Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ;
2 april 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1997. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), gezien de ernstige psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en andere DSM-5 stoornissen. Betrokkene heeft een sterke doodswens en heeft meerdere suïcidepogingen ondernomen, wat leidde tot de noodzaak van verplichte zorg.
Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene, haar advocaat mr. C.G. Matze, en de zorgverantwoordelijke aanwezig. Betrokkene gaf aan niet in de instelling te willen blijven en had weinig vertrouwen in de voorgestelde behandelingen. De zorgverantwoordelijke benadrukte echter de noodzaak van verplichte zorg, gezien de kritieke voedselinname en het risico op suïcide.
De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende maatregelen, waaronder toediening van voeding en medicatie, beperking van bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en schriftelijk uitgewerkt op 9 oktober 2023.