ECLI:NL:RBZWB:2023:6911

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/414083 / FA RK 23/4413
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 21 september 2023. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging en dat zij niet manisch was, maar de rechtbank concludeerde dat er sprake was van een manisch ontregeld toestandsbeeld en dat de betrokkene niet in staat was om de noodzakelijke medicatie vrijwillig in te nemen. De rechtbank oordeelde dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestond, wat een voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigde. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, met de noodzaak tot toediening van medicatie en andere vormen van verplichte zorg. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Van de Merbel en is op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414083 / FA RK 23/4413
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 25 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de accommodatie [Stichting] te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 september 2023, ingekomen ter griffie op 22 september 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 21 september 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 21 september 2023;
- de medische verklaring van 21 september 2023;
- het episode journaal van 21 september 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevr. [naam 1], behandelaar;
- [naam 2], verpleegkundige.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- [naam 3], stagiair verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat het beter dan ooit met haar gaat. Zij is op dit moment de beste versie van zichzelf. Betrokkene vindt niet dat zij manisch is; de situatie is ontstaan omdat zij zich haar hele leven al niet begrepen voelt door haar ouders en (inmiddels) ex-vriend. Daarbij komt dat betrokkene haar energie niet kwijt kan sinds zij is opgenomen. In de thuissituatie is betrokkene druk bezig (voor anderen) en heeft zij veel afleiding. Bij [Stichting] heeft betrokkene dit niet. Betrokkene wil het liefst (op een veilige manier) naar huis. Dit hoeft niet persé direct, omdat haar ex-vriend nog in het huis is. Als betrokkene met stress naar huis moet, dan gaat zij liever niet. Als de conclusie gaat zijn dat zij toch opgenomen moet blijven, dan wil betrokkene op vrijwillige basis bij [Stichting] blijven en niet in een gedwongen kader. Betrokkene geeft aan sterk op de verschillende medicatie te reageren en deze daarom niet te willen gebruiken. Zo heeft betrokkene erg veel last van haar reumaklachten, hetgeen wordt verergerd door de Haldol. Ook krijgt zij van de Haldol huidklachten. Zij neemt de medicatie momenteel voor een ander in en niet voor zichzelf. In de thuissituatie gebruikt betrokkene natuurlijke middelen. Het enige wat betrokkene kan verdragen is depakine. Dat betrokkene momenteel rustiger is, komt niet door de depakine. Daar is volgens betrokkene meer tijd voor nodig voordat depakine zijn werking gaat doen. Daarnaast vindt betrokkene dat er niet wordt geluisterd naar wat zij wil. Ook ten aanzien van haar lichamelijke klachten voelt betrokkene zich onvoldoende gehoord. Betrokkene vertelt een een zeer goede band met haar zus en nichtje te hebben. Als zij over haar zus en nichtje praat, is betrokkene zichtbaar emotioneel. Vanwege de psychische problematiek van het nichtje kan de zus van betrokkene niet langer de eerste contactpersoon van betrokkene zijn. Ook haar ex-vriend kan dit niet. Betrokkene heeft na zeven jaar de relatie verbroken en voor zichzelf gekozen.
3.2
De advocaat voert aan dat betrokkene zich niet verzet tegen de voortzetting van de crisismaatregel. Wel geeft de advocaat aan dat betrokkene – mede gelet op haar fysieke klachten – het liefst naar huis wil, maar dat zij begrijpt dat dat niet direct mogelijk is en dat hoeft voor haar ook niet. Zij wil samenwerken en in goed overleg met [Stichting] er naartoe werken om naar huis te gaan. Verder is het belangrijk dat er wordt gekeken wat het (woon)perspectief van betrokkene is. De advocaat verzoekt dezelfde zorgmodaliteiten als opgenomen in de beschikking van 30 augustus 2023 toe te wijzen. Het toewijzen van meer of andere zorgmodaliteiten is niet passend, omdat het nu juist beter gaat met betrokkene.
De advocaat merkt nog op dat zij verbaasd is dat er op 21 september 2023 wederom een crisismaatregel is afgegeven. Zij had het meer passend gevonden als er een zorgmachtiging was aangevraagd temeer nu zij tijdens de voortzetting van de voorgaande crisismaatregel drie tot vier keer bericht heeft gekregen dat er verplichte zorg is toegepast, laatstelijk op 11 september 2023.
3.3
De behandelaar licht toe dat er sprake is van een maniform toestandsbeeld, dat betrokkene nog moet worden gemonitord tijdens een opname en dat betrokkene medicatie dient in te nemen. Een machtiging is hiervoor nodig, omdat betrokkene de medicatie niet accepteert. De behandelaar heeft het stellige vermoeden dat betrokkene de noodzakelijk geachte medicatie niet meer zal innemen op het moment dat het niet meer verplicht is. Betrokkene ervaart bijwerkingen van de medicatie en om die reden wordt nu Lorazepam voorgeschreven in plaats van Haldol. De behandelaar houdt contact met de reumatoloog over de medicatie zodat zo veel als mogelijk rekening kan worden gehouden met de lichamelijke klachten van betrokkene. Het is een bewuste keuze geweest om nog geen zorgmachtiging aan te vragen. De datum voor het aanvragen van een zorgmachtiging was verstreken en de behandelaar kon bovendien niet goed genoeg inschatten of de situatie van betrokkene al dan niet aan het verbeteren was. Na het verloop van de drie weken bleek deze echter onvoldoende verbeterd. Wat betreft de vormen van verplichte zorg is volgens de behandelaar het toediening van medicatie, verrichten van medische controles, beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en opnemen in een accommodatie nodig.
3.4
De verpleegkundige benoemt dat er in de afgelopen periode discussies zijn met betrokkene over het al dan niet innemen van de noodzakelijk geachte medicatie. Ondanks dat betrokkene de medicatie op de afdeling uiteindelijk wel inneemt, wil zij het liefst geen medicatie. Dit terwijl zij vanwege de medicatie juist rustiger is op de afdeling. Anders dan eerder, is betrokkene niet meer geagiteerd geweest. Ook is het niet meer nodig geweest om met noodmedicatie in te grijpen. Desondanks is het manische toestandsbeeld nog steeds zichtbaar aanwezig.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten bipolaire-stemmingsstoornissen. Betrokkene is op dit moment, anders dan zij zelf stelt, belast met een manisch ontregeld toestandsbeeld. Betrokkene is druk, incoherent en moeilijk te volgen in haar verhaal. Dat is ook merkbaar tijdens de mondelinge behandeling. Daarnaast heeft betrokkene geen probleembesef en ziektebesef en -inzicht.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene heeft zich eerder verkeersonveilig gedragen. Ook bestaat er een risico op uitputting en verwaarlozing. Zij gaat grenzeloos door en eet en drinkt gering. Vanwege haar gedragingen is betrokkene kwetsbaar en kan zij agressie van derden over zichzelf afroepen. Daarnaast kan en wil betrokkene op dit moment niet naar huis omdat haar (inmiddels) ex-vriend in de woning verblijft. Hieruit maakt de rechtbank op dat er een risico is op maatschappelijke teloorgang.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze zorgvormen niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene het liefst naar huis wil en het liefst geen medicamenteuze behandeling wil. Zij ziet de noodzaak van een behandeling en van de medicatie onvoldoende in. Het is de verwachting dat betrokkene niet langer de noodzakelijk geachte medicatie zal innemen als de zorg in het vrijwillig kader wordt verleend. Zij is immers eerder gestopt met het gebruik daarvan en ze nam de stemmingsstabiliserende medicatie bovendien zeer onregelmatig in. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve geen sprake van een voldoende bestendige bereidheid ten aanzien van de benodigde zorg.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur van drie weken.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
16 oktober 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.