ECLI:NL:RBZWB:2023:6925

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413978 / FA RK 23/4349
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met ernstige suïcidaliteit

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1997. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), gezien de ernstige psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en andere DSM-5 stoornissen. Betrokkene heeft een sterke doodswens en heeft meerdere suïcidepogingen ondernomen, wat leidde tot de noodzaak van verplichte zorg.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene, haar advocaat mr. C.G. Matze, en de zorgverantwoordelijke aanwezig. Betrokkene gaf aan niet in de instelling te willen blijven en had weinig vertrouwen in de voorgestelde behandelingen. De zorgverantwoordelijke benadrukte echter de noodzaak van verplichte zorg, gezien de kritieke voedselinname en het risico op suïcide.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende maatregelen, waaronder toediening van voeding en medicatie, beperking van bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en schriftelijk uitgewerkt op 9 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413978 / FA RK 23/4349
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 2 oktober 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 18 september 2023, ingekomen ter griffie op 18 september 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 september 2023;
- de medische verklaring van 13 september 2023;
- een zorgplan van 5 september 2023;
- een zorgkaart van 10 september 2023;
- een ambulant crisissignaleringsplan van 6 augustus 2022;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- het informatierapport Wvggz van 28 mei 2023 t/m 28 augustus 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda van 30 augustus 2023 op het verzoek tot het voortzetten van de crisismaatregel.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevr. [naam] , zorgverantwoordelijke.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- de zus van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat zij het niet fijn vindt om in de instelling te verblijven. Zij wil dan ook niet dat de zorgmachtiging wordt verleend. Wel bevestigt betrokkene dat zij een sterke doodswens heeft en dat zij meerdere suïcidepogingen heeft ondernomen. Ook [kliniek] is niet perse waar betrokkene heen wil. Zij wil op dit moment niets. Betrokkene heeft er geen vertrouwen meer in dat haar situatie zal verbeteren. Er zijn verschillende behandelingen geprobeerd, waarna betrokkene in plaats van vooruit steeds verder achteruit is gegaan.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen, omdat betrokkene geen zorgmachtiging wil en niet langer bij [accommodatie] wil blijven. Ook wil betrokkene niet naar [kliniek] . Zij heeft er weinig vertrouwen in dat [kliniek] de oplossing gaat zijn. Wat betrokkene wel fijn vindt, is dat er bij [kliniek] – anders dan nu – geen 24-uurs toezicht meer zal zijn. Verder geeft de advocaat aan dat zij begrijpt dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging.
3.3
De zorgverantwoordelijke licht toe dat de situatie van betrokkene niet is veranderd. De voedselinname van betrokkene is zodanig kritiek geweest dat zij mogelijk in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Betrokkene heeft zich kunnen herpakken. Het toestandsbeeld van betrokkene kan bij de huidige instelling niet worden doorbroken; [accommodatie] beschikt niet over de noodzakelijke expertise. Daarom is betrokkene aangemeld bij [kliniek] in [plaats 2] , waarvoor ook de zorgmachtiging nodig is. De verwachting is dat zij volgende week naar [kliniek] kan. Een behandeling duurt vijf maanden tot een jaar. De zorgverantwoordelijke geeft aan dat alle vormen van verplichte zorg zoals verzocht noodzakelijk zijn.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is zij bekend met traumagerelateerde klachten, depressies, angsten en slaap- en eetproblematiek. Betrokkene heeft een sterke doodswens en er is sprake van ernstige suïcidaliteit.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. In juli 2023 heeft betrokkene een suïcidepoging ondernomen middels auto-intoxicatie. Ook sinds haar verblijf bij [accommodatie] heeft betrokkene middels strangulatie meerdere suïcidepogingen ondernomen. Er is dan ook een risico op suïcide of versterving vanwege de minimale voedings- en vochtinname van betrokkene. Daarnaast automutileert betrokkene.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Betrokkene heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven dat zij een sterke doodswens heeft en op dit moment niets wil. Betrokkene verwacht niet dat een behandeling bij [kliniek] de oplossing gaat zijn. Naar aanleiding daarvan is de rechtbank van oordeel dat het niet de verwachting is dat betrokkene hulpverlening in een vrijwillig kader zal accepteren. Daarom is een zorgmachtiging nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van vocht;
- toediening van voeding;
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 april 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 9 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.