Op 25 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1938, in een verpleeginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, en dat hij gedesoriënteerd is in tijd en plaats, met geheugenstoornissen en een gebrek aan ziektebesef.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, de zorgverantwoordelijke en een vriendin. De cliënt heeft aangegeven dat hij het verblijf in de groepswoning als onprettig ervaart en dat hij zich niet veilig voelt. De advocaat heeft betoogd dat er aan de wettelijke criteria voor de machtiging is voldaan, gezien de zorgbehoefte van de cliënt en de beperkingen die hij ervaart in de huidige situatie.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel voor de cliënt te voorkomen. De opname en het verblijf in een verpleeginstelling zijn noodzakelijk om de veiligheid van de cliënt en zijn omgeving te waarborgen. De rechtbank heeft daarom de machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met een aanhouding van het overige deel van het verzoek tot de volgende mondelinge behandeling op 18 december 2023.