ECLI:NL:RBZWB:2023:6921

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413979 / FA RK 23/4350
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2000. De officier van justitie had op 18 september 2023 een verzoek ingediend voor het verlenen van verplichte zorg op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat en zorgmedewerksters aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat zij gefrustreerd is en niet in staat om zich voor te bereiden op de behandeling, en dat zij hulp wil, maar op haar eigen voorwaarden. De zorgmedewerksters hebben verklaard dat de betrokkene ambivalent is over behandeling en dat er zorgen zijn over haar geestelijke gezondheid, waaronder vermoedens van een psychotische stoornis.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden en stelt dat de betrokkene onderworpen kan worden aan verschillende vormen van verplichte zorg, zoals toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De overige door de officier van justitie verzochte zorgvormen zijn niet noodzakelijk geacht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en schriftelijk uitgewerkt op 9 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413979 / FA RK 23/4350
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 oktober 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 18 september 2023, ingekomen ter griffie op 19 september 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 18 september 2023;
- de medische verklaring van 14 september 2023;
- het zorgplan van 17 augustus 2023;
- de zorgkaart van 12 september 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de politiemutaties waarin betrokkene niet voorkomt.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- het proces-verbaal van 27 september 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2023, in de hal van het gebouw op het woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevr. [naam 1], zorgmedewerkster VIP-team;
- mevr. [naam 2], zorgmedewerkster VIP-team.
- mevr. [naam 3], familielid van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat zij gelet op de omstandigheden gefrustreerd is. Zij heeft zich niet kunnen voorbereiden op de mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling kan ook niet in haar appartement plaatsvinden, omdat het geen veilige situatie is. Betrokkene wordt in haar appartement afgeluisterd. Daarbij komt dat alles kapot is; de voordeur is eruit en er zijn geen meubels die nog heel zijn. Verder legt betrokkene uit dat zij een moeilijke verstandhouding met haar vader heeft. Zo benoemt betrokkene een incident waarbij de vader haar op het station heeft geslagen en vernederd. Zij denkt ook dat de vader betrokken is bij het voorliggende verzoek. Betrokkene wil hulp, maar zij wil zelf bepalen hoe die hulp eruit ziet en de regie hierover behouden. Zij heeft met name fysieke hulp nodig, omdat haar ex-partner haar meermalen heeft geslagen. Betrokkene voelt zich niet geholpen. Als zij in gesprek gaat met de zorg, dan zijn die gesprekken erg kort. Wat betreft de psychische stoornis geeft betrokkene aan dat zij spanningen ervaart. Zij heeft geen waanstoornis en ook geen schizofrenie. Betrokkene wil eerst worden getest. Daarnaast zegt betrokkene dat zij eigenlijk niet meer blowt. Als er een bloedtest wordt afgenomen, dan zal daaruit komen dat betrokkene voornamelijk niet blowt. Ook gebruikt zij geen Lorezepam. Vervolgens geeft betrokkene aan dat zij soms hasj gebruikt. Dat betrokkene niet open zou doen als er wordt aangebeld, is niet waar. Betrokkene stelt dat er simpelweg niet wordt aangebeld. Tot slot is het belangrijk dat betrokkene een veilige woning heeft. Via Klik voor Wonen is betrokkene actief op zoek naar een andere woning. Zij heeft al meermalen gereageerd op huurwoningen.
3.2
Namens betrokkene verzoek de advocaat om het verzoek af te wijzen. Er in de overgelegde stukken slechts gesproken over een vermoeden van een psychische stoornis en niet een psychische stoornis die is vastgesteld. Het is logischer een crisismaatregel aan te vragen – waarvan de zorgmedewerksters aangegeven dat dit niet doelmatig is – of eerst onderzoek te doen omtrent het vermoeden van de psychische stoornis. Temeer nu betrokkene zegt dat zij geen psychotische stoornis heeft. Betrokkene voelt zich emotioneel overspoeld. Verder wil betrokkene hulp, maar andere hulp dan hoe de GGZ dat voor zich ziet.
3.3
De zorgmedewerksters van het Vroege Interventie Psychose-team (hierna: VIP-team) lichten toe dat betrokkene erg ambivalent is over het wel of niet in behandeling willen gaan. Ook het contact met betrokkene verloopt moeizaam. Zo doet betrokkene haar deur niet open als er wordt aangebeld. Reden waarom een (gedwongen) opname nodig is om betrokkene te observeren en diagnostiek uit te voeren. Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan schizofrenie dan wel een waanstoornis. Betrokkene doet psychotische uitspraken. Zo heeft betrokkene het gevoel dat zij wordt afgeluisterd in haar appartement, ook toen zij nog wel een voordeur had. Het aanvragen van een crisismaatregel is niet passend, omdat er geen sprake is van een crisissituatie. Wel is er sprake van maatschappelijke teloorgang. Na de opname in juli van dit jaar lukt het betrokkene niet om haar leven vorm te geven. Haar appartement is een puinhoop; alle meubels zijn kapot, er liggen etensresten en de afwas wordt niet gedaan. Ook veroorzaakt betrokkene overlast in het gebouw o.a. door bij verschillende medebewoners in de nacht aan te bellen. Daarnaast is de zelfzorg van betrokkene matig en is haar nachtrust verstoord en haar dag- en nachtritme omgedraaid. Ook gebruikt betrokkene drugs en neemt zij haar psychiatrische medicatie niet in.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van psychotische of waanstoornissen, die mogelijk worden veroorzaakt door een cluster B persoonlijkheidsstoornis of door PTSS. Volgens de medische verklaring is er ook sprake van middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. De spanningen die betrokkene erkent en het middelengebruik dat niet geheel is gestaakt kan in combinatie met de nog te onderzoeken PTSS en persoonlijkheidsstoornis, voldoende verklaring geven voor de in de medische verklaring gesignaleerde de stress, wanen en stemmingsontregeling. Dit maakt dat de rechtbank – anders dan betrokkene vindt – van oordeel is dat betrokkene lijdt aan een waanstoornis.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. Het is de rechtbank gebleken dat het betrokkene niet lukt om haar dagelijkse leven te organiseren. De zelfzorg is matig, het dag- en nachtritme van betrokkene is verstoord en haar appartement is niet op orde; betrokkene heeft geen voordeur en alle meubels in het appartement zijn kapot. Het risico bestaat dat betrokkene uit haar appartement wordt gezet. Verder veroorzaakt betrokkene overlast in de buurt. Zo belt zij in de nacht bij medebewoners aan, die daarop ook volgens betrokkene slecht reageren. Ook kan betrokken verbaal agressief zijn richting derden.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Betrokkene heeft aangegeven dat zij (fysieke) hulp wil, maar dat zij zelf de regie wil behouden hierover. De rechtbank stelt vast dat betrokkene andere hulp wil dan de hulp die de GGZ aan betrokkene wil bieden. Daarbij komt dat de zorgmedewerksters van het VIP-team hebben verklaard dat betrokkene erg ambivalent is in het wel of niet in behandeling willen. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de vrijwilligheid van betrokkene onvoldoende betrouwbaar en bestendig is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de zorgmedewerksters van het VIP-team tijdens de mondelinge behandeling hebben verklaard dat deze zorgvormen niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 april 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.