ECLI:NL:RBZWB:2023:6922

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/414387 / FA RK 23/4566
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met verstandelijke beperking en psychische stoornissen

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1988. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, zijn advocaat en verschillende zorgverleners aanwezig waren.

De cliënt heeft aangegeven dat hij terug naar huis wil, maar zijn advocaat heeft het verzoek om voortzetting van de inbewaringstelling niet afgewezen, hoewel hij begrijpt dat aan de wettelijke criteria is voldaan. De behandelaar heeft verklaard dat de thuissituatie van de cliënt problematisch is, met eerdere escalaties en agressief gedrag. De senior begeleidster heeft bevestigd dat de cliënt zich agressief heeft gedragen naar zijn moeder en zus, en dat de moeder de zorg voor hem niet meer kan dragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade, als gevolg van het gedrag van de cliënt. De rechtbank oordeelt dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 13 november 2023. Deze beslissing is mondeling gegeven door rechter M. Broeders en schriftelijk uitgewerkt op 9 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/414387 / FA RK 23/4566
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 2 oktober 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 29 september 2023, ingekomen ter
griffie op 29 september 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg van 28 september 2023;
- de medische verklaring van 28 september 2023;
- het episode journaal van 28 september 2023;
- het indicatiebesluit van 22 juni 2017;
- de machtiging van 5 juli 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevr. [naam 1], behandelaar;
- mevr. [naam 2] , senior begeleidster;
- dhr. [naam 3] , begeleider.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- een begeleider van cliënt.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.

3.Standpunten

3.1.
Cliënt geeft aan dat hij terug wil naar huis. Hij wil naar zijn moeder en zus. Als hij thuis is, dan zal cliënt luisteren, zich gedragen, niet meer boos worden en het gezellig houden. Hij is ervan overtuigd dat het zal lukken door elkaar in elkaars waarde te laten. Cliënt vindt het in de instelling niet leuk. Hij geeft aan dat hij het niet kan volhouden in de instelling. Als cliënt niet naar huis kan, dan wil hij naar zijn tante.
3.2.
Namens cliënt verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen, omdat cliënt naar huis wil. Verder geeft de advocaat aan dat hij begrijpt dat is voldaan aan de wettelijke criteria om de inbewaringstelling voort te zetten.
3.3.
De behandelaar licht toe dat de situatie thuis meermalen is geëscaleerd als gevolg waarvan cliënt eerder in de zomer ook al is opgenomen. Cliënt heeft zich agressief gedragen richting de zus, de moeder en de buren. Gelet op de problematiek van cliënt en de escalaties is het voor de moeder niet langer houdbaar als cliënt thuis woont. Op de afdeling hebben er geen fysieke escalaties plaatsgevonden. Wel is er meermalen per dag sprake van verbaal verzet tegen de opname. Er is herhaaldelijk uitgelegd waarom cliënt is opgenomen, maar dit begrijpt cliënt niet. Als de inbewaringstelling wordt voortgezet, dan is de behandelaar voornemens om een rechterlijke machtiging aan te vragen en kijken naar een definitieve plaatsing in een woonvorm. Zij verwacht dat dit in een open setting zal zijn. Zodra cliënt goed is ingesteld op de medicatie zal hij vermoedelijk op termijn minder verbaal verzet tegen de opname gaan vertonen. Op dit moment is cliënt niet goed ingesteld op de medicatie, hetgeen wel noodzakelijk wordt geacht omdat cliënt eerder in een psychose is beland.
3.4.
De senior begeleidster benoemt dat de situatie thuis in toenemende mate escaleert. Cliënt slaat zijn zus regelmatig (met een stofzuigerslang) en heeft ook zijn moeder geslagen, wat nooit eerder is gebeurd. Ook is hij agressief geweest naar de buren vanwege een voorval in het verleden. Verder heeft cliënt doodsbedreigingen geuit en een mes gepakt en zich naar de zus en de moeder gewend. De moeder kan de zorg voor cliënt niet meer aan.
3.5
De begeleider zegt dat cliënt zich meermalen per dag verbaal verzet. Zo vraagt hij geregeld of hij naar huis mag. Dit zijn vragen die ingaan tegen de opname.

4.Beoordeling

4.1.
Op 28 september 2023 heeft de burgemeester van de gemeente Tilburg ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn verstandelijke handicap en overige DSM-5 stoornissen, dit ernstig nadeel veroorzaakt. Cliënt is verstandelijk beperkt, heeft ASS en is psychosegevoelig. Bij overvraging is er sprake van snel oplopende spanningen als gevolg waarvan cliënt zich agressief kan gaan gedragen.
4.3.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Cliënt is in de thuissituatie verbaal en fysiek agressief geweest naar de moeder en de zus. Zo heeft hij de moeder voor de eerste keer geslagen en ook zijn zus met een stofzuigerslag. Daarnaast heeft cliënt doodsbedreigingen geuit en met een mes gedreigd. Verder heeft cliënt zich ook agressief gedragen naar de buren.
4.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Het is de rechtbank gebleken dat het cliënt ondanks afspraken niet lukt om zich thuis niet meer agressief te gedragen. Cliënt is zodanig verstandelijk beperkt dat hij zijn gedrag op korte termijn niet goed kan sturen. Bij oplopende spanning is in de thuissituatie een herhaling van agressie naar moeder, de zus en de buren te verwachten. Een opname met gespecialiseerd zorgpersoneel dat weet met de agressie van cliënt om te gaan, is geschikt en doelmatig om het risico op onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen. Verder stelt de rechtbank vast dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De inzet van ambulante begeleiding en de medicatie is onvoldoende effectief gebleken om de agressie van cliënt te voorkomen.
4.5.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling meermalen en nadrukkelijk aangegeven dat hij naar huis wil en dat hij het niet langer volhoudt om in de instelling te verblijven. Gelet op het verbale verzet van cliënt is de rechtbank van oordeel dat een machtiging nodig is.
4.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 november 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.