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt01], geboren op [geboortedatum01] 1945 te [geboorteplaats01] (Noorwegen),
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
25 maart 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.